Stressgeneratie

Een kwart van studenten kampt met Burn-out klachten. Dit nieuws, naar aanleiding van een onderzoek schudde Nederland vorige lente wakker, maar hier bleef het niet bij. Het aantal studenten dat (zeer) vaak prestatiedruk ervaart is in 2 jaar tijd met 11% gestegen tot meer dan tweederde van de studenten. En meer dan één op zeven heeft last van ernstige angst- depressieklachten.  Kortom, het aantal depressies, burn-outs en zelfmoordpogingen onder studenten groeit.

Er is sprake van een heuse ‘stressgeneratie’. Er wordt ons verteld dat we alles kunnen bereiken, en daardoor hebben we het gevoel dat we ook alles moeten bereiken. Tegelijkertijd krijgen we geen werk omdat we geen ervaring hebben en hebben we geen ervaring omdat we geen werk hebben. Het BSA en een toenemende studieschuld maken het er niet makkelijker op.

De eerste themacampagne van DWARS dit jaar gaat daarom over – je raad het al – stress. Een overdosis aan stress is één van de meest voorkomende problemen onder jongeren. We willen dit probleem graag onder de aandacht brengen binnen en buiten DWARS en organiseren diverse activiteiten rond dit thema. Ook gaan we op zoek naar verhalen van jongeren die zelf ervaring hebben met een burn-out of een depressie.


Tijdlijn

Hieronder een tijdlijn van de themacampagne: Wat hebben we gedaan en wat gaan we nog doen?

Wouter Ubbink (vicevoorzitter van DWARS) schreef op 5 september een opiniestuk op Joop.nl over één van de oorzaken van toenemende stress:  de aankondigde verhoging van de studieschuld door Minister van Engelshoven. Hij stelt: “Jongeren worden schuldenaar van de maatschappij. De enige manier om de geestelijke gezondheid van studenten te bevorderen is ze uit deze penibele positie te halen.”

Op 14 september kwamen we in actie tegen dit probleem: Samen met honderden jongeren protesteerden we tegen de verhoging van de studieschuld, omdat een hoge schuld meer problemen veroorzaakt: het vinden van een hypotheek wordt bijvoorbeeld steeds lastiger. Julia Matser, voorzitter van DWARS, gaf een speech: “We moeten praktisch ons hele leven werken om onze schulden af te betalen. Wij zijn niet de millennials. Wij zijn de stressgeneratie.”.

Ook op DWARS XL, op 22 september, hebben we aandacht besteed aan de geestelijke gezondheid van jongeren. Jasper Scholten (schrijver van Het Millennial-Mysterie) gaf een workshop over stress. Hij legde uit wat stress precies is en waarom we het zoveel ervaren. Ook kwam aan bod hoe je stress tegen kunt gaan.

Op 3 oktober organiseert DWARS Amsterdam in samenwerking met de commissie Zorg en Welzijn een thema-avond over de toekomst van Zorg. Hier gaan we met elkaar in gesprek over problemen in de zorg. We gaan het onder andere hebben over hoe het kan dat wachtlijsten voor jongeren met mentale problemen zo lang zijn. Hoe kan het dat sommige zorginstellingen jongeren moeten weigeren omdat ze vol zitten?

Op 12 oktober schreven we een open brief aan minister De Jonge en staatssecretaris Blokhuis. We vertelden welke problemen jongeren tegenkomen wanneer ze geestelijke gezondheidszorg nodig hebben. Het werd duidelijk dat er een aantal zaken echt beter geregeld moeten worden, willen we iedereen voldoende kunnen begeleiden tot goede zorg. We hopen dat de regering maatregelen gaat nemen.


Verhalen

Hieronder staan enkele verhalen van DWARSers die zelf te maken hebben gehad met hevige stress en depressies. De verhalen tonen enkele van de vele gevallen van geestelijke gezondheidsproblemen onder jongeren. De namen van de mensen die hun verhaal hebben gedeeld zijn niet hun echte namen.

 

Maxime:

Ik ben ooit op het vwo begonnen. Door een moeilijke thuissituatie lukte het me steeds minder om op school te concentreren. Toen ik in 5 vwo moest blijven zitten, besloot ik naar 5 havo te gaan. Iedereen vond het zonde dat ik naar het vwo ging, want ‘ik kon beter’. Maar mij lukte het niet meer om nog twee jaar thuis te blijven wonen. Na mijn eindexamen ging ik naar het hbo en ging ik direct op kamers. Helaas vond ik mijn hbo-studie niet leuk en kwam ik erachter dat hbo niet bij mij paste, dus besloot ik naar de universiteit te gaan.

Halverwege het eerste jaar van mijn bacheloropleiding raakte ik depressief. Ik had nergens meer zin in en niks lukte me. Op aanraden van mijn tutor ging ik in therapie bij een psycholoog. Diagnose: ernstige depressie. Ik heb me door het eerste jaar heen weten te worstelen. Het ging steeds beter. Totdat mijn moeder aan het begin van het tweede jaar ernstig ziek bleek te zijn. Longkanker, ongeneeslijk. Aangezien mijn ouders uit elkaar waren en ik geen broers of zussen had kreeg ik veel verantwoordelijk. Ik moest ervoor zorgen dat mijn moeder zorg kreeg, ik regelde haar financiën en ik kwam natuurlijk regelmatig bij haar op bezoek. Na een aantal maanden ging het zo slecht met haar dat ze naar een hospice moest. In het tweede jaar heb ik één vak gehaald. Vanwege de spanning, stress, verdriet en depressie (waarvoor ik nog steeds in therapie was) lukte het mij niet om op mijn studie te focussen. Uiteindelijk overleed mijn moeder aan het einde van het tweede jaar van mijn studie.

Na een tussenjaar ben ik toch maar aan een nieuwe studie op de universiteit begonnen, aangezien ik bang was dat het opnieuw moeten volgen van vakken mij zou demotiveren. Ik ben erg gestrest over mijn studieschuld. De schuld die ik in het tweede jaar heb opgebouwd krijg ik niet meer terug. Bovendien heb ik ook schuld opgebouwd over mijn jaar op het hbo en het eerste jaar op de universiteit. Nu moet ik mijn opleiding versneld afronden, aangezien ik tegen de grens van het aantal jaren dat ik geld mag lenen bij DUO aanloop. Ik kan er nachten van wakker liggen. Ik heb straks zo’n gigantisch hoge studieschuld. Wat kan ik daaraan doen? Ik heb altijd mijn best gedaan voor mijn studie. Het idee dat ik nog maar weinig tijd heb op mijn studie af te kunnen ronden en ondertussen een gigantische schuld aan het opbouwen ben verlamt mij wel eens.

Robin:

Op de basisschool kwam de GGD erachter dat ik gestopt was met groeien en was afgevallen, dus vermoedden ze  een eetstoornis. Toch bleef de precieze diagnose vaag, misschien omdat ik niet voldeed aan de exacte criteria en misschien ook doordat ik zelf ontkende dat ik een eetprobleem had.

Toen ik naar de middelbare school ging, werden de problemen erger. Er was meer sociale druk en daarbovenop meer werkdruk. Bij iedereen is de oorzaak van mentale problemen gedeeltelijk erfelijk, maar het is ook de maatschappij die veel eisen aan je stelt. Ik voelde aan: je moet gezond zijn, genoeg sporten en weinig snoepen. Als je dik bent, heb je het zelf gedaan. Als je het zo ziet is gezond of dun zijn ook een prestatie, wat de prestatiedruk nog groter maakt.

Ik heb vanaf mijn twaalfde psychologische hulp gehad. Daarbij liep ik tegen veel dingen aan. Wat vooral niet hielp was dat elke instelling één aanpak hanteerde die voor iedereen moest passen, en als dat niet werkte keken ze de patiënt daarop aan in plaats van hun eigen behandelmethode te evalueren. Er werd, kortom, niet gekeken naar de persoon, terwijl elk persoon een andere behandeling nodig heeft. Ook hebben mensen vaak last van combinaties van problemen, maar zijn de instellingen ieder gericht op één soort problematiek. Ik werd om die reden van de ene naar de andere instelling doorgeschoven. Bij de één werd ik geholpen voor dwang, maar kon er niets aan mijn eetproblemen worden gedaan. Bij de instelling voor eetstoornissen wilden/konden ze me niet helpen omdat ik teveel andere problemen had. Volgens weer een andere instelling was mijn problematiek “te complex”. Op die manier kom je nooit op de goede plek terecht en voel je je steeds meer een hopeloos geval. En dat is allesbehalve helpend.

Ook heb ik gemerkt dat de verzekeringsmaatschappijen veel invloed hebben op de zorg. Er werd mij letterlijk verteld dat ik maar exact 9 weken in een bepaalde instelling kon blijven “omdat dat zo was afgesproken met de zorgverzekeraar”. Zorgverleners moeten alles wat ze doen verantwoorden tegenover de zorgverzekeraar, waardoor een persoonlijke aanpak onmogelijk wordt.

Daarnaast heb ik gemerkt dat mensen het moeilijk vinden om over psychische problemen te praten. Als het niet goed met me ging heb ik het wel eens aan vriendinnen verteld, maar die kwamen er dan nooit op terug. Ze vroegen nooit: ‘hoe gaat het nu met je?’, alsof ik het een vervelende vraag zou vinden. Ik heb het idee dat ze vaak denken: ik ben niet haar beste vriend(in), dus ik vraag het maar niet. Dat doet een ander wel. Maar als iedereen dat denkt… dan is er uiteindelijk dus niemand die werkelijk interesse toont

Chris:

Mijn eerste vraag om hulp was bij de studentenpsycholoog. De studentenpsycholoog verwees me meteen door, waardoor ik daar niet terecht kon met mijn onmiddellijke behoefte aan een gesprek. Ik moest getest worden op autisme, terwijl dat niet de klachten waren waarvoor ik kwam. Ik kwam namelijk voor klachten ten gevolge van stress, mede door veel studeren, twee zieke gezinsleden en genderproblemen.

Ondertussen bleef ik vrij hard doorwerken. Pas toen ik echt niet meer door kon van de stress, ben ik met mijn doorverwijzing naar de huisarts gegaan. Toen moest ik alsnog eerst door mijn autisme-diagnose heen, terwijl ik behoefte had aan gesprekken en een manier om beter met stress om te gaan.

Later vond ik een plek waar zowel mensen met genderproblemen als autisme en hoogbegaafdheid worden begeleid. Ik dacht daar ook terecht te kunnen met mijn problemen met stress, maar omdat ik alleen een doorverwijzing had voor genderproblematiek, gingen mijn gesprekken daar ook alleen over.

Daarna heb ik weer een doorverwijzing aangevraagd, deze keer voor stressbehandeling en depressie. Deze doorverwijzing vroeg ik pas aan toen ik weer niet kon functioneren van de stress.Toen kreeg ik eindelijk de behandeling waar ik ruim een half jaar eerder behoefte aan had.

Ondanks dat ik met vrienden wel over mijn problemen kon praten, had ik er last van mensen die niets opmerkten. Ik was vrij moe, keek niet altijd even vrolijk en heb wel eens met zichtbare zelfbeschadiging rondgelopen, maar niemand leek dit op te merken. Ik had behoefte gehad aan iemand die eens aan me had gevraagd `En, hoe gaat het nu echt met je?’

 

Puck:

Ik heb al vanaf mijn 12e depressieve gevoelens, en heb op mijn 15e de diagnose depressie gekregen. Ik ging uit huis voor mijn studie en toen ik weer negatieve gedachten kreeg, kreeg ik een doorverwijzing bij de huisarts en mocht zelf een praktijk uitzoeken.

Wachten

Ik koos vanwege mijn ADD een praktijk gespecialiseerd in functiebeperkingen en heb vier maanden op de wachtlijst gestaan nadat de telefonische intake. Tussen het telefonische gesprek en de eerste afspraak kreeg ik helemaal geen updates. In die wachttijd verergerde de situatie en raakte ik steeds meer in crisis: de meest erge fase mogelijk. Geen enkele zin meer in het leven. Compleet leeg. Alleen gevuld met nare emoties. Niet in staat om voor jezelf te zorgen, op te staan, contacten te zoeken.

Na het eerste gesprek, zeiden ze dat ik niet op de goede plek was, omdat het te complexe problematiek was. Ze hadden mijn telefonische intake gedaan, de verwijsbrief en mijn dossier gekregen, maar zeiden pas na vier maanden wachten dat ik ergens anders heen moest. Met spoed werd ik doorverwezen naar een grotere behandelpraktijk. Ik heb toen weer minstens twee maanden moeten wachten. Ik was ziek, suicidaal op dat moment.

Behandeling

In de nieuwe praktijk was totaal geen flexibiliteit. Na twee weken vrijwillige gesloten opname moest ik wachten om te beginnen aan programma’s waarvan ik driekwart al had afgerond. Ik had daar weinig baat bij, vertelde dat, maar moest vervolgens er zelf achteraan om iets van een andere behandeling te krijgen in de tussentijd. Nadat ik het (voor mij nutteloze) programma had afgerond was de conclusie dat ik eerst moest werken aan mijn ADD en die specialisatie zat niet in deze praktijk. Ik moest toen zelf alles regelen rondom de overstap en werd gebruikt als communicatiemiddel, terwijl ik de patiënt ben.Van de eerste aanmelding tot nu duurde ongeveer twee jaar, een groot gedeelte daarvan zat ik in crisis. En daar heb ik nog steeds geen persoonlijke behandeling gehad, op mij gericht voor depressie en crisis.

Betere geestelijke gezondheidszorg

Ik zou graag willen dat je als patiënt, niet het gevoel hebt een nummer te zijn. Dat er persoonlijk wordt gekeken naar wat je nodig hebt en wordt afgeweken van protocol als het nodig is. Daarnaast moet er meer duidelijkheid komen rondom wachttijd en moet tijdens de telefonische intake al een inschatting worden gemaakt of een patiënt bij het juiste adres is. Los van de instanties, zou het helpen als er meer begrip is in de samenleving voor mentale problematiek. Mensen durven niet om hulp te vragen omdat er onbegrip is. Mentale problematiek moet serieus genomen wordt, net als fysieke ziektes.

 


Heb jij hulp nodig? Via jouw huisarts kan laagdrempelig een afspraak gemaakt worden bij praktijkondersteuner GGZ. Bij zelfmoordgedachten kun je contact opnemen met Stichting 113 Zelfmoordpreventie via 0900 0113 (24/7 bereikbaar) en 113.nl.