Interview met jongeren kandidaat – Lieke Brouwer #22
13 februari 2018Wie ben je en waar kom je vandaan?
Ik ben Lieke en ik kom oorspronkelijk uit Maarssen. Ik ben daar geboren en opgegroeid, en ik ben naar de middelbare school gegaan in Breukelen. Daarna heb ik eerst een tussenjaar gedaan en toen ben ik gaan studeren en op kamers gegaan in Utrecht. Ooit voelde ik me wel erg thuis in Maarssen, maar als Maarssenaar is Utrecht de stad waar je van jongs af aan naartoe gaat. In het begin moet je het een beetje leren kennen en denk je dat het zo’n grote stad is, maar eigenlijk is het gewoon een groot dorp. Utrecht is voor mij echt thuis!
Wat heb je gestudeerd?
Ik heb een Bachelor in psychologie gedaan, sociale psychologie is mijn specialisatie. Deels door die sociale psychologie ben ik ook de criminologie in gerold. De minor criminologie die ik toen heb gevolgd was zo ontzettend interessant dat ik er ook graag een Master in wilde volgen. Bij sociale psychologie gaat het veel over sociale normen en waarden, en waarom mensen zich anders gaan gedragen als er bijvoorbeeld andere mensen bij zijn. Criminologie gaat ook erg over afwijkend gedrag, eigenlijk. Waarom wijken mensen af van de sociale normen en waarden die veel mensen toch met elkaar lijken te delen? Sociale psychologie en criminologie is voor mij dus een hele natuurlijke combinatie.
Toen ik in Utrecht kwam ging ik in Zuilen wonen: in een ienie-mini kamertje van 5,5 m^2, inclusief huisjesmelker. Ik had zo’n hoogslaper die op de volgende verdieping zit, met zo’n supersteile ladder waarvan ik bang was dat als ik een keer teveel dronk dat ik er dan vanaf zou vallen. Onderaan had ik er voor de zekerheid een bankje neergezet. Gelukkig kon ik na een paar jaar door naar een iets grotere kamer.
Wat doe je nu in je dagelijks leven?
Ik ben nu trainee bij de gemeente Amsterdam. Het is een traineeship van twee jaar en het idee is dat je op drie verschillende plekken komt te werken. Ik zit nu bij de meldpunten zorg- en woonoverlast, heel interessant. Je ziet veel zorgvragen, geestelijke problemen en veel veiligheidsproblemen, met name overlast, hier samen komen. Intimidatie komt ook regelmatig voor. Vaak gebeurt er veel tegelijkertijd, wat het een grote uitdaging maakt, maar ook erg leuk. Deze werkplek is veel gericht op de zorgkant, zoals psychische problemen, maar bij mijn volgende plek wil ik me nog wat meer op veiligheid focussen.
Hoe lang kun je nog blijven werken bij de meldpunten zorg- en woonoverlast en wil je na die twee jaar ook werken in de gemeente Amsterdam?
Ik kan nu tot volgend jaar september ongeveer blijven werken voor de gemeente Amsterdam. De insteek is dat je daarna in dienst komt bij hen. Ze investeren namelijk veel in ons, we krijgen trainingen, we mogen meelopen. Het liefst zouden ze ons dus bij henzelf willen houden.
Ik heb bij het zoeken naar een baan eigenlijk altijd gedacht dat ik in Utrecht zou komen te werken. Ik weet niet precies waar, misschien in de gemeente of bij een onderzoeksbureau, misschien bij de uni. Toen ben ik bij Amsterdam terecht gekomen en ik wilde daarna wel weer verder kijken, maar nu heb ik het er heel erg naar m’n zin. Nu weet ik gewoon echt nog niet wat ik hierna wil. Ik ga eerst de mogelijkheden uitzoeken.
Kun je wat meer vertellen over je precieze werkzaamheden bij de meldpunten?
Er zijn verschillende meldpunten, in ieder stadsdeel één. Er is een stedelijke programmamanager die zorgt dat de gezamenlijke dingen geregeld worden. Het is de bedoeling dat de werkwijzen van de meldpunten in principe hetzelfde zijn. Het is één Amsterdam en je wilt dat het voor bewoners ook eenduidig is. Effectieve dingen van het ene meldpunt wil je ook toepassen bij andere meldpunten. Dat is voornamelijk waar ik me mee bezig houd. We hebben verschillende projecten. Met verschillende medewerkers hebben we bijvoorbeeld een agressieprotocol gemaakt, overkoepelende dingen dus. Dat gaat over het daadwerkelijke werk.
De mensen die echt de meldingen afhandelen komen echt verschillende dingen tegen. Soms is het zo opgelost en soms kan het jaren slepen. Dat is lastig. De melders van overlast spreek je dan regelmatig, want ze moeten blijven melden. Dan kan je een dossier opbouwen: wat werkt er en wat werkt er niet?
Als we denken dat iemand op de rit is, dat het weer goed gaat en er minder meldingen over diegene binnenkomen, willen we bij bepaalde casussen ook als meldpunt zelf een vinger aan de pols houden. In sommige situaties is er namelijk een veel groter risico dat iemand weer terug valt. Dat zie je heel erg bij hoarding en woningvervuiling (verzamelwoede), dat is een psychisch probleem. Mensen hebben dan de neiging om dingen niet weg te kunnen gooien, of te verzamelen. Als dat in ongezonde mate gebeurt kan dat nadelig zijn voor de brandveiligheid, of je kunt niet meer lopen in de woning, of het trekt bijvoorbeeld ongedierte aan. Als er schoongemaakt is, dan is de kans groot dat het één of twee jaar later weer flink mis is. Als meldpunt wil je op tijd erbij zijn.
Waarom spreken veiligheid en geestelijke gezondheid jou nou zo aan?
Ik vind het gewoon verschrikkelijk interessant! Wat beïnvloedt nou hoe iemand zich gedraagt en hoe iemand denkt? Je kan allemaal factoren pinpointen die hier invloed op hebben, maar een mens is meer dan een som der delen. Dus dan vraag ik me af, hoe werken die factoren samen en hoe vormen die vervolgens een persoon?
In de criminologie vind ik het interessant om te kijken naar mensen die afwijken van de normen en waarden die we allemaal delen. In de geestelijke gezondheidszorg worden bepaalde dingen gezien als ziektebeeld. En dan is het ook interessant om je af te vragen waarom dat als ziektebeeld wordt gezien en we andere dingen heel normaal vinden. Het grote verschil is dus dat een ziektebeeld een zorgprobleem is, terwijl crimineel gedrag geen ziektebeeld hoeft te zijn. Misschien komt het criminele gedrag bijvoorbeeld wel voort uit verschillen in normen en waarden.
Daarnaast vind ik de grens van persoonlijke vrijheid erg interessant: we zijn allemaal vrij om een beetje gek te zijn en een beetje gek zijn is ook heel normaal. Tegelijkertijd moet je je afvragen wanneer het te ver gaat en moet ingrijpen, en hoe dan.
Op veiligheidsgebied zou je sommige zaken misschien meer moeten zien als zorgvraag. Bijvoorbeeld als pubers zich onttrekken aan de regels kan dat vooral een kreet om aandacht zijn. Dus in die zin heeft het ook veel met elkaar te maken.
Heb je je studie als moeilijk of makkelijk ervaren?
Allebei. Enerzijds was het makkelijk, omdat het zo interessant was om alle neurologische, biologische, sociologische theorieën te leren. Aan de andere kant ga je ook heel erg naar jezelf kijken, omdat het typisch dingen zijn die raken aan wat voor jou de basis is. Die normen en waarden bepalen heel erg hoe je naar de wereld en naar jezelf kijkt. Het is lastig wanneer je wordt gedwongen zo kritisch naar jezelf te kijken, dat is confronterend. Als studenten hebben we elkaar ook gecoacht en hele persoonlijke gesprekken gehad. In die zin is mijn studie dus wel lastig geweest.
Wat heb je in je tussenjaar gedaan?
De planning was om voor een langere periode te gaan reizen in Canada met een groep. Alleen werd dit anderhalve week van tevoren gecanceld: ik was de enige. Ik had alles al voorbereid en het dure vliegticket lag al klaar, waar ik door een lange tijd elk weekend te werken het geld voor bij elkaar had gesprokkeld. Ik ben wel naar Vancouver gegaan, maar ik was helemaal alleen. Het was nogal een sprong in het diepe, die misschien iets te enthousiast was. Ik was net een paar maanden 18, had mijn hele leven thuis gewoond, veilig opgegroeid. Maar ik vond dat ik het tóch moest doen. Het was de eerste en de laatste keer dat ik heimwee had. Mijn mobieltje werkte er destijds ook niet, omdat er nog geen link was met providers in Canada. En ik kon dus ook niet bij mijn spaargeld. Ik kon alleen nog Skypen via mijn laptopje, ondanks het tijdsverschil. Mijn ouders spoorden me erg aan om ervoor te zorgen dat ik desondanks deed en zag wat ik kon, zodat ik geen spijt zou krijgen. Ik ben er uiteindelijk maar een paar weken geweest, terwijl ik veel meer had gepland. Ik moest alles zelf doen en uitzoeken in een land dat ik niet kende, ook het regelen van de terugreis bijvoorbeeld. Ik heb er veel van geleerd. Het was wel heftig, maar toch was het wel een hele coole ervaring. De rest van het jaar heb ik gewerkt en geld gespaard voor mijn studie.
Hoe ben je actief geworden bij DWARS?
Ik ben eerst actief geworden bij de fractie van GroenLinks in Maarssen. Daarbij heb ik ervaring opgedaan en kunnen helpen, wat erg leuk was. De gemiddelde leeftijd lag daar natuurlijk wat hoger dan in Utrecht, dus er was wel behoefte aan wat jonge geluiden. Ik was van harte welkom! Toen ik ging studeren hield ik op in Maarssen, vanwege het wennen aan het studentenleven en het maken van nieuwe contacten. Toen ben ik naar Utrecht verhuisd en miste ik het erg om politiek inhoudelijke discussies te houden. Daarom ben ik bij DWARS Utrecht wezen kijken. Het was de meest typische, fantastische DWARS activiteit ooit: een biologische wijnproeverij! Het ging gepaard met de politiek inhoudelijke discussies die ik zo had gemist. De mensen waren er ook heel open en vriendelijk, je was gelijk één van hen. Ik vond dat zo leuk dat ik gelijk bij de afdeling aangehaakt.
Wat heb je gedaan bij DWARS?
Wat heb ik niet gedaan bij DWARS! Ik heb in het landelijk bestuur gezeten, maar ook in het afdelingsbestuur. Daarnaast heb ik destijds de commissie rechtsstaat en justitie opgericht samen met het toenmalige bestuurslid sociaal Funs Elbersen, waar ik voorzitter van ben geworden. Ook heb ik in de programmacommissie voor het landelijke bestuur gezeten in het jaar voor de Tweede Kamerverkiezingen. De kandidatencommissie is het meest recente wat ik heb gedaan. Nu heb ik sinds het wintercongres geen functie meer bij DWARS en dat is toch wel een beetje gek!
Hoe heb je het bestuur-zijn ervaren?
Het was superleuk en heel leerzaam! Ik ben er vrij snel ingerold want het ging destijds wat slechter met GroenLinks en DWARS. Ze zochten nog mensen voor het landelijk bestuur. Ik was nog niet zo lang actief, maar ik voelde me zo thuis bij DWARS en ik wilde toch wel de ervaring opdoen. Vandaar dat ik me kandidaat had gesteld als secretaris. De rekensom die je dan maakt is dat je er ongeveer 20 uur per week voor moet uittrekken, maar je kan het zo druk maken als je zelf wil. Dat moest ik heel erg leren: hoe je die grenzen stelt. Je kan eindeloos veel tijd in DWARS steken, maar je hebt niet eindeloos veel tijd beschikbaar. Je wil het natuurlijk ook supergoed doen. Ik had verwacht dat ik vooral organisatorisch bezig zou zijn, maar het was altijd ook politiek. Je houdt je namelijk als bestuurslid van DWARS bezig met wat er op dat moment speelt. Wat vinden we? Waar kunnen we en willen we een punt van maken? Dat vond ik het leukste aan bestuur zijn.
We hebben ook leuke acties op touw gezet. Toen ik in het bestuur zat waren bijvoorbeeld de Olympische Winterspelen in Sotsji, Rusland. We wilden niet zuur zijn, maar tegelijkertijd wilden we ook echt een punt maken. Er worden hier wel mensenrechten geschonden. Daarom hebben we de actie “de andere kant van de medaille” georganiseerd. Aan de ene kant wilden we een felicitatie eruit gooien en de positieve kant benadrukken, maar aan de andere kant konden we wel de realiteit aan het licht brengen die veel mensen niet wisten.
Ben je altijd al geïnteresseerd geweest in politiek?
JA! Ik ben heel maatschappelijk betrokken opgevoed. Mijn ouders zijn allebei docenten op het vmbo, ze gaven vroeger les op Utrecht Zuid college. Ze hadden ook moeilijkere klassen en kwamen van alles tegen. Thuis praatten we daarover aan de keukentafel. En ook wat er die dag in de krant stond. Doordat mijn vader iedere ochtend de krant las ben ik dat in groep vijf of zes ook gaan doen, dan hoorde ik er voor mijn gevoel helemaal bij. “Papa leest de krant en ik ook!” Ik ben er heel natuurlijk in gekomen. Tijdens de verkiezingen toen ik 14/15 jaar was vond ik dat ik maar eens zelf moest bepalen wat ik vond. Het was leuk en aardig dat mijn ouders linksig waren, maar waar sta ik zelf voor? Toen heb ik alle partijprogramma’s doorgespit. Wat deed ik mezelf aan? Er was een duidelijke winnaar: GroenLinks! Ik kon me gewoon heel goed vinden in dat programma, en toen dacht ik: dat is ‘m! En dat is altijd zo gebleven.
Het leuke is ook, bij DWARS leer je ook om heel kritisch te blijven. Wat vind ik en waaróm vind ik dat? Vind ik hetzelfde als DWARS en als GroenLinks? Maar toch is GroenLinks altijd de partij voor mij gebleven en dat is nu nog steeds zodanig zo dat ik er graag dingen mee doe.
Wat heb je geleerd tijdens je actieve periode in DWARS en kun je meenemen in je verdere bezigheden, bijvoorbeeld in de gemeente?
Ontzettend veel eigenlijk. Bij DWARS heb je veel kansen om van alles te doen en te leren. Een open deur is debat- en spreekvaardigheden en dergelijke, waar het PJO parlement een goed voorbeeld van is, maar ook onderhandelvaardigheden. Eigenlijk leer je veel meer dan dat, je leert je veel breder te verdiepen in allerlei onderwerpen. Het gaat dan niet alleen om je eigen onderwerpen, maar ook veel over dingen waar je zelf niet zo snel in zou duiken. Je leert dan tegelijkertijd over andere perspectieven, ook die van andere PJO’s. Aan de ene kant leer je wat zij vinden en aan de andere kant leer je hoe je daarmee om kan gaan. Je leert lachen met hen, ondanks dat je het inhoudelijk super-oneens bent. Die persoon waarmee je clasht kan nog steeds een hartstikke leuk persoon zijn, en die heeft ook zijn meningen vanuit zijn eigen idealen, net als wij. Bij DWARS leer je zoiets veel beter dan als je er rechtstreeks induikt.
Wat bindt jou met de stad Utrecht?
Het is voor mij echt thuis. Ik heb de indruk dat Utrecht een stad is waar iedereen vrij is om zichzelf te zijn. Dat betekent ook dat een beetje anders zijn ook prima is, dat voegt alleen maar toe aan de stad, aan de diversiteit, op zoveel manieren. Samen zijn we Utrecht. Er gebeuren zoveel mooie dingen. Als vrijwilliger heb ik veel mensen gezien die op allerlei manieren vrijwillig bijdragen en dat buren elkaar helpen. Dat is zo mooi om te zien. Utrecht is echt een warm bad voor mij.
Wat wil je voor een stad als Utrecht?
Ik wil dat het een veilige stad is voor iedereen. Het is echt mijn favoriete stad en niet voor niets, er gaat veel goed. Ook op het gebied van veiligheid. Maar er zijn groepen of personen die zich minder veilig voelen, misschien vanwege bijvoorbeeld politici die uitspraken doen over moskeeën laten afbranden. Maar het gaat ook om mensen die hier al tientallen jaren wonen en lage inkomens hebben die zich niet veilig voelen in hun buurt door autobranden of inbraken. Eén van de grotere risico’s die ik zie is dat veiligheid een dingetje wordt voor mensen die een hoog inkomen hebben. Als je veel geld hebt kun je ervoor kiezen in de ‘beste’, veiligste wijk te gaan wonen. Op het moment dat je rond de armoedegrens leeft en je afhankelijk bent van bijvoorbeeld sociale huur, dan ben je afhankelijk van wachttijd en dergelijke en heb je niet diezelfde keuze. Het mag niet afhankelijk van je inkomen worden of je in een mooie, veilige wijk kunt wonen, dat moet voor iedereen zijn. Iedereen heeft het recht om zich veilig te voelen in de stad.
Hoe zou je Utrecht op een duurzamere manier veilig kunnen maken?
Dit kan op veel verschillende manieren. Het is goed om te zien dat er al veel goed gaat. Maar als je merkt dat er minder agenten worden ingezet terwijl je als gemeente juist hard probeert die wijk veiliger te maken dan is dat jammer. Tegelijkertijd denk ik dat een groot deel van veiligheid “gevoel” is. Dit betekent niet dat je er niks mee hoeft te doen. Je onveilig voelen raakt aan de basis van je leven! Van je bestaan. Dit is waarom het voor mij zo belangrijk is. Dit is te vergelijken met je manier van denken in de geestelijke gezondheidszorg, een depressie heb je altijd en overal. Als je je onveilig voelt in je eigen huis… Dat raakt de hele zekerheid van je bestaan. Het heeft dus zoveel impact op het leven van mensen. Het verbeteren van het veiligheidsgevoel mag echt een specifiek doel zijn. Vanaf het begin van het indelen van de openbare ruimte moet je al aan veiligheid en veiligheidsgevoel denken. Je wilt eigenaarschap stimuleren, zodat gemeenschappelijke ruimtes schoon worden gehouden. Vaak zijn dit soort dingen nog paragraafjes die later worden toegevoegd aan een plan. Dat is gewoon jammer, je verliest heel veel kansen daar. Dit is een voorbeeld van een structurele manier van hoe je de hele stad veiliger maakt.
Hoe past het onderwerp veiligheid bij GroenLinks als partij?
GroenLinks mag vaker praten over veiligheid en dat probeer ik ook namens GroenLinks te doen. We kunnen allemaal ontzettend mooie plannen hebben op allerlei gebieden, maar hier komt niks van terecht als de veiligheid niet in orde is. Je kan bijvoorbeeld mooie armoederegelingen hebben, maar als er veel misbruik van wordt gemaakt dan vreet dat aan je draagvlak. Als de gemeentelijke belastingen gaan naar regelingen die misbruikt worden door mensen die het helemaal niet nodig hebben, dan is binnen een mum van tijd iedereen tegen die regelingen. GroenLinks is dé partij voor als je op een duurzame manier iets aan veiligheid wil doen. GroenLinksers zijn voor duurzaamheid op alle gebieden, dat het voor de lange termijn goed geregeld is. Je kan het niet maken om het over te laten aan dogma’s van “hard straffen”. Dat is ontzettend zonde, je verliest er allemaal mensen mee die in allerlei patronen vallen die misschien zoveel mooie dingen kunnen betekenen voor de stad. Als je alleen focust op “hard straffen” zit je vrijwel alleen op symptoombestrijding. Natuurlijk moet je dat blijven doen, maar als je niks doet met de oorzaken dan los je op de lange termijn helemaal niks op. Mensen die risico hebben om verleid te worden tot crimineel gedrag moet je alternatieve routes laten zien, hoe zij op legale manieren succesvol kunnen worden en geld kunnen verdienen. Dit past ontzettend goed bij het hele GroenLinks-verhaal: je wilt gelijke kansen bieden aan mensen. Mensen die echt voor veiligheid willen gaan zijn dus juist thuis bij GL.
Wat ervaar je momenteel als je grootste uitdaging?
Een recente uitdaging was een betaalbare woning vinden in Utrecht! Maar dit is gelukt nu, ik heb een woning gevonden in Leidsche Rijn. Laatst heb ik ook een HAH-campagne daar gevoerd. Het is een diverse wijk op allerlei manieren, heel erg leuk.
Eigenlijk is mijn grootste uitdaging misschien wel een GroenLinks-uitdaging. Veiligheid is niet per se hét onderwerp voor GroenLinks. Terwijl voor mij dat gewoon één verhaal is. GroenLinks-meningen zijn allemaal gebaseerd op een bepaalde ideologie, om de samenleving sociaal en toekomstgericht in te richten. Structureel en voor iedereen moeten dingen beter worden. Veiligheid past daar voor mij heel organisch in, want dat maakt een heel belangrijk deel uit van dit verhaal. GroenLinks zou haar verhaal over veiligheid meer mogen uitdragen en er ook trots op mogen zijn! Er valt wat dit betreft nog een wereld te winnen.
De komende jaren zijn er hopelijk veel mooie kansen. Een project met legale wietteelt zou fantastisch zijn en dat is ook echt iets voor GroenLinks. Wat je hiermee tegengaat is drugscriminaliteit en ondermijnende criminaliteit, wat echt een probleem van nu is. Ook kun je op die manier THC-waardes verlagen [THC is de werkzame stof waar je high van wordt], zodat je minder risico hebt op psychische problemen. Ook wat betreft gezondheid is dit voordelig, bijvoorbeeld voor de hersenontwikkeling bij tieners. Enerzijds kun je dan de schadelijkheid tegengaan en anderzijds kun je de drugscriminaliteit, de illegale wietkwekerijtjes en het misbruiken van kwetsbare mensen waar dat vaak mee gepaard gaat tegengaan.
Ook kun je als gemeente veel doen op het gebied van ondermijnende criminaliteit en de achterkant echt een klap verkopen. Je moet je realiseren dat voor ondermijnende criminaliteit de gemeente nodig is, als je geld wilt witwassen bijvoorbeeld. De raad moet dus heel kritisch naar zichzelf, hun eigen functioneren en naar de stad kijken en scherp zijn op het tegengaan van ondermijnende criminaliteit, anders gaat het alles omvatten.
De erkenning is er, dat het een groot probleem is. Je probeert ervoor te zorgen dat alle partijen zich bewust zijn van de risico’s. Een voorbeeld hiervan is dat partijen goed screenen als mensen in de raad willen komen. Daar gaat al veel goed. Wat ook belangrijk is dat je weet wanneer de alarmbellen moeten gaan rinkelen als mensen aan een loket komen. Wat zijn de gedragspatronen die vaak duiden op ondermijning? De mensen die veel contact hebben met de inwoners van Utrecht moeten getraind worden om dat soort dingen te kunnen weten en op te merken. Als je daarvoor zorgt heb je al een wereld gewonnen.