Geen categorie

Van Oost-Groningen tot boerenprotesten: De Graanrepubliek in het klein

26 februari 2021

Introductie

In 2019 zijn mijn mijn ouders verhuisd naar gemeente Oldambt. Dit is een gemeente in het oosten van provincie Groningen. Oldambt is vrij makkelijk te beschrijven: je hebt Winschoten in het zuiden met Blauwe Stad ertegenaan. Loop je vanuit Winschoten richting het noorden, dan loop je alleen door boerenland, wat dorpjes en uiteindelijk stap je zo de Dollard in. In dit opzicht past Oldambt in het typische beeld van Oost-Groningen: vrij leeg. Oost-Groningen staat dan ook bekend als één van de armste regio’s van Groningen. In het hele gebied van ongeveer 186.000  inwoners zou je net één zetel kunnen vullen in de Tweede Kamer. Tenminste, als ze allemaal op dezelfde persoon zouden stemmen. Dus wat is er nou zo interessant aan Oldambt dat ik er een artikel over schrijf? Mijn moeder gaf mij het boek De Graanrepubliek, wat een geschiedenis beschrijft dat begint in Oldambt, maar een kijkje geeft over de hele wereld. Het blijkt namelijk dat Oldambt een bakermat is van oude communistische bewegingen, landwinning uit de zee en boerenprotesten met één lokale als hoofdpersoon, iemand die enorme invloed had op onze maatschappij: Onze Lieve Sicco Mansholt.

In het begin

Het landbouwgebied ten noorden van Winschoten ligt dus aan de Dollard. Echter, al dat land was er vroeger er niet. Eeuwen geleden nam de Dollard een veel groter gebied in beslag en vaak nam het water dus eventjes nog meer ruimte in. Dit betekende dat er met regelmaat boerderijen en dorpjes van de kaart werden geveegd. Ook hield dit in dat je met je bootje vanuit Scheemda zo de Noordzee op kan. Vanaf de late middeleeuwen, circa 1500, tot 1979(!) was men bezig om de Dollard beetje bij beetje in te polderen en ervoor te zorgen dat het gebied niet meer overstroomde. De grond die hieruit gewonnen werd, bleek enorm vruchtbaar te zijn en Oldambt stond al snel bekend als de graanschuur van Nederland. Vandaar ook de naam De Graanrepubliek.

Het was geen pretje in de Graanrepubliek van Oldambt. Landbouw was voor de komst van machines extreem arbeidsintensief. Als boer had je een klein legertje aan landarbeiders nodig om al het graan te zaaien, oogsten en beheren. Echter, dit betekende niet dat die boeren daar in Oldambt het slecht hadden. Doordat de landwinning zoveel vruchtbaar, en gratis, land opleverde, werden de boeren daar aanzienlijk rijk. Deze boeren werden ook wel landboeren of herenboeren genoemd. Dit is dan ook te merken aan de boerderijen die verspreid liggen in het landschap in Oldambt. Als je de stal zou wegdenken, dan blijft er al snel een villa over. Dit in tegenstelling tot de landarbeiders die zelf geen grond tot hun bezitting hadden en voor werk dus werden ingehuurd door de herenboeren. Hier zitten twee opmerkelijke kenmerken aan. Ten eerste, deze landarbeiders moesten dicht in de buurt van hun herenboer wonen, in barre hutjes waarvan niets meer over is tegenwoordig. Dit leidde tot een samenleving waar rijke boeren en arme arbeiders wel dichtbij elkaar woonden, maar elkaar zoveel mogelijk vermijden. Het boek schrijft over dat de boerenkinderen op tennis gingen, terwijl de arbeiderskinderen gingen voetballen. Dat de arbeiders niet welkom waren tijdens de kerkdienst als er boeren aanwezig waren. Wellicht kan je begrijpen dat deze tweedeling enige frustratie opwekte en dat deed het zeker.

 

De opstand

Het was halverwege negentiende eeuw en de Industriële Revolutie was in volle gang. Hierbij kwamen ook de arbeidersbewegingen in fabrieken en mijnen door de werkers daar die beter loon en levensomstandigheden eisden. Echter, in Oost-Groningen was de revolutie maar moeilijk te vinden. De enige technische hoogtepunten waren de aardappelfabrieken van Willem Albert Scholten, bekend van dat leuke theehuisje bij het Hoofdstation. Ondanks dat het dus landbouwgebied was, kwamen ook de landarbeiders in opstand. Samen organiseerden zij vergaderingen en stakingen, eisten meer loon en printen hun eigen tijdschriften. De meeste herenboeren waren fel tegen deze rebellie van de landarbeiders, maar er waren een paar uitzonderingen. Één van deze uitzonderingen was Derk Mansholt, de grootvader van Sicco Mansholt. Ook al was hij een herenboer, Derk las en schreef enorm veel over andere economische vraagstukken vanuit de ogen van een boer. Wellicht het standpunt waar hij het meest bekend om stond, was dat hij wilde dat al het landbouwgrond in bezit moest zijn van de overheid en dat boeren die dan moesten pachten. 

Ook zonder al deze nieuwe ideeën en protesten waren het al moeilijke tijden voor de akkerbouw. Vanaf 1880 kwam er, door nieuwe stoomschepen, enorm veel goedkoop graan uit de VS. Dit liet de graanprijs enorm kelderen, waardoor de meeste Europese landen tarieven zetten op Amerikaans graan. De uitzondering hierop werd Nederland waardoor het inkomen van de herenboeren daalde. Als gevolg moesten zij dus ook vele landarbeiders ontslaan, wat weer nog meer armoede en ellende veroorzaakte. Als hoogtepunt waren de opstanden in 1892, waar brandstichting, vandalisme en geweldpleging niet geschuwd werden. Op dat moment liepen de spanningen zo hoog op dat het leger werd ingezet. 

 

De wereldoorlogen

Langzaam steeg het inkomen van de herenboeren weer. Dit kwam op het eerste moment niet omdat de graanprijs weer op het normale peil kwam, maar omdat simpelweg de productie omhoog ging. Met dorsmachines en kunstmest begonnen de herenboeren weer genoeg te verdienen om weer landarbeiders in te huren. De onrust van 1892 was toch nog niet vergeten. De arbeidersbeweging, met als voornaamste politieke partij de SDAP van Troelstra had de wind in de zeilen. Voor de mensen die dachten dat daadwerkelijke revolutie een betere manier was om de macht te grijpen, was er de beruchte predikant Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Toch probeerden de herenboeren ook de landarbeiders wat mee te geven, gedeeltelijk uit medeleven, maar ook uit angst voor nog meer geweld. Maar dit alles veranderde toen het Duitse Keizerrijk aanviel.

De Eerste Wereldoorlog brak uit en terwijl bijna heel Europa zich aan gort schoot, bleef Nederland neutraal. De graanprijs schoot omhoog, maar de import van kunstmest uit Duitsland staakte. Gezien toendertijd kunstmest gezien werd als wondermiddel, waren de meeste boeren in Nederland er al snel sterk afhankelijk van. Als uitzondering waren de boeren in Oldambt, die door het al van nature vruchtbare kleigrond, dat voorheen Dollard was, meer dan genoeg kon produceren. Hierdoor schoot het inkomen van de herenboeren omhoog. 

De oorlog had ook een ander gevolg. De ellende van de oorlog gaf geen wind, maar een orkaan in de zeilen van de arbeidersbeweging over heel Europa en dat gaf zeker af in Nederland. Als hoogtepunt de oprichting van de Sovjet-Unie in Rusland. Dit gaf een enorme inspiratie voor de landarbeiders in Oldambt, ineens bleek het mogelijk dat de werker daadwerkelijk de macht kan grijpen. Velen verwachtten dan ook dat Duitsland snel zou volgen en wellicht daarmee ook Nederland. Vooral na de Eerste Wereldoorlog, toen het bleek dat de Sovjet-Unie zou blijven, liep de spanning tussen de landarbeiders en de herenboeren weer hoog op. Hierbij kan de staking van 1929 als piek beschouwd worden. Op wat kruimels na wilden de herenboeren niets toegeven aan de landarbeiders, vooral niet wanner de graanprijs weer daalde na de oorlog. Wat de landarbeiders vooral deden, was staken tijdens de zomer. Dit is wanneer het graan geoogst moest worden en als dat niet op tijd werd gedaan, dan zouden de herenboeren bijna hun gehele jaarinkomen mislopen. Als reactie op het staken, huurden de herenboeren andere werkers, voornamelijk christenen, in vanuit andere delen van Nederland. Ook werd het inhuren van knokploegen om de stakers het leven zuur te maken niet geschuwd. Daarentegen waren de stakers ook niet vies van geweld, ook niet op de mensen die in hun plaats door de herenboeren werden ingehuurd. Bedenk hierbij dat er een daadwerkelijke angst was onder de boeren dat er een revolutie zou plaatsvinden die al hun bezittingen en daarmee hun leven zou wegnemen en daar zaten zij niet op te wachten. 

Vlak voor de Eerste Wereldoorlog, in 1908, werd Sicco Mansholt geboren. Zijn ouders, een zeldzame combinatie van socialisten en herenboeren, waren zelf enorm politiek actief. Zijn vader zat voor de SDAP in de Provinciale Staten van Groningen en zijn moeder was één van de eerste vrouwen die politieke wetenschappen studeerde, waarna zij bijeenkomsten organiseerde voor vrouwen. Sicco raakte al snel geïnspireerd door het schrijfwerk van zijn grootvader, waarin hij leerde over zijn ideeën over hoe de landbouw drastisch anders moet. Na zijn studie en een kort verblijf in Java, begon Sicco zijn eigen boerderij in de gloednieuwe polder van het Wieringermeer in Noord-Holland. Deze polder was enorm strak ingepland waarbij zelfs het type bewoners werden uitverkozen wie waar mocht wonen en werken. Net als zijn ouders werd Sicco in deze gemeente actief in de lokale politiek en begon met het verder ontwikkelingen van zijn grootvaders ideeën over politiek en landbouw. 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging Sicco in het verzet. Hij zorgde ervoor dat voedselhulp op andere plaatsen terecht kwam en nam onderduikers onder zijn hoede. Tegen het eind van de oorlog, werd de Duitse bezetter omringd in Noord-Holland, met als enige ontsnappingsroute via de Afsluitdijk. Om een Poolse tankbrigade te vertragen in hun achtervolging, staken de lokale Duitse bezetters de dijk door van de Wieringerpolder. Hierdoor gingen hele stukken landbouwgrond, dorpen en boerderijen onder water staan, waaronder de boerderij van Sicco. 

 

De wederopbouw

Al één maand nadat de oorlog in Nederland voorbij was, werd Sicco gevraagd door toenmalige PvdA-premier Wim Schermerhorn om minister te worden voor landbouw, visserij en voedselvoorziening. Hij was daarmee, als 37-jarige, dan relatief piepjong. Sicco stond bekend om zijn beheerderstalent en dat was hard nodig. Er was voor maar één week(!) aan voedsel beschikbaar in Nederland. Sicco kreeg op dat moment alle touwtjes in handen en kon een hongersnood voorkomen. In het begin was Sicco van plan om maar voor twee jaar minister te zijn, simpelweg om de zwaarste moeilijkheden van net na de oorlog af te handelen. Echter bleek Sicco het vak zo leuk te vinden en er goed in te zijn dat hij tot 1958 kon aanblijven in dezelfde positie voor meerdere kabinetten.

Zijn ministerschap zorgde voor een revolutie in de Nederlandse landbouw. De maatregelingen die Sicco invoerde waren schaalvergroting, zware investeringen en onderzoek naar verbetering, importheffingen voor buitenlandse landbouwproducten en een minimum prijsgarantie voor de oogst. Door de verbeteringen en de economische zekerheid die de prijsgarantie gaf steeg de voedselproductie in Nederland enorm en werd Sicco belachelijk populair. Ineens hoefden de boeren zich niet meer zorgen te maken over een sterke daling, maar door al die investeringen werden ook de laatste landarbeiders vervangen door trekkers en machines. Hierdoor trokken de arbeiders weg uit het platteland. Al snel verdween het gehele conflict tussen landarbeider en herenboer alsof het nog nooit heeft bestaan. 

In de jaren ‘50 werd al snel duidelijk dat Nederland te klein was voor Sicco. De andere Europese landen begonnen ook naar Nederlands voorbeeld landbouwtarieven in te stellen. Sicco wilde wat hij voor Nederland heeft gedaan op Europees niveau doen. Al snel nadat hij zijn ministerschap had verlaten, werd hij de eerste commissaris voor landbouw in de Europese Commissie. Ineens staat een Groningse boer uit Oldambt aan de top van Europa. Door juist zo lang te vergaderen dat zijn tegenstanders er zat van werden, kon Sicco met de nodige compromissen het landbouwbeleid opstellen in Europa waar wij nu bekend mee zijn. Nu kregen de boeren in de gehele Europese Gemeenschap garantie dat zij genoeg geld kregen voor hun producten. En als er te veel werd geproduceerd, dan werd dit gewoon opgekocht met Europees belastinggeld. Toendertijd was het concept van een te veel aan voedsel nog niet bekend, maar dat veranderde al snel. 

 

Het monster van Mansholt-stein
De gehele invoering van subsidies, wetten en vernieuwingen waren succesvol, té succesvol. De landbouw in Europa produceerde meer boter, wijn en olijfolie dan het zelf kon consumeren. Door de prijsgarantie konden boeren gewoon blijven produceren zonder dat ze verlies leden. Alle overschotten werden de Europese Gemeenschap opgekocht en verscheept naar bijvoorbeeld armere landen. Dit werd stond in de begroting onder de naam exportsubsidies. Op het eerste gezicht klonk het niet als een slecht idee, het dumpen van voedseloverschotten in gebieden waar mensen niet veel hadden. Echter, hierdoor daalden de voedselprijzen in deze armere gebieden waardoor de boeren daar juist te weinig inkomen kregen. Daartegenover steeg het bedrag onder het kopje exportsubsidies enorm. Ondertussen werd het ook bekend dat deze industriële manier van landbouw een ware apocalypse was voor de natuur in Europa. Dit was eind jaren ‘60, op dit moment alweer meer dan 50 jaar geleden, maar nog steeds enorm actueel. Let op, het wordt nog actueler. 

Sicco begon in de jaren ‘70 een affaire met toenmalig stagiair Petra Kelly, die later de groene partij in Duitsland, Die Grüne, zou oprichten. Onder haar invloed kreeg de boer uit Groningen door wat voor monster hij had gecreëerd. Door de trauma van het voedseltekort in de Tweede Wereldoorlog had Europa een politieke machine gemaakt dat kwetsbaar natuur en belastinggeld omzette in boter dat niet eens opgegeten wordt. Van nooit meer honger naar overvloed. Hij probeerde de stekker eruit te halen, maar de gehele landbouwsector was al te verslaafd geraakt aan de regels en subsidies. Van de tien miljoen boeren in Europa dacht Sicco dat de helft wel voor een andere baan kon gaan. Maar tegen een boer zeggen om te minderen of zelfs te stoppen, dat wordt niet zo vriendelijk ontvangen. Met ladingen vol melk en wijn trokken boeren uit heel Europa naar Brussel om te protesteren tegen de nieuwe maatregelen. In opstand dumpten zij hun overschotten midden de stad, waardoor gehele straten blank stonden van druiven- en koeiensap. Pas een decennia nadat Sicco gestopt met zijn positie in de Europese Gemeenschap werden de eerste landbouwquotas ingevoerd. Een bekend voorbeeld hiervan is de melkquota van 1984 die in 2015 werd geschrapt. 

Terug in Oldambt kwamen de vernieuwingen in de landbouw ook van grond. Op het poldergrond van de Dollard werd het wereldrecord van graan per hectare verbroken terwijl hele volksstammen landarbeiders waren vertrokken. Nu was er per boerderij nog maar één boer over die, soms met een familielid tijdens de oogst, zich bekommerde over eindeloze stukken land. Na al deze schaalvergrotingen, smaakte het succes naar meer. Plannen werden gemaakt om nog meer Dollard om te zetten in landbouwgrond met daarbij de benodigde kanalen voor de zeevaart. Echter, in de stad Groningen en andere delen van het land begonnen andere stemmen op te komen. Het werd steeds duidelijker dat de Dollard, als onderdeel van de Waddenzee, een belangrijk leefgebied is voor vogels en ander leven in Nederland. Hierbij begon ook de moderne natuurbeschermingsbeweging als tegenwicht tegenover de landbouw. Na eindeloos protest kwam er toch geen uitbreiding van de landbouw in Oldambt en er werd zelfs weer landbouwgrond onder water gezet. De Blauwe Stad, een kunstmatig aangelegd meer ten noorden van Winschoten. Het is een natuur- en recreatieplas waar ook woningen bijgebouwd worden. Je kunt je voorstellen dat er genoeg lokaal protest was ertegen, aangezien het gaat om landbouwgrond waarvoor eeuwen is gestreden tegen de zee, om het dan voor natuur en recreatie om te zetten in water.

Ondertussen, nadat Sicco de Europese Gemeenschap had verlaten, ging hij steeds meer richten op natuurbehoud. Dit werd door vele boeren gezien als een soort van verraad. Toch probeerde Sicco zijn naamsbekendheid en invloed te gebruiken voor de groene zaak, ook door het enorme schuldgevoel dat hij had omdat hij het monster had gecreëerd. Uiteindelijk is de grondlegger van Agrarisch Europa met spijt overleden op 86-jarige leeftijd in Wapserveen, Drenthe. De moderne geschiedenis van de landbouw in Oldambt, Nederland en Europa en z’n gevolgen zijn nog steeds aanwezig in onze maatschappij. Een geschiedenis die is ontstaan door een Groningse boer waar nog veel herinnering van over is. Voor de mensen die meer hierover willen leren, lees het boek De Graanrepubliek van Frank Westerman.

 

Foto’s

De inpoldering van de Dollard door de eeuwen heen.

Sicco Mansholt zelf op z’n trekker.

Google Streetview-foto van de theekoepel van fabriekenhouder Willem Albert Scholten.

Gemeente Oldambt ten opzichte van de stad Groningen op Google Maps.

Gemeente Oldambt van Google Maps. Bijna alles ten noorden van Winschoten was vroeger water.

Geschreven door Floris Drent

Gerelateerd Nieuws

Geen categorie

DWARS Groningen zoekt commissieleden!

Het nieuwe schooljaar is weer begonnen en dus starten de commissies ook weer op! Daarom is DWARS Gro…

12 september 2022
Geen categorie

Solliciteer nu voor het bestuur van DWARS Groningen!

Het is weer zover, de bestuurssollicitaties voor bestuursjaar 2022/2023 zijn open! Lijkt het jou leu…

03 april 2022
Geen categorie

DWARS Groningen zoekt bestuursleden!

DWARS Groningen is per direct op zoek naar 3 nieuwe bestuursleden, namelijk: Voorzitter en bestuursl…

20 maart 2022