Duurzame ruimtelijke ontwikkeling: De rol van de provincie in huisvesting
19 maart 2019Woensdag 20 maart zijn de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Veel mensen, waaronder ikzelf, weten echter niet wat de provincie allemaal doet. Eén van de zeven provinciale kerntaken is ‘duurzame ruimtelijke ontwikkeling’, maar wat betekent dit precies? Vanuit mijn interesse voor wonen en huisvesting wilde ik de rol van de provincie onderzoeken en dit blijkt te vallen vallen onder duurzame ruimtelijke ontwikkeling.
Eerst wat meer over de Provinciale Staten. Het kan helpen om de lagen van bestuur als piramide te visualiseren met bovenaan het landelijk bestuur, in het midden provinciaal bestuur en onderaan gemeentelijk bestuur. Als je meer wilt weten lees hier verder. Dit is de huidige zetelverdeling van Noord-Holland:
- VVD (11 zetels)
- D66 (10 zetels)
- PvdA (7 zetels)
- PVV (6 zetels)
- SP (6 zetels)
- CDA (5 zetels)
- GroenLinks (4 zetels)
- Partij voor de Dieren (3 zetels)
- 50PLUS (1 zetel)
- ChristenUnie-SGP (1 zetel)
- Ouderenpartij N-H (1 zetel)
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling is dus een kerntaak waarover het interprovinciaal overleg dit te zeggen heeft: ‘De provincie bepaalt hoe onze omgeving is ingericht. Zijn er voldoende woningen, kan een bedrijventerrein verder uitbreiden en krijgt de natuur wel voldoende ruimte? De provincie weegt deze belangen af en maakt keuzes die in het belang zijn van de regio.’ Dit is relatief vaag, maar gelukkig heeft de provincie Noord-Holland in februari een feelgood video online gezet die het enigszins verduidelijkt. De video praat over een leefbare stad, de energietransitie, goed werkend openbaar vervoer en voldoende woonruimte voor iedereen. Dat klinkt heel mooi, maar ik krijg niet hetzelfde feelgood gevoel van de realiteit. Zo schreef Van Gent in (2013) ‘Neoliberalization, Housing Institutions and Variegated Gentrification: How the ‘Third Wave’ Broke in Amsterdam’ dat niet de markt, maar de neoliberale herstructurering van de overheid de drijvende factor is geweest in de derde gentrificatie-golf. Van Gent spreekt over het brekende vermogen van golven, maar in de context vind ik het ook gepast om te spreken van gebroken woondromen. In Amsterdam zijn koopwoningen vrijwel onbetaalbaar voor hen zonder voor opgebouwd (familie) kapitaal, de wachttijden voor sociale huurwoningen zijn ontmoedigend lang en de huren in de vrije sector stijgen snel
In Amsterdam is huisvesting dus een ontzettende uitdaging. Volgens Bart Vink, kandidaat-statenlid voor D66, kan de stad dat niet alleen en moet er ook naar de provincie worden gekeken. Bouwen in de omgeving is één van de mogelijkheden, maar is dit een goede oplossing? In 2018 deed minister Ollongren een soortgelijke oproep: meer bouwen in Noord-Holland. Dit resoneerde bij Maxime Verhagen: “De woningopgave in ons land is enorm. Samen met gemeenten kijken we waar jaarlijks 75.000 woningen gebouwd gaan worden. Holland boven Amsterdam gaat voortvarend aan de slag en is in gesprek met de Metropoolregio Amsterdam. Wat mij betreft, kunnen andere regio’s daar een voorbeeld aan nemen.“ Het is goed om te weten dat er in 2018 in Noord-Holland 12.000 minder woningen zijn gebouwd dan gepland. Ik vind het dan ook merkwaardig dat Verhagen de huidige gang van zaken als voorbeeld ziet.
Gebruik maken van onbenutte ruimte en ruimte ombouwen is naar mijn mening een betere optie, omdat we op die manier relatief snel mensen kunnen huisvesten. Een voorbeeld zijn leegstaande bedrijfsterreinen. Er is veel leegstand die zou kunnen worden benut voor woonruimte en die de bestaande bedrijfsterreinen weer nieuw leven zou kunnen inblazen. Met dit in het achterhoofd kan de provincie een rol spelen in hoe gemeenten omgaan met aanvragen voor nieuwe bedrijfsterreinen.
Bovendien vind ik het zeker geen ideale oplossing om bestaande en aspirerende Amsterdammers naar de omgeving te sturen. Is dit wel noodzakelijk? Het is zeker niet wenselijk omdat Amsterdam zich in mijn mening moet profileren als laagdrempelig, egalitair en toegankelijk. Dit punt lijkt niet te resoneren bij de huidige beleidsmakers en het kan inderdaad zo zijn dat er niet genoeg plek in Amsterdam is om te bouwen voor iedereen die hier wil wonen. Maar ik vind dat we alsnog moeten streven om zoveel mogelijk mensen wel hier te kunnen huisvesten.
In de video en omgevingsvisie wordt relatief veel gebruik gemaakt van woorden als duurzaamheid, circulaire economie, biodiversiteit en natuurinclusief. Daarom is het voor mij extra bijzonder dat drie van de vier huidige coalitiepartijen voor de uitbreiding van schiphol zijn en twee van de vier niet tegen het bouwen in de groene omgeving zijn.
Bij de bouw van nieuwe woningen moet ook kritisch nagedacht worden over voor wie men deze woningen bouwt. Voor sociale huurwoningen heeft Noord-Holland de langste wachttijden, met als koploper gemeente Wormer waar men 29,4 (!) jaar moet wachten. Het is van belang dat er ook goede bouwplannen ook worden uitgevoerd voor sociale huurwoningen, wat ontbreekt in de huidige omgevingsvisie. Dit is jammer, omdat de bevoegdheid er wel is; in Zuid-Holland heeft de provincie bijvoorbeeld wel een motie ingediend om gemeenten te verplichten sociale huur bij te bouwen.
Evident is dat er verschillende uitdagingen en visies zijn. Zo heeft de provincie een belangrijke rol in het uitvoeren van de omgevingsvisie in samenwerking met gemeenten. Het filmpje van de provincie is ambitieus, maar geeft naar mijn mening een te positief beeld van de werkelijkheid. Daarom verklaar ik bij deze de periode voor de verkiezing als de periode van het maken van video’s en 2019 het jaar van het omzetten van video naar realiteit. Dus om dit een realiteit te laten worden, laat je stem horen op 20 maart!
Politiek Amsterdam Commissie Team,
Borach