Oude blogs
De kracht van (blauw)groene daken in Amsterdam
Afgelopen week bleek uit onderzoek van het Rode Kruis dat Nederlanders niet goed zijn voorbereid op klimaatverandering en de extreme weersomstandigheden die het veroorzaakt[1]. Een van de voorzorgsmaatregelen die we kunnen nemen is het aanleggen van groene daken. Dat zijn daken bedekt met mos, sedum of andere planten. Groene daken fleuren de stad niet alleen op, maar houden ook neerslag vast. Blauwgroene daken, ook wel polderdaken genoemd, houden zelfs extra veel water vast door een speciaal krattensysteem onder de beplanting[2]. Op 10 oktober, de dag van de duurzaamheid, werd bekend dat Amsterdam een Europese subsidie van 4.8 miljoen heeft gekregen voor de aanleg van 10.000 vierkante meter blauwgroene daken op corporatiewoningen[3]. Het RESILIO-project, zoals het wordt genoemd, is een samenwerking tussen verschillende organisaties, waaronder de gemeente. Het toont de kracht van lokale initiatieven en laat zien dat Amsterdam zich inzet voor klimaatadaptatie. Maar wat is het RESILIO-project precies en wat is er zo gunstig aan (blauw)groene daken?
Het RESILIO-project is een samenwerking tussen gemeente Amsterdam, HvA, VU, Waternet, Polderdak, Rooftop Revolution, Consolidated, Stadgenoot, Ymere en De Key[4]. Met het project worden blauwgroene daken aangelegd op corporatiewoningen in de Bellamybuurt, Geuzenveld, Oosterpark en Kattenburg. Deze locaties zijn gekozen omdat ze kwetsbaar zijn voor wateroverlast en omdat de daken van deze woningen sowieso aan vervanging toe zijn. Een ander voordeel van deze locaties is dat mensen met een sociale huurwoning dankzij dit project kunnen profiteren van blauwgroene daken. Het project krijgt subsidie van het Europese ‘Urban Innovative Actions’ programma, omdat het op vernieuwende wijze technologische innovaties integreert in lokale samenwerkingsverbanden[5].
Project RESILIO is niet het enige waarmee de gemeente (blauw)groene daken probeert te stimuleren. In de Agenda Groen is vastgesteld dat er tussen 2015 en 2018 50.000 vierkante meter aan ‘groen dak’ moet worden gecreëerd, waarmee de stad uitkomt op een totaal van circa 200.000 vierkante meter. Dat is een ambitieus begin, maar met twaalf vierkante kilometer aan kale platte daken[6] heeft Amsterdam nog meer potentie. Om groene daken te realiseren wordt samengewerkt met woningcorporaties, VvE’s, bedrijven, scholen en andere organisaties[7]. Daarnaast bestaat er een subsidieregeling waarbij de gemeente tot 50% van de kosten voor groene daken of gevels betaalt[8]. Niet alleen huiseigenaren, maar ook huurders en bedrijven kunnen aanspraak maken op de subsidie. Maar waarom zijn groene daken eigenlijk nodig?
Het is niet alleen belangrijk voor Amsterdam om klimaatverandering tegen te gaan (mitigatie), maar ook om zich aan te passen aan de gevolgen ervan (adaptatie). Een belangrijk aspect van klimaatadaptatie in Nederland betreft waterretentie. Door klimaatverandering wordt Nederland (nog) natter en worden weersomstandigheden extremer.[9] Vandaag de dag komen extreme regenbuien al twee tot vijf keer zo vaak voor als in de jaren 1950, en naar verwachting is dat in 2085 tien keer zoveel[10]. Amsterdam is extra kwetsbaar voor deze buien, omdat de stad een grotendeels verhard oppervlak heeft en dicht bebouwd is. Regenwater kan daardoor niet goed infiltreren in de bodem en komt direct in het riool terecht. Het huidige rioleringssysteem is niet in staat om het overtollige water op te vangen, waardoor wateroverlast ontstaat[11]. Een groot voordeel van groene daken is dat ze regenwater vasthouden, waardoor het niet (direct) op straat of in de riolering komt. Hoe dikker de bodem van een groen dak, hoe meer water het vasthoudt. Groene daken met een dunne bodem en kleine vetplantjes houden al 40 tot 50% van de neerslag vast. Blauwgroene daken houden zelfs tot 95% van het water in extreme regenbuien vast[12]. De blauwgroene daken van project RESILIO zijn bovendien uitgerust met sensoren die op basis van de weersverwachting water kunnen vasthouden of juist lozen[13].
Waterretentie is echter niet het enige voordeel van de groene daken. Ze dragen ook bij aan de hittebestendigheid van de stad, een andere vorm van klimaatadaptatie. Als gevolg van klimaatverandering wordt Nederland namelijk niet alleen natter, maar ook warmer[14]. En dat heeft problematische gevolgen. Hittegolven zoals die van afgelopen zomer zijn ‘onderschatte sluipmoordenaars’[15], die veel ouderen het leven kosten[16]. Ouderen kunnen hun lichaamstemperatuur moeilijk op peil houden, met fatale gevolgen. Afgelopen zomer leidde de hitte tot circa 100 extra doden per week en in 2006 zorgde een hittegolf zelfs voor 400 extra doden per week[17]. De effecten van hitte zijn nog heftiger in steden, omdat gebouwen en bestrating warmte vasthouden[18]. In Amsterdam is het daardoor tot vier graden warmer dan in de gebieden eromheen[19]. Groen, en dus ook (blauw)groene daken, absorberen warmte en helpen daarmee de stad af te koelen. Daarnaast absorberen ze geluid, waardoor ze geluidsoverlast van onder andere verkeer tegengaan[20]. Maar groene daken hebben niet alleen voordelen voor de stad als collectief, maar ook voor de individuele eigenaar van het gebouw waar ze op komen. Groene daken zorgen namelijk voor een verdubbeling van de levensduur van de dakbedekking[21]. Ook zorgen ze voor betere isolatie van woningen, waardoor in de zomer minder airconditioning en in de winter minder verwarming nodig is. Dat zorgt voor minder uitstoot en een lagere energierekening, wat zeker voor bewoners van sociale huurwoningen een groot voordeel is.
Groene en vooral blauwgroene daken hebben dus enorme voordelen voor de stad en haar inwoners. Project-RESILIO laat de innovatieve en groene kracht van lokale samenwerking zien. Hopelijk kan dit project een voorbeeld worden voor meer groene initiatieven, zowel binnen als buiten Amsterdam. Want een groene, gezonde en veerkrachtige stad, dat willen we toch allemaal?
Politiek Amsterdam Commissie Team,
Isha Groot
[1] https://www.nu.nl/klimaat/5620595/rode-kruis-nederlanders-slecht-voorbereid-klimaatveranderingen.html?redirect=1
[2] https://bodemambities.nl/sites/default/files/2018-04/bouw_groen_en_blauw_-_inspiratie_voor_rainproof_en_natuurinclusief_bouwen_op_centrumeiland_amsterdam.pdf
[3] https://www.at5.nl/artikelen/187136/amsterdam-wint-eu-subsidie-met-blauw-groene-daken-project
[4] https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/college/wethouder/laurens-ivens/persberichten/blauw-groene-daken/
[5] https://www.uia-initiative.eu/en/news-events/discover-22-new-projects-3rd-uia-call-proposals
[6] https://www.trouw.nl/home/een-groene-stad-begint-op-het-dak~ac29e01b/
[7] Agenda Groen: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/groen/
[8]https://kanadocumenten.amsterdam.nl/SRVS/Data/Amsterdam/KnowledgeBases/Kennisbank/document/Extern/Subsidiebureau/Toelichting-bij-de-Subsidieregeling-groene-daken-en-gevels-Amsterdam-2018.pdf
[9] http://www.klimaatscenarios.nl/images/Brochure_KNMI14_NL.pdf
[10] https://www.rainproof.nl/sites/default/files/def_katern_1_beleidskader_en_programma-klein.pdf
[11] https://www.rainproof.nl/sites/default/files/def_katern_1_beleidskader_en_programma-klein.pdf
[12] https://bodemambities.nl/sites/default/files/2018-04/bouw_groen_en_blauw_-_inspiratie_voor_rainproof_en_natuurinclusief_bouwen_op_centrumeiland_amsterdam.pdf
[13] https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/college/wethouder/laurens-ivens/persberichten/blauw-groene-daken/
[14] http://www.klimaatscenarios.nl/images/Brochure_KNMI14_NL.pdf
[15] https://www.gezondheidenco.nl/241102/zomerhitte-onderschatte-sluipmoordenaar-hoe-houd-huis-koel/
[16] https://www.rtlz.nl/algemeen/binnenland/artikel/4374541/hittegolven-eisen-hun-tol-wekelijks-100-doden-meer
[17] https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4375301/doden-door-hitte-lichaamstemperatuur-moet-37-graden-blijven-oudere
[18] https://hitte-eilanden.nl/wat-is-een-hitte-eiland/
[19] Agenda Groen: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/groen/
[20] Agenda Groen: https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/groen/
[21] https://www.trouw.nl/home/een-groene-stad-begint-op-het-dak~ac29e01b/
Intocht in Amsterdam met roetveegpiet: hoe het ook kan
5-12-2018
Eind november, tijdens de koude herfstdagen, is een tijd van tradities in Nederland. Zoals de komst van Sinterklaas, de cadeautjes in een schoen én, sinds een aantal jaren: de Zwarte Pietendiscussie. In het weekend van 18 november zette de Goedheiligman weer voet aan wal in Nederland – gepaard met veel oproer. Verschillende gemeenten wisten zich niet goed raad met de aankleding van de Pieten: ‘gewoon’ zwart of toch roetvegen? Gemeenten mochten hier zelf keuzes in maken. Demonstratie-groepen tegen Zwarte Piet zouden naar alle waarschijnlijkheid wel bij veel intochten aanwezig zijn. Dit verliep niet bepaald vlekkeloos: in Eindhoven liep het uit de hand met pro-Zwarte Pieters die Hitlergroeten brachten tegen de demonstranten. In Amsterdam verliep de optocht een stuk gemoedelijker. De hoofdstad had in 2014 gekozen voor de opvoering van de roetveegpiet. GroenLinks heeft al vaker tijdens de Zwarte Pietendiscussie betoogd voor afschaffing van de Zwarte Piet. Was dit de reden der er in het ‘linkse’ Amsterdam geen heftige taferelen waren zoals elder in het land, of zit er meer achter de kindvriendelijke intocht?
De zwart geschminkte knecht van Sinterklaas zorgt al enige jaren voor veel geëmotioneerde debatten en onenigheid. Hoewel het figuur al wel langer discutabel was, barstte de bom in 2013 onder de Zwarte Piet-tegenstanders. De campagne ‘Zwarte Piet is Racisme’ werd opgezet en kreeg veel aanhang. De discussie heeft de afgelopen jaren voor veel verdeeldheid gezorgd in Nederland. Want een kinderfeest, tenslotte, kan toch niet zo schadelijk zijn? Echter, de achterliggende gedachte en de historische inslag is ook zeker belangrijk. Het personage van Sint Nikolaas stamt uit de negentiende eeuw, waar hij vanaf omstreeks 1850 ook werd afgebeeld met zijn zwarte knecht gekleed als page (schildknaap). De negentiende eeuw staat bekend als een periode in de hoogtijdagen van het kolonialisme. Met het slavernijverleden van Nederlandse koopvaardij in gedachten, kan de afspiegeling van een zwarte knecht wel degelijk als racisme worden opgevat. Het argument dat het kinderfeest wat er eeuwen later uit is geresulteerd geen kwalijke bedoelingen heeft, hoeft niet te betekenen dat de oorspronkelijk betekenis niet aanstootgevend kan zijn.
Het paradoxale aan tradities is namelijk dat deze aan verandering onderhevig zijn. Sommige fenomenen worden makkelijk tot traditie gebombardeerd, terwijl andere ietwat onhandige tradities snel weer worden vergeten. Het feest van Sinterklaas viert Nederland ook niet sinds ‘altijd’, maar vanaf ongeveer 1850. Hetgeen wat tradities zo aantrekkelijk maakt is het wij-gevoel, erbij horen, samenhorigheid. Vaak zijn er in een samenleving veel aspecten die voor verdeeldheid zorgen, dan is het prettig om op tradities terug te kunnen vallen om enige legitimiteit te creëren. In onzekere tijden is men erg bang om het wij-gevoel kwijt te raken en houdt er daarom krampachtig aan vast – wat op paradoxale wijze juist voor verscheuring zorgt.
De gemeente Amsterdam koos vorig jaar al voor een Zwarte Piet-loze intocht. Het bestuur van de intocht wordt verzorgd door de Stichting Sint in Amsterdam (SSIA). Bij de intocht van 2017 kregen de Pieten een ware make-over waarbij de zwarte schmink, kroesharen en gouden ringen achterwege werden gelaten. De nieuwe Pieten-pakken waren geïnspireerd op de Spaanse klederdracht uit de zestiende eeuw. Er werd teruggegrepen op het figuur van de page waarop de originele Piet gebaseerd was. Amsterdam maakte in 2014 al de keuze om het uiterlijk van de Pieten aan te passen tijdens de intocht. De hoofdstad wilde in 2017 voorgoed met de discussie afrekenen: met de aanschaf in plaats van huur van 400 pakken, was de stad erg zeker van haar zaak. Aanvankelijk werd er bij de invoering van de compleet nieuwe Pieten vorig jaar ook geprotesteerd, omdat de Pieten te veel zouden doen denken aan Spaanse edellieden. Het Landelijk Platform Slavernijverleden (LPS) vond het zeer opmerkelijk dat er werd gekozen voor een edelman, symbool van de Spaanse onderdrukking. Ondanks de ophef, verliep de intocht in 2017 rustig en zonder incidenten.
Deze trend werd in 2018 voortgezet. Andere grotere steden zoals Utrecht en Den Haag lieten ook de Zwart Piet achter zich. De SSIA legde in een statement van november 2017 uit waarom de stad brak met de traditionele Piet: “De Stichting Sint in Amsterdam heeft zich de vraag gesteld of het maatschappelijk aanvaardbaar is dat, witte, autochtone Nederlanders, hun gezicht bruin of zwart en hun lippen rood schminken, en daarbij oorringen en een zwarte kroeshaarpruik dragen. Veel mensen voelen zo niet meer dat Zwarte Piet een hulp is van Sinterklaas, maar zijn slaaf. De periode van de slavernij is, op zijn zachtst gezegd, een smet op de Nederlandse geschiedenis.” Ook betreurde het bestuur het dat er mensen gekwetst raakten van het uiterlijk van de Pieten, waardoor zij dus reden genoeg zag om het te veranderen.
De voornaamste reden die het bestuur gaf voor de aanpassing van het Pieten-uiterlijk was de culturele diversiteit in de stad Amsterdam. Zij verklaarden: “Het bestuur is zich bewust van de veranderde samenstelling van de Amsterdamse en Nederlandse bevolking. Anno 2017 bestaat ruim 43,8 % van de Amsterdammers uit niet-Westerse allochtonen, 13,5 % Westerse allochtonen en 42,6% autochtone Amsterdam. Als we willen dat alle kinderen zonder nare gevoelens het feest mee kunnen vieren, zullen we moeten bekijken hoe we de uitvoering van Piet vorm gaan geven.” Vanuit maatschappelijk oogpunt is het mooi gezegd dat een multiculturele stad als Amsterdam een Sinterklaasfeest wil vieren die voor iedereen acceptabel is.
Anno 2018 zou de rechtbank in Haarlem oordelen over het uiterlijk van de Piet bij de landelijke intocht. Zwarte Piet werd door de rechtbank niet verboden, wat resulteerde in een mengelmoes van geheel zwart geschminkte en roetveegpieten. Uiteindelijk konden gemeenten dus zelf invulling geven aan de intocht. ‘Het was geen weekeinde om trots op te zijn, als land’ schreef Roelf Jan Duin in het Parool. In onder meer gemeenten zoals Eindhoven, Tilburg, Groningen, Hoorn en Rotterdam werd het kinderfeest overheerst door rechts-radicale groepen en hooligans wat leidde tot uitingen van intimidatie, geweld en scheldpartijen. Amsterdamse speelde in op gevoel van multiculturalisme wat speelt in een grote stad. De keus voor de roetveegpiet wat werd beloond met een gemoedelijke intocht. Het kán dus wel – nu met z’n allen?
Politiek Amsterdam Commissie Team
Bronnen:
https://www.parool.nl/binnenland/kamer-rutte-toon-leiderschap-in-zwarte-piet-discussie~a4607944/
https://www.parool.nl/binnenland/rutte-ik-heb-helemaal-niets-met-zwarte-piet-extremisten~a4607894/
https://www.parool.nl/binnenland/het-was-geen-weekeinde-om-trots-op-te-zijn-als-land~a4607879/
https://www.parool.nl/amsterdam/geslaagde-intocht-is-beloning-voor-keuze-schoorsteenpiet~a4607844/
https://www.telegraaf.nl/nieuws/2812225/intocht-sinterklaas-in-amsterdam
https://www.nu.nl/sinterklaas/5571071/rechtbank-geen-aanpassing-uiterlijk-zwarte-piet-bij-landelijke-intocht.html?redirect=1
https://mensenrechten.nl/nl/toegelicht/zwarte-piethttps://www.sintinamsterdam.nl/wp-content/uploads/2015/08/ssia_pietendiscusie171117.pdf
https://www.sintinamsterdam.nl/wp-content/uploads/2015/08/ssia_pietendiscusie171117.pdfhttps://www.elsevierweekblad.nl/nederland/achtergrond/2017/09/groenlinks-amsterdam-wil-ban-op-autos-en-zwarte-piet-540873/
Moskeeën sluiten leidt niet tot een vrije samenleving
24-10-2018
In haar eerste ‘Gesprek met de Burgemeester’ (AT5) afgelopen maand, zei Femke Halsema dat ze bij de bestrijding van fundamentalisme “in het uiterste geval” moskeeën wilde sluiten. Dit past in een trend van eerdere uitspraken waarin zij aangaf niet te willen samenwerken met salafistische organisaties, omdat zij “de gelijkwaardigheid van man en vrouw en homoseksuelen niet serieus nemen” en “anti-democratisch” zijn.
Terwijl FvD, CDA en VVD feest vierden, werd Halsema na deze uitspraken op het matje geroepen door de rest van de gemeenteraad. Sofyan Mbarki, die Marjolein Moorman opvolgde als fractievoorzitter van de PvdA, en Reinier van Dantzig (D66) twijfelden aan de juridische basis van het voorstel. Ook volgens strafrechtadvocaat Anis Boumanjal hebben de plannen van de burgemeester vanwege het recht op vrijheid van godsdienst, vrijheid van vereniging en vrijheid van meningsuiting weinig kans van slagen. Hij zegt dat de blokkade door deze drie artikelen van de grondwet alleen vervalt ‘als er sprake is van structureel (strafrechtelijk) wangedrag waardoor de samenleving dreigt te worden ontwricht. En dan geldt ook nog eens de vereiste dat dit wangedrag uit de daden van de moskee zelf voortkomt, en dus niet uit die van individuen.’ Dit terwijl Halsema al tot sluiting over zou willen kunnen gaan als de organisaties conservatieve ideeën hebben. De meeste coalitiepartijen vonden het sluiten van moskeeën ook geen goed plan omdat er volgens hen al genoeg manieren zijn om zogenoemde ‘haatpredikers’ te bestrijden.
Daarnaast hekelde PvdA’er Mbarki dat Halsema geen concrete voorbeelden gaf, waardoor volgens hem de gehele moslimgemeenschap weggezet werd. Ook ‘jongerenimam’ Yassin El Forkani kon er niet mee leven en riep Halsema op om “namen en rugnummers” te noemen. GroenLinks-fractievoorzitter Femke Roosma drong er bij Halsema op aan dat ze het in het vervolg over extremisten en jihadisten in plaats van salafisten zou hebben. De eerste groep wil de samenleving drastisch veranderen en zoekt daarbij eerder geweld op, terwijl salafisme een verzamelnaam is voor koranvaste moslims, die in overgrote meerderheid vredelievend zijn.
De gebezigde taal is echter niet het enige wat van belang is; Halsema voert hier ook een beleidswijziging door op het gebied van anti-radicalisering, als je kijkt naar voorgaande burgemeesters. Onder Job Cohen werd er, na de moord op Theo van Gogh, een programma opgezet met de slogan ‘Wij Amsterdammers’ om verbinding te zoeken met de islamitische gemeenschap. Men probeerde zo onder andere radicalisering van moslimjongeren te voorkomen. Cohen zag het als zijn plicht als burgervader om “de boel bij elkaar te houden”. Vanwege zijn keuze voor praten, het zogenaamde ‘theedrinken’, kwam Cohen negatief in het nieuws. Tijdens de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 kreeg hij van tegenstanders de kritiek dat hij ‘te soft’ was op het gebied van de islam en radicalisering. Gezien de recentelijke ontwikkelingen ontvangt hij hier nu een stuk meer lof voor.
Zijn opvolger, Eberhard van der Laan, was een aanhanger van de Ierse ‘radicaliseringsexpert’ David Kenning. Kenning stelde dat bij het bestrijden van radicalisering vooral sociale en praktische kenmerken, zoals armoede en een zoektocht naar avontuur, een rol spelen. Hiermee werden religieuze en ideologische aspecten achterwege gelaten. Deze keuze bleek niet goed te vallen bij de islamitische organisaties. Het contact met de organisaties, dat sowieso al minder goed was sinds het vertrek van Cohen naar Den Haag, ondervond hierdoor wederom een drempel. Zo bleek uit een inventarisatie van NRC in 2014 dat veel Marokkaanse organisaties zich niet gehoord voelden.
Beatrice De Graaf, terrorisme-expert, die voor de Gemeente Amsterdam onderzoek deed naar misstanden binnen de Amsterdamse anti-radicaliseringsdienst, leverde postuum kritiek op Van der Laan’s beleid. Onder andere doordat er vanaf zijn aantreden bezuinigd was op de dienst zou de kennis en ervaring over de religieuze impact bij radicalisering verloren zijn gegaan. Toen het door de opkomst van IS in 2014 weer een hot topic werd, moest de organisatie weer van de grond worden opgebouwd. Van der Laan schakelde Kenning in om een nieuw radicaliseringsbeleid op te zetten. Onderdeel van dit beleid was de zogenaamde ‘grijze campagne’, waar een acteur zou worden ingezet om vlogs te maken waarin hij van jihadistische neigingen het rechte pad op kwam. De gemeenteraad en zelfs de coalitie waren hier niet over ingelicht. In plaats daarvan kwam het naar buiten via de media toen Saadia T., de rechterhand van Van der Laan, ontslagen werd wegens een integriteitsfout. De Graaf had kritiek op het feit dat Van der Laan niet heeft geprobeerd te leren van andere steden, maar zelf een relatief amateuristisch beleid heeft opgezet. Verder was er vanuit andere hoek kritiek op Van der Laan’s vertrouwen in Kenning. Elsevier-journalisten konden geen publicaties betreffende radicalisering van hem vinden en in tegenstelling tot iemand als De Graaf lijkt Kenning als zelfverklaarde psychoanalyticus geen overtuigend CV te kunnen voorleggen.
Jozias van Aartsen nam als waarnemend burgemeester de kritiek van De Graaf ter harte en zei een handreiking te willen doen naar moslimjongeren die een “richtsnoer en vastigheid” zoeken bij salafistische moskeeën. Niet door salafistische denkbeelden te bestrijden, maar door juist in gesprek te gaan met salafistische moskeeën om radicalisering te voorkomen. Om zijn verhaal kracht bij te zetten gaf van Aartsen in de commissievergadering waar dit onderwerp besproken werd een voorbeeld; De as-Soennah moskee in Den Haag werd in de tijd dat hij daar burgemeester was vaak in één adem genoemd met moslimextremisme. Toen de leiding daar door de jonge garde werd overgenomen, bleef de moskee orthodox maar werd het er één „die zo’n positieve bijdrage levert binnen de Haagse gemeenschap. (…) Het gros van die mensen in meer orthodoxe moskeeën neigt niet tot radicale daden.”, aldus van Aartsen.
Halsema kiest er voor om te breken met het beleid van Van Aartsen en helt in de uitwerking eerder over naar het kamp-Van der Laan. Waar het verminderde contact tussen Van der Laan en islamitische organisaties voortkwam uit een (naar mijn idee verkeerde) pragmatische beleidskeuze binnen anti-radicaliseringsbeleid is de beleidskeuze van Halsema eerder principieel. Volgens haar zou de gemeente organisaties met extremistische standpunten legitimeren door met ze om tafel te gaan zitten. Daarmee bestrijdt men radicalisering wel, maar maakt het de samenleving aan de andere kant minder vrij; Salafisten hebben dan eerder de mogelijkheid om hun afkeer tegen homoseksualiteit, gelijke rechten voor vrouwen en de democratisch rechtsorde aan andere op te leggen.
Hiermee stelt Halsema een vrije samenleving boven een effectief radicaliseringsbeleid dat, zoals de Graaf zegt, religieuze factoren meeneemt en zich uit in handreikingen naar de islamitische gemeenschap.
Een vrije samenleving en een effectief radicaliseringsbeleid hoeven elkaar echter niet uit te sluiten. Integendeel, je kunt op het gebied van radicalisering in gesprek gaan met salafisten en tegelijkertijd acties en preken die de vrije samenleving ondermijnen afkeuren en in het uiterste geval imams vervolgen. Daar hoef je geen moskeeën voor te sluiten. De lijn van Halsema plaatst echter een bom onder het opkrabbelende radicaliseringsbeleid van de gemeente en kan door het gebrek van adequate preventie leiden tot meer geradicaliseerde jongeren en daarmee tot een onveiligere stad.
Een vrij Amsterdam wordt minder bedreigd door salafistische organisaties en méér door de principiële keuzes van Halsema.
Politiek Amsterdam Commissie Team,
Job Vermaas
Bronnen:
https://www.nrc.nl/nieuws/2018/10/11/de-eerste-drie-maanden-van-burgemeester-femke-halsema-a2417515
https://www.parool.nl/opinie/-halsema-s-zero-tolerance-kan-averechts-werken~a4605984/
https://www.telegraaf.nl/nieuws/2577124/halsema-onderzoekt-sluiting-gebedsruimten
https://www.parool.nl/amsterdam/halsema-onderzoekt-ruimte-voor-actie-tegen-gebedshuizen~a4604762/
https://www.parool.nl/amsterdam/amsterdam-haalt-band-met-moslimclubs-aan~a4600306/
https://www.nrc.nl/nieuws/2018/02/22/van-aartsen-reik-salafistische-moslims-de-hand-a1593312
https://www.groene.nl/artikel/de-waarnemer
https://www.trouw.nl/home/de-pvda-gaat-weer-theedrinken~a24d2f20/
https://www.trouw.nl/home/job-cohen-ik-was-woedend-over-de-moord-~a8547ba2/
https://www.nrc.nl/nieuws/2018/05/28/radicalisering-aanpakken-op-zn-nederlands-a1604546
https://www.nrc.nl/nieuws/2017/11/02/goeroe-in-de-stopera-13815640-a1579686
Groen moet je doen, maar wel sociaal
10-10-2018
De tiende van de tiende: de dag van de duurzaamheid. Het is een dag om stil te staan bij het complexe vraagstuk klimaatverandering en de gevolgen ervan. Vorige week maakten klimaatwetenschappers van het IPCC bekend dat opwarming van meer dan 1.5 graden mogelijk leidt tot een onomkeerbaar kantelpunt, waarna ijskappen niet meer zullen stoppen met smelten[1]. Dat betekent ook dat de 2-graden doelstelling van het Parijs-akkoord niet langer toereikend is. Sinds de industrialisatie is de temperatuur al met 1 graden gestegen en als we op huidige voet doorgaan bedraagt de stijging in 2084 maar liefst 4 graden[2]. Een snelle en algehele duurzame transitie is dus essentieel. Dat heeft vergaande gevolgen, zoals de isolatie van woningen, de vergroening van de energiesector, de overgang naar elektrisch personen- en goederentransport en de verandering van consumptiepatronen. De benodigde transitie beïnvloedt het dagelijks leven van velen en brengt hoge kosten met zich mee[3]. Het is daarom noodzakelijk om de sociale aspecten in acht te nemen, ook in Amsterdam.
Juist omdat de transitie naar duurzaamheid zo ingrijpend is, is het belangrijk dat hij rechtvaardig verloopt. Critici waarschuwen voor het gevaar van een ‘eco-elite’, een rijke hoogopgeleide groep die zich duurzame keuzes kan veroorloven en deze opdringt aan armere groepen[4]. We moeten het ontstaan van een kloof tussen ‘rijke groenen’ en ‘arme grijzen’ voorkomen, zowel vanuit sociale als groene overwegingen. De transitie kan namelijk alleen slagen als iedereen meedoet. In een recent verschenen rapport wijst het Planbureau voor de Leefomgeving hier ook op: ‘Draagvlak blijft uit als de perceptie van burgers en bedrijven is dat de rekening voor de klimaattransitie te hoog is en bovendien niet eerlijk wordt verdeeld’[5]. We hebben een sociale transitie nodig, waarbij de vervuiler betaalt en de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. De landelijke energiebelasting is een voorbeeld van hoe het niet moet; kleinverbruikers (zoals huishoudens en het MKB) betalen in verhouding drie keer zoveel energiebelasting als grote vervuilers[6].
Het stadsbestuur onderkent het belang van een sociale transitie in het coalitieakkoord: ‘draagvlak onder Amsterdammers voor de energietransitie vinden wij essentieel’, en ‘ongelijkheid mag door de transitie niet vergroot worden’[7]. Daarbij is grondige communicatie met inwoners en ondernemers van belang om kansen en zorgen op tijd te signaleren. Ook is de verdeling van de kosten erg belangrijk.
De energie- en gastransitie is een van de grootste uitdagingen voor de stad. De gemeente moet in 2040 volledig aardgasvrij zijn, te beginnen met drie wijken in de huidige collegeperiode (tot 2022). Op 1 oktober is bekend geworden dat de Van der Pekbuurt in Noord als eerste aan de beurt is[8]. Communicatie en participatie zijn daarbij belangrijk en daarom worden de buurtbewoners actief betrokken. Marieke van Doorninck, wethouder ruimtelijke ordening en duurzaamheid, geeft bovendien aan dat bewoners ‘hier zo min mogelijk hinder van ondervinden en de kosten ook niet hoger [mogen] worden dan nu met aardgas’[9]. Desondanks maken mensen zich zorgen; restauranteigenaars moeten bijvoorbeeld investeren in elektrische ovens en grillplaten. Het is belangrijk dat de gemeente goed blijft communiceren om dit soort zorgen te signaleren en waar mogelijk weg te nemen. Ook het kostenplaatje vereist aandacht. Omdat de Van der Pekbuurt onderdeel is van een nationaal pilotprogramma ontvangt de gemeente extra geld van het rijk, maar dit zal vermoedelijk niet voor elke wijk het geval zijn. Een rechtvaardige verdeling van de kosten en baten zal voor de gehele energietransitie een uitdaging blijven.
Ook bij andere duurzame ontwikkelingen spelen sociale aspecten een rol, zoals het plaatsen van zonnepanelen, het recyclen van afval en het creëren van een autoluwe stad. Zonnepanelen moeten bijvoorbeeld ook toegankelijk zijn voor mensen met lage inkomens, en voor mensen die qua mobiliteit afhankelijk zijn van de auto of taxi zal een toereikend alternatief moeten komen. Aan de gemeente nu de taak om deze transities goed te laten verlopen zonder daarbij haar sociale beloftes te schaden en de ongelijkheid te vergroten.
Politiek Amsterdam Commissie Team,
Wouter Hillebrand & Isha Groot
[1] https://nos.nl/artikel/2252850-verschil-1-5-en-2-graden-opwarming-erg-groot-zeker-voor-nederland.html
[2] https://www.scientias.nl/aarde-is-rond-2084-al-4-graden-opgewarmd/
[3] https://nos.nl/artikel/2197398-klimaatbeleid-nederland-dat-gaat-geld-kosten-veel-geld.html
[4] https://www.trouw.nl/groen/een-groene-toekomst-is-er-alleen-voor-de-rijken-de-eco-elite~a4847e15/
[5] http://themasites.pbl.nl/balansvandeleefomgeving/wp-content/uploads/pbl-2018-balans-van-de-leefomgeving-2018-3160.pdf
[6] https://presspage-production-content.s3.amazonaws.com/uploads/1289/onderzoekenergiebelastingvoorrechtvaardigeenergietransitie.pdf?10000
[7] https://amsterdam.groenlinks.nl/sites/groenlinks.nl/files/downloads/newsarticle/COALITIE_13JUNI18_DIGITAAL_v2.pdf
[8] https://www.amsterdam.nl/actueel/nieuws/pekbuurt-eerste/
[9] https://www.parool.nl/amsterdam/bewoners-van-der-pek-ik-hoop-dat-we-niet-meer-gaan-betalen~a4605415/
No funding, no future?
2-10-2018
Afgelopen vrijdagmiddag werd het P.C. Hoofthuis van de Universiteit van Amsterdam bezet door een grote groep ontevreden studenten. De voorzitter van het College van Bestuur en de burgemeester werden het gebouw niet binnen gelaten. De bezetting eindigde met de M.E. die de laatst zittende studenten moest wegdragen. Dertig daarvan werden gearresteerd. De Amsterdamse studenten zijn boos. Nog steeds boos. Maar waar komt deze woede precies vandaan?
Ruim drie jaar geleden was het ook al goed mis; de bezetting van het Maagdenhuis in 2015 zal weinig mensen zijn ontgaan. In de winter van 2015 werd het Maagdenhuis, het bestuurlijk hoofdkantoor van de Universiteit van Amsterdam, bijna zes weken lang bezet. Ongeveer 300 studenten waren het gebouw binnengedrongen nadat ze moesten uitwijken van hun eerdere bestemming, het Bungehuis. De voornaamste eis van de studenten was meer democratie en inspraak op de universiteit van zowel studenten als docenten. Ook was er sprake van bezuinigingen, die opleidingen van de faculteit Geesteswetenschappen het hardst zouden raken. Mede daardoor kwam de actiegroep Humanities Rally tot stand, die het voortouw nam in de protesten van 2015. De groep hekelde het ‘rendementsdenken’ van de UvA, waarbij volgens hen vaker werd gedacht aan het financiële plaatje van de universiteit, dan aan investeren in goed onderwijs.
De bezetting van 2015 eindigde met het vertrek van de bestuursvoorzitter Louise Gunning. Ook kregen studenten het instemmingsrecht als het gaat om de begroting van hun hogeschool of universiteit. Na de Maagdenhuisbezetting leek er hoop onder de studenten dat ze serieus werden genomen en relevante maatregelen zouden worden getroffen. Toch was er afgelopen vrijdag weer aanleiding voor een nieuw protest. Waar ging het dan mis? Afgelopen maanden borrelde er al eerder onrust onder de Amsterdamse studenten: in juni organiseerde Humanities Rally een ‘tentenprotest’ bij Roeterseiland tegen de aangekondigde bezuinigen op het onderwijs. Het UvA bestuur, dat zich eerst achter de studenten schaarde, koos ervoor dit protest hardhandig op te breken – wat veel wrokgevoelens aanwakkerden on de studenten. Echter, afgelopen Prinsjesdag werden er overheidsmaatregelen aangekondigd die de studenten nóg harder zouden treffen. D66-minister Van Engelshoven kwam met het plan om studenten meer rente te laten betalen op hun studieleningen, waardoor studenten gemiddeld nog veel meer geld kwijt zijn voor studeren. Dit betekende ook dat de beloftes die werden gemaakt bij de invoering van het leenstelsel niet worden nagekomen: destijds werd gezegd dat het geld wat het leenstelsel zou opbrengen zou worden geïnvesteerd in het onderwijs. Ook zouden studenten geen rente hoeven betalen op hun studieschuld en werd deze niet meegenomen bij het aanvragen van hypotheken. Dit blijkt nu wel het geval.
De studenten pikten het niet meer en daardoor werd er afgelopen vrijdag een Mars voor Educatie georganiseerd wat samenviel met de bezetting van het P.C. Hoofthuis. De bezetters doopten hun protestgrond om tot de ‘Autonome Universiteit Post-Colonial House (PCH)’. Zij willen niet alleen dat de bezuinigingen worden aangepakt, maar ook pleiten ze voor meer diversiteit op de universiteit en de dekolonisering van het onderwijs. “De bezuinigingsdrift van de overheid heeft de universiteit in een plek van kennisvernietiging veranderd.”, schrijven de protesteerders in hun manifest. Het komt er op neer dat studenten uiteindelijk meer betalen voor kwalitatief lager onderwijs. “Want het rendementsfetisjisme van overheid en bestuur maakt ons tot volgzame, autoriteitsgelovige subjecten, en drijft ons het besef van de mogelijkheid van verandering uit.”, aldus het manifest.
“Wij moeten af van de neo-liberale cultuur die de afgelopen jaren heerst bij de overheid en in het onderwijs.”, meent Jan Daalder van de Nieuwe Universiteit Utrecht die ook actief is bij DWARS. Jan is sinds enige tijd actief bij de Utrechtse equivalent van Humanities Rally in Utrecht. Hij was ook aanwezig bij de protesten van afgelopen vrijdag en één van de initiatiefnemers van de sit-in van het P.C. Hoofthuis. In Utrecht steunen ze zeker de betogingen van de Amsterdamse studenten, maar zij vinden dat deze protesten ook op een andere manier kunnen worden uitgevoerd. “De bezetting van 2015 was toegankelijk voor andere studenten, maar ook voor de burgemeester. Bij de bezetting van vrijdag was dit niet het geval. Het open karakter van eerdere protesten miste.”, zei Jan. Volgens Jan wordt er bij de Nieuwe Universiteit Utrecht meer de voorkeur gegeven aan toegankelijke protesten voor beter onderwijs, waarbij het debat wordt opgezocht. Wat standpunten betreft zijn ze in Utrecht wat concreter en radicaler als het om de bezuinigingen gaat. Zo is een primaire eis dat het leenstelsel wordt afgeschaft en de basisbeurs hersteld.
Wat is dan uiteindelijk het einddoel van de studenten? Jan’s ideale maatschappij is een waarbij men vanzelfsprekend niet op onderwijs en zorg zou wíllen bezuinigen. Om dit ideaal stapsgewijs te kunnen realiseren zijn er volgens Jan plannen om een nationale actiegroep op te zetten met studenten uit Utrecht, Amsterdam, Nijmegen en Groningen. Tot die tijd sluiten de protesterende studenten zich aan bij verscheidene activiteiten, zoals bijvoorbeeld bij de demonstratie van de publieke sector op 2 oktober in Den Haag.
Het is nog maar de vraag hoe de politiek zal reageren op de bezetting van afgelopen vrijdag. In het verleden is vaker gebleken dat kabinetsleden intenties hebben om het onderwijs kwalitatief te verbeteren, maar dat het in praktijk vaak niet gebeurd. Juist dit maakt de studenten boos. En terecht.
Politiek Amsterdam Commissie Team,
Eline Hoeneveld
https://www.parool.nl/amsterdam/bezetters-p-c-hoofthuis-weigeren-gesprek-met-halsema~a4605245/
https://www.at5.nl/artikelen/186820/groep-studenten-uren-na-ontruiming-aangetroffen-in-pc-hoofthuis
https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2031592-wat-heeft-het-amsterdamse-studentenprotest-opgeleverd.html
https://www.parool.nl/binnenland/instemmingsrecht-voor-studenten~a3884069/
https://www.trouw.nl/home/maagdenhuisbezetting-doemt-weer-op-als-studentenprotest~abb6b026/
Verkozen, geformeerd en nu verder
25-05-2018
Na acht weken van formeren, is het coalitieakkoord voor Amsterdam gisteren gepresenteerd. Tijdens de presentatie van het akkoord benadrukten de partijvertegenwoordigers van Groenlinks, D66, PVDA en SP dat ze trots waren op de samenwerking en de ambitieuze toekomstvisie die ze samen hadden geformuleerd. Amsterdam zou in deze tijd van verdeeldheid en als hoofdstad van Nederland het goede voorbeeld moeten geven in het omgaan met problemen die spelen in de samenleving. Ze zouden niet bang zijn geweest om problemen die door Amsterdammers aangekaart waren, zoals segregatie, kansenongelijkheid en een gebrek aan burgerparticipatie te onderzoeken en te werken aan een oplossing. Omdat wij, als Amsterdammers, in een stad willen wonen die ons een goede toekomst vol mogelijkheden biedt. Maar wat wil dit college er de aankomende vier jaar aan doen?
Dit college wil geen ruimte bieden aan segregatie in Amsterdam en wil het actief gaan verhelpen. De voorschool blijft daarom toegankelijk en betaalbaar voor iedereen en scholen waar segregatie speelt, krijgen extra steun van de gemeente om zo de kwaliteit van onderwijs te kunnen garanderen. Daarnaast zal ook het lerarentekort worden aangepakt en zullen de klassen niet vergroot worden. Er komen meer stage- en leerwerkplekken in de stad om zo de aansluiting van de vervolgopleiding op de arbeidsmarkt te verbeteren. Ook zal de gemeente investeren in meer jongerenwerk om zo de val naar criminaliteit de verlagen. Mensen met een beperking, fysiek of geestelijk, mogen niet buiten de boot vallen en daarom zal er gekeken worden naar hun baanmogelijkheden. Indien nodig zullen er gesubsidieerde banen komen.
Ook zal discriminatie, op welke grond dan ook, geen voedingsbodem vinden in dit akkoord. Er komt een meldpunt voor discriminatie en racisme. Mensen zullen actief aangemoedigd worden om delicten te melden. Het college ondersteunt de creatie van ‘regenboog-netwerken’, in het bijzonder bij de politie en in het onderwijs. Op scholen komt meer aandacht voor thema’s zoals polarisatie, tolerantie, LHBTIQ-ers, religie en gelijkwaardigheid. Ook komt er een programma om de huidige positie van deze groepen in de samenleving te verbeteren. Dit zal gemonitord worden door de gemeente.
De buurt waarin je woont krijgt een actievere rol in de samenleving, doordat er meer ruimte komt voor samenkomsten en er meer zeggenschap komt voor de buurtbewoners. Door het creëren van deze sterkere sociale netwerken wil het college sluipende problemen zoals radicalisering en extremisme tegen gaan. Daarnaast komt er meer ruimte voor initiatieven van buurtbewoners om zo lokale problemen zoals afval, thuiszorg en eenzaamheid aan te pakken. Er zullen buurt budgetten komen die het stadsdeelbestuur in overleg met buurtbewoners moet spenderen om hun wijk te verbeteren. Ook zal de thuiszorg en mantelzorg op lokaal niveau een grotere rol krijgen, doordat er meer geld vrij wordt gemaakt om de tekorten tegen te gaan. Hierdoor wordt de hulp persoonlijker.
De problemen betreffende huisvesting en de woningmarkt hebben ook een duidelijke plan gekregen. Er komen per jaar 7500 woningen bij en er wordt per direct gestopt met de verkoop van sociale huurwoningen. Daarnaast wordt de stijging in de huurprijs van sociale en midden huur beperkt. Ook de studenten zijn niet overgeslagen; voor hen komen tot 2022 totaal 10.500 woningen beschikbaar. Voortaan gaat in buurten het percentage sociale huurwoningen gemonitord worden en als dit onder de 45% valt, zal er ingegrepen worden. In de nieuwbouw zal van te voren met inwoners overlegd worden over de inrichting en vergroening van de wijk; hierdoor ontstaat een duurzaam woonbeleid.
Voor de binnenstad van Amsterdam zijn ook grootse plannen gemaakt. Het moet namelijk autoluw worden, waardoor er meer ruimte en veiligheid ontstaat voor de voetganger en fietser. Een parkeervrije grachtengordel, een afname van minimaal 7.000 parkeerplaatsen in de binnenstad en een hoger parkeertarief voor bezoekers zijn hier voorbeelden van. De gemeente zal zich inzetten voor de bereikbaarheid en logistiek van de binnenstad door bijvoorbeeld nieuwe metro’s en lightrail-verbindingen aan te leggen. Om in de openbare ruimte de overlast van reclame tegen te gaan, wordt de reclamebelasting in 2020 weer ingevoerd.
Om het ondernemingsklimaat in Amsterdam gezond te houden gaat de gemeente de monocultuur in het winkelaanbod aanpakken. Er komt meer ruimte voor startups en de gemeente gaat haar taak als verantwoordelijke en actieve aandeelhouder oppakken door bedrijven te stimuleren om de juiste keuzes te maken. Er zal ook gefocust worden op internationale bedrijven die de lokale werkgelegenheid positief beïnvloeden. De gemeente gaat niet meer de ‘minimum wage’ promoten maar de ‘living wage’, dit is 120% van de ‘minimum wage’. Er komt een heroverweging in het hotelbeleid, omdat Amsterdam een stad is om te leven, te wonen en te ondernemen. Pas daarna is het een toeristische bestemming. De toeristenbelasting wordt verhoogd zodat toeristen en bezoekers eerlijk gaan bijdragen aan onze stad.
Naast een versterking van het ondernemingsklimaat, gaat dit klimaat ook vergroenen. De gemeente zal de ondernemers helpen bij deze transitie. De haven zal getransformeerd worden tot een circulaire bedrijvigheid. Het zal een belangrijke en efficiënte rol gaan spelen bij de distributie van goederen naar de stad. De uitstoot van koolstofdioxide moet fors verlaagd worden. Voor 2030 moet dit gereduceerd zijn met 55% en in 2050 met 95%. Om dit te bereiken gaat de gemeente investeren in zon- en windenergie. In 2020 moet de stad minimaal 250 MW opwekken. Ook zal Amsterdam moeten afkicken van haar aardgas verslaving, om dit te bereiken wordt 150 miljoen euro extra vrijgemaakt. Om in 2040 van het gas af te zijn, zal alle nieuwbouw losgekoppeld zijn van gas en worden er voor het einde van dit college nog eens drie wijken losgekoppeld.
In ons Amsterdam komt ook meer ruimte voor inspraak van bewoners. Er komt meer zeggenschap bij de verschillende stadsdeelraden terecht, waardoor inwoners een directe invloed hebben op het bestuur van hun omgeving. Om de participatie van burgers te vergroten zal de gemeente Amsterdam een digitale transformatie doorgaan, zodat het makkelijker wordt om mee te doen. Door deze verhoogde participatie wordt Amsterdam een stad die haar bewoners representeert.
En nu verder? Ambitie ontbreekt inderdaad niet in dit akkoord en er worden echte ‘Amsterdamse’ problemen aangekaart. Er blijft nog wel één vraag hangen; dat is hoe gaan we het concreet oplossen? Er worden wel enkele concrete oplossingen gegeven maar veel vragen blijven onbeantwoord. Hier is het aan ons, om als bewoners van Amsterdam samen met dit college tot een oplossing te komen en daar wordt ons ook de mogelijkheid voor geboden.
Politiek Amsterdam Commissie Team,
Wouter Hillebrand
Amsterdam zoekt burgemeester: sollicitatieprocedure van start
23-04-2018
Het is inmiddels meer dan een half jaar geleden dat Eberhard van der Laan op 5 oktober overleed. Hoewel het niet makkelijk zal zijn om in zijn voetsporen te treden, moet iemand zijn taak als burgemeester overnemen. Op 12 april stemde de Amsterdamse gemeenteraad daarom in met de profielschets voor de nieuwe burgemeester[1]. Daarin worden eisen gesteld waaraan de nieuwe burgemeester moet voldoen; hij of zij moet heldhaftig, vastberaden en barmhartig zijn. Daarnaast moet de burgervader (of -moeder) durven optreden om de rechtsstaat te beschermen en moet hij of zij over visie en overtuigingskracht beschikken[2]. Ook humor en relativeringsvermogen worden op prijs gesteld[3].
Momenteel is Jozias van Aartsen waarnemend burgemeester, een VVD’er met veel bestuurservaring die onder andere burgemeester van Den Haag is geweest[4]. Bij zijn aantreden in december gaf hij al aan dat zijn opvolger in juli geïnstalleerd moet zijn. Nu de gemeenteraadsverkiezingen voorbij zijn en de profielschets bekend is, is de sollicitatieprocedure officieel gestart. Er wordt een sollicitatiecommissie opgericht, met daarin raadsleden van alle partijen. Commissaris van de Koning Johan Remkes nodigt de beste kandidaten uit op gesprek met de sollicitatiecommissie. De commissie draagt vervolgens twee kandidaten voor aan de gemeenteraad, die daaruit in het geheim de nieuwe burgemeester kiest. Hij of zij wordt benoemd door de koning en blijft voor zes jaar burgemeester[5].
De procedure is strikt vertrouwelijk en het blijft geheim wie zich kandidaat stelt. Deze gang van zaken wordt weleens bekritiseerd omdat het onvoldoende democratisch en transparant zou zijn. Er was zelfs een petitie voor een per referendum gekozen burgemeester, maar dat bleek juridisch niet haalbaar[6]. Vertrouwelijkheid is belangrijk om de privacy van de kandidaten te waarborgen en hun positie bij hun huidige werkgever niet in gevaar te brengen. Johan Remkes geeft daarom aan de geheimhouding streng te controleren en overtreding heeft strafrechtelijke consequenties.
Amsterdam heeft nog nooit een vrouwelijke burgemeester gehad en veel mensen hopen dat daar verandering in komt[7]. Bij1 stelde zelfs voor om de wens voor een vrouw in de profielschets op te nemen, maar dit voorstel is niet aangenomen. Formerende partijen GroenLinks, D66, PvdA en SP zien echter wel de meerwaarde van een vrouwelijke burgemeester. Daarnaast heeft Rutger Groot Wassink aangegeven dat hij het zou waarderen als GroenLinks als grootste partij de nieuwe burgemeester levert. Femke Halsema wordt daarom als potentiële kandidaat gezien[8]. Andere namen die de ronde doen zijn bijvoorbeeld Wouter Bos en Janine Hennis Plasschaert. Voorlopig blijft het echter bij speculeren, totdat de opvolger van Van der Laan op 5 juli beëdigd wordt.
Politiek Amsterdam Commissie Team,
Isha Groot
[1] http://www.at5.nl/artikelen/180767/burgemeester-mv-gezocht-fulltime-vanaf-5-juli-met-optionele-ambtswoning
[2] www.at5.nl/artikelen/180644/profielschets-burgemeester-uitgelekt-heldhaftig-vastberaden-barmhartig-en-humor-
[3] http://www.at5.nl/artikelen/180770/johan-remkes-gaat-humor-kandidaat-burgemeesters-testen
[4] http://www.at5.nl/artikelen/174891/even-voorstellen-dit-is-waarnemend-burgemeester-jozias-van-aartsen
[5] http://www.at5.nl/artikelen/180644/profielschets-burgemeester-uitgelekt-heldhaftig-vastberaden-barmhartig-en-humor-
[6] http://www.at5.nl/artikelen/179330/gekozen-burgemeester-juridisch-niet-haalbaar
[7] www.at5.nl/specials/de_schets/177572/als-het-een-vrouw-zou-kunnen-worden-dan-graag
[8] http://www.at5.nl/artikelen/180560/femke-halsema-ik-loop-te-piekeren-over-mogelijk-burgemeesterschap
Spoedcursus ‘Sleepwet’
20-03-2018
Naast dat je morgen voor de gemeenteraad kan stemmen, krijg je ook de kans om tijdens het raadgevend referendum je mening te geven over de nieuwe Wet van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV). Of zoals veel mensen het nu noemen: de ‘Sleepwet’.
De regering heeft vorige jaar wijzigingen gemaakt in de bestaande wet uit 2002 voor de geheime diensten (WIV). Dit was nodig omdat de oude wet geen rekening meer hield met de technologische vernieuwingen die de afgelopen 16 jaar zijn ontwikkeld. Een verandering in de wet was volgens de diensten van AIVD en MIVD hard nodig om de veiligheid van Nederland te vergroten. De Eerste en Tweede kamer hebben deze nieuwe wet goedgekeurd. Vijf studenten waren het hier echter niet mee eens en hebben een succesvolle aanvraag tot een raadgevend referendum gedaan. Volgens hen heeft het volk een kans nodig om zich over de nieuwe wet uit te spreken, aangezien deze wet in hun ogen de privacy in gevaar brengt.
Omdat cybersecurity nogal gecompliceerd is en niet iedereen hier veel verstand van heeft, zou ik aanraden het volgende filmpje te bekijken waar de AIVD in twee minuten kort uitlegt wat er verandert en wat zij beloven te doen, en niet te doen.
Nu je een mogelijk een idee hebt wat de wet een inhoudt, kan je kijken naar wat de meningen over deze wet zijn en waar jij jezelf het meest in kan terug vinden:
Waarom zou je voor de wet zijn?
Je zou kunnen stellen dat de voor-stemmers, eenvoudig gezegd, meer waarde hechten aan veiligheid dan aan privacy. Zij hopen dat met deze nieuwe wet binnen korte tijd veel relevante gegevens binnen gehaald kan worden. Met meer toegang tot, bijvoorbeeld, meta-data over telefoonverkeer kan de inlichtingendienst terroristische netwerken beter op de kaart zetten. Dit zou terroristische aanvallen kunnen voorkomen. Ook zijn er voor-stemmers, zoals generaal-Major Eichelsheim, die er van overtuigd zijn dat de nieuwe wet levens van militairen in het buitenland kunnen redden. Hij gebruikte hierbij het denkbeeldige voorbeeld uit Afghanistan: “Ik ken daar een bermbomfabriek. Door die bulk-interceptie zie ik dat er allerlei verbanden met individuen zijn. Wie belt er naar? Wie mailt er naar? Met die meta-data creëer ik uiteindelijk een groep mensen waarvan ik denk: die hebben met die bermbom te maken.” [1]Met deze informatie zou je dan zo’n bermbom kunnen voorkomen en de levens van militairen redden. Minister van binnenlandse zaken, Kasja Ollogren, is van mening dat de stemmer niet bang moet zijn voor de nieuwe inlichtingenwet: “Deze wet legt vast wanneer een dienst bijzondere bevoegdheden mag inzetten. De minister en een onafhankelijke toetsingscommissie van twee rechters en een technisch specialist moeten eerst toestemming geven. Die commissie is een extra slot op de deur, een extra garantie dat de dienst zijn werk goed doet.’’[2] Volgens Ollogren zijn er dus genoeg veiligheidsmaatregelen ingebouwd.
Waarom zou je tegen de wet zijn?
Terwijl er tegen-stemmers zijn die privacy belangrijker vinden dan veiligheid, is er ook een grote groep die veiligheid erg belangrijk vindt maar niet geloven dat deze wet hieraan bijdraagt. Andere tegen-stemmers vinden de privacy die ze moeten opgeven te groot voor wat ze ervan terug krijgen qua veiligheid. Ook zijn er vele zorgen over de uitwisseling van gegevens met het buitenland. Zo is er een groep cybersecurity-onderzoekers die in een open brief hun zorgen uitte over de nieuwe wet. Zij menen dat wanneer de nieuwe WIV op grote schaal data van burgers verzamelt en bewaart er een enorm risico groeit op hacks. Hierdoor zouden vele, gevoelige gegevens op de straat komen te liggen. Dit zou vooral gevaarlijk worden als deze data met Amerikaanse en Britse veiligheidsdiensten wordt gedeeld. In hun brief geeft de groep cybersecurity-onderzoekers dan ook het volgende aan: “Beide landen hebben een rijke geschiedenis van datalekken bij de overheid.”[3] Hiermee zou dus Nederlandse informatie in verkeerde handen kunnen komen.
Theoloog Alain Verheij stelde dat je jezelf de volgende vragen moet stellen voor het referendum: ‘’Vertrouw je op de kundigheid en integriteit van alle veiligheidsdienst-beambten? Vertrouw je op die van alle veiligheidsdiensten van landen die Nederland als ‘bondgenoot’ beschouwt? Weet je heel zeker dat we over twintig, vijftig én honderd jaar een regering zullen hebben die deze sleepwet zonder bijbedoelingen gebruikt? ‘’[4]
GroenLinks hoort bij de tegenpartij en heeft als reactie een alternatieve wet opgesteld. Mocht je hier meer over willen weten dan is hier een toespraak van Kathalijne Buitenweg waar ze er over verteld:
https://www.youtube.com/watch?v=hJRBuS7g_iE
Hopelijk ben je enigszins wijzer geworden over dit lastige referendum en weet je waar je 21 maart op gaat stemmen, succes!
Politiek Amsterdam Commissie Team,
June Timmer
[1] https://www.rtlnieuws.nl/nederland/baas-mivd-nieuwe-wet-geheime-diensten-redt-levens
[2] https://www.parool.nl/binnenland/minister-ollongren-heb-vertrouwen-bij-dreiging-is-aftappen-nodig~a4581336/
[3] https://veiligheid-en-de-wiv.nl/index.html?_sp=938d6d26-c66a-4f04-9fe6-67583ee50e8d.1521561244975
[4] https://blendle.com/i/reporters-online/wat-je-te-verliezen-hebt-als-de-sleepwet-toch-doorgaat/bnl-tpomagazine-20180318-136094?sharer=eyJ2ZXJzaW9uIjoiMSIsInVpZCI6ImFkZGlldGltbWVyIiwiaXRlbV9pZCI6ImJubC10cG9tYWdhemluZS0yMDE4MDMxOC0xMzYwOTQifQ%3D%3D
Amsterdam neemt het voortouw: ambitieus Klimaatinitiatief aangenomen
19-03-2018
Op 14 februari nam de Amsterdamse gemeenteraad het Klimaatinitiatief van GroenLinks, PvdA en PvdD aan.[1] Hiermee zijn ambitieuze klimaatdoelen gesteld: 55% minder CO2-uitstoot in 2030, 95% minder CO2-uitstoot in 2050 en 100% duurzame energie in 2050. Het klimaatinitiatief vormt een kader waarbinnen beleidsplannen gevormd moeten worden om de doelstellingen te halen. Met het klimaatinitiatief kan Amsterdam de transitie naar duurzaamheid gaan maken en bijdragen aan de mondiale strijd tegen klimaatverandering. Maar waarom is een Klimaatinitiatief op gemeentelijk niveau eigenlijk nodig en wat houdt dit initiatief precies in? Commissie PACT zocht het uit.
Waarom een gemeentelijk Klimaatinitiatief?
Iedereen kent ze wel: de foto’s van ijsberen die wanhopig proberen hun evenwicht te bewaren op een laatste nog niet gesmolten ijsschots. Klimaatverandering zorgt niet alleen voor smeltende ijskappen, maar ook voor zeespiegelstijging, overstromingen, droogte, bosbranden en extreme weersomstandigheden. Er ontstaan water- en voedseltekorten, die op hun beurt zullen leiden tot grote groepen klimaatvluchtelingen[2]. Ook Amsterdam zal de gevolgen van klimaatverandering gaan merken. Ten opzichte van 1950 is er nu al een verdubbeling van het aantal dagen met extreme neerslag[3]. In de toekomst zal het nog vaker en harder gaan regenen, vooral in de zomer. De riolering kan dit vaak niet aan, met ondergelopen straten en kelders tot gevolg[4]. Klimaatverandering leidt in Nederland bovendien tot zeespiegelstijging en hoge waterstanden in de rivieren. Een ander groot probleem in Amsterdam is luchtvervuiling; het is de meest vervuilde stad van Nederland[5]. Luchtvervuiling leidt tot long-, hart- en vaatziekten en is daarmee de derde (!) doodsoorzaak in Nederland[6]. Het is het meest ernstig op de Stadhouderskade en wordt vooral veroorzaakt door verkeer.
De omvang en de urgentie van het klimaatprobleem is mondiaal erkend in het Parijs-akkoord in 2015, waarbij alle landen (met uitzondering van de VS) zich committeerden aan een maximale opwarming van 2, het liefst 1.5 graden Celsius. Nederland is een van die landen en moet daarom klimaatbeleid gaan voeren om de doelstellingen te halen. Klimaatverandering kan echter niet alleen op nationaal niveau worden aangepakt; gemeenten en steden spelen ook een belangrijke rol[7]. Door de hoge bevolkingsdichtheid en bedrijvigheid is er in steden veel consumptie en veel uitstoot. Ze zijn daardoor grotendeels verantwoordelijk voor klimaatverandering. Tegelijkertijd zijn steden efficiënter in energiegebruik dan het platteland en groeien ze desondanks sneller. Steden zijn dus grotendeels verantwoordelijk voor het klimaatprobleem, maar ze kunnen ook een grote rol spelen bij de oplossing ervan. De luchtvervuiling waar veel steden, waaronder Amsterdam, door geplaagd worden vormt een lokale prikkel voor duurzame maatregelen. Daarnaast biedt de relatieve kleinschaligheid van steden een voordeel ten opzichte van de landelijke overheid.
Uit onderzoek van Bureau de Helling (wetenschappelijk bureau van GroenLinks) blijkt dat gemeentelijk beleid 34.7% van de Nederlandse CO2-uitstoot kan beïnvloeden[8]. Gemeenten kunnen woningen verduurzamen, bijvoorbeeld door isolatie en de aanleg van zonnepanelen te stimuleren met gunstige leningen voor bewoners. Ook kunnen ze bepalen dat nieuwbouw aardgasvrij moet zijn[9]. Naast woningen kan de gemeente bedrijven verduurzamen, onder andere door de Wet Milieubeheer beter te handhaven. Deze wet verplicht bedrijven om energiebesparende maatregelen te nemen die ze binnen vijf jaar kunnen terugverdienen. Gemeenten blijven echter achter bij de handhaving van de wet[10] en veel bedrijven nemen niet de nodige maatregelen[11]. Ook op het gebied van infrastructuur en verkeer zijn er talloze mogelijkheden voor de gemeente, van investeren in openbaar vervoer tot het invoeren van milieuzones en het stimuleren van fietsgebruik.
Als gemeente kan Amsterdam daarom een belangrijke bijdrage leveren. De stad heeft niet alleen een grote verantwoordelijkheid voor klimaatverandering, maar ook veel mogelijkheden om het op te lossen. Met duurzaam klimaatbeleid kan Amsterdam de nodige bijdrage leveren en bovendien als hoofdstad een voorbeeldfunctie vervullen voor andere gemeenten en de nationaleoverheid. Het Amsterdamse Klimaatinitiatief vormt een kader waarbinnen dit klimaatbeleid uitgevoerd kan gaan worden.
Wat is het Amsterdamse Klimaatinitiatief?
Het Amsterdamse Klimaatinitiatief borduurt voort op de door Klaver en Samsom voorgestelde Klimaatwet. Een meerderheid voor het voorstel van GroenLinks en PvdA is nog niet bereikt. Het Klimaatinitiatief in Amsterdam is daarom een mooi voorbeeld van hoe steden het voortouw kunnen nemen wanneer de nationale overheid achterblijft. Het Klimaatinitiatief betreft geen specifieke beleidsplannen, maar vormt een kader waarbinnen klimaatbeleid vormgegeven moet worden. Het stippelt de weg uit richting een eindpunt met concrete doelstellingen in 2050, met tussendoelen in 2030[12]. De doelstellingen zijn als volgt:
- 55% minder CO2– uitstoot in 2030.
- 100% klimaatneutrale gemeentelijke organisatie in 2030.
- 95% minder CO2-uitstoot in 2050.
- 100% duurzame energie in 2050.
Om deze doelen te halen worden er vijfjaarlijkse klimaatplannen opgesteld, waarin doelstellingen en plannen voor de komende vijf jaar worden vastgelegd. Deze plannen worden gesynchroniseerd met de vijfjarige rapportage van het Parijs-akkoord. Binnen de vijfjarenplannen worden jaarlijkse klimaatbegrotingen gemaakt, waar de doelen per beleidsterrein worden uitgewerkt. Momenteel bestaat er in Amsterdam een ‘Agenda Duurzaamheid’, waarin de concrete klimaatplannen voor de huidige collegeperiode zijn uitgewerkt[13]. Deze ‘Agenda Duurzaamheid’ wordt aangepast en vervolgens gezien als het eerste vijfjarenplan tot 2020.
Met het nieuwe Klimaatinitiatief wordt de transitie naar duurzaamheid de verantwoordelijkheid van alle wethouders, niet alleen van de wethouder duurzaamheid. Elke wethouder krijgt CO2-doelstellingen en moet rapporteren over de vorderingen binnen zijn of haar portefeuille. De wethouder duurzaamheid krijgt daarbij een coördinerende rol en stelt de jaarlijkse klimaatbegroting op, die net als de financiële begroting aan de gemeenteraad wordt voorgelegd.
Tot slot moet de gemeentelijke organisatie in 2030 volledig uitstootvrij zijn, indien mogelijk zelfs eerder. Omdat de gemeente hier volledig alleen over gaat is het makkelijker om ambitieuze doelstellingen voor de gemeentelijke organisatie te stellen. Met het Klimaatinitiatief gebeurt dit dan ook, wat bovendien een positief signaal zendt naar burgers, bedrijven en andere gemeenten.
Het aannemen van het Klimaatinitiatief is een zeer goed begin. De gestelde doelen zijn overgenomen uit de voorgestelde landelijke Klimaatwet van GroenLinks en PvdA en zijn daarmee ambitieuzer dan het huidige regeerakkoord. Met dit initiatief wordt klimaatbeleid de verantwoordelijkheid van alle wethouders en wordt het in elke portefeuille meegenomen. De jaarlijkse klimaatbegroting wordt in detail gecontroleerd door de gemeenteraad, om de voortgang van de transitie in de gaten te houden. Het klimaatinitiatief verplicht het stadsbestuur dus om actie te ondernemen; na woorden moeten daden volgen. Het klimaatinitiatief stelt een mooi einddoel en schetst bovendien de weg ernaartoe. Het is vervolgens aan het nieuwe college om die weg in te kleuren met concrete plannen. Dan rest de vraag hoe groot de groene ambities van het nieuwe college zullen zijn, wat natuurlijk afhankelijk is van de partijen die erin komen. Stem daarom op 21 maart voor een groene toekomst voor Amsterdam!
Politiek Amsterdam Commissie Team,
Isha Groot
[1] https://amsterdam.groenlinks.nl/nieuws/amsterdam-neemt-ambitieus-klimaatinitiatief-aan
[2] http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar5/wg1/WG1AR5_SPM_FINAL.pdf
[3] https://www.rainproof.nl/klimaat-extreme-regenval
[4] https://www.rainproof.nl/de-weg-van-de-druppel
[5] https://www.parool.nl/amsterdam/amsterdam-meest-vervuilde-stad-van-nederland~a4298283/
[6] https://milieudefensie.nl/luchtkwaliteit/hoe-vervuild-is-de-lucht-in-mijn-straat
[7]https://blendle.com/i/het-parool/een-beter-klimaat-begint-in-de-stad/bnl-par-20151128-5474528?verified=true&sharer=eyJ2ZXJzaW9uIjoiMSIsInVpZCI6ImlzaGFncm9vdCIsIml0ZW1faWQiOiJibmwtcGFyLTIwMTUxMTI4LTU0NzQ1MjgifQ%3D%3D
[8]https://groenlinks.nl/sites/groenlinks.nl/files/Quickscan%20gemeentelijke%20invloed%20op%20de%20CO2-uitstoot.pdf
[9] https://nos.nl/artikel/2220692-groenlinks-gemeenten-kunnen-veel-meer-doen-voor-klimaat.html
[10] http://www.energieoverheid.nl/2013/07/16/energieakkoord-controle-op-naleving-wet-milieubeheer/
[11] https://nos.nl/artikel/2209512-bedrijven-verplicht-om-nu-echt-werk-te-maken-van-energiebesparing.html
[12] https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/6170626/1/09012f97822c1b79
[13] file:///C:/Users/User/Downloads/agenda_duurzaamheid%20(1).pdf
Commissie PACT: De overheid loopt achter met de klimaatdoelen: Dan doen de steden het toch lekker zelf!
16-03-2018
Met de komst van Trump vreesden politici, wetenschappers en burgers voor het klimaat; en terecht. Trump noemde klimaatverandering een ‘hoax of the Chinese’ en verkondigde dat de V.S. uit het Parijs-Akkoord zou stappen.[0] Trumps verkiezing heeft de wereld echter ook wakker geschud. Nu kristalhelder was duidelijk gemaakt dat het noodzakelijke klimaatbeleid in Washington zou uitblijven, werd het tijd voor de Amerikaanse steden om het heft in eigen handen te nemen. Er ontstond een tegenbeweging tegen het beleid van Trump met meer dan 50 burgemeesters van Amerikaanse steden die gezamenlijk de Chicago Climate Charter ondertekenden.[1] De Charter bevat doelen overeenkomstig met het Parijs-Akkoord. De boodschap was als volgt: Als de regering niet gaat proberen de Parijs-doelen te halen, dan doen we het zelf wel.
De steden spreken het volgende af[2]:
De meest duidelijk afspraak in de Climate Charter is om de CO2 uitstoot te reduceren met een percentage gelijk aan of hoger dan wat de V.S. onder Obama had toegezegd. Dit komt neer op een reductie van 26 tot 28 procent in 2025 in verhouding tot de uitstoot in 2005.[3] Een belangrijke toevoeging aan deze belofte is om de voortgang hierin nauwkeurig en transparant bij te houden. Hierdoor kunnen de steden elkaar onderling controleren of het beleid in lijn is met de Climate Charter. Zo niet, dan kan nu duidelijk worden aangewezen waar een stad tekort schiet. Dit maakt het voor bijvoorbeeld burgers, wetenschappers en NGO’s een stuk makkelijker om goed beargumenteerde kritiek te geven en concrete maatregelen te eisen.
Ook hebben ze afgesproken de realiteit van klimaatverandering door te voeren in hun beleid. De Climate Charter is weinig uitgebreid op dit punt. De toezegging krijgt iets meer invulling door de combinatie met de afspraak samen te werken met wetenschappers, klimaatgroepen, lokale organisaties en het bedrijfsleven. Samenwerking met het bedrijfsleven zorgt bij sommigen misschien voor alarmbellen. De fossiele industrie houdt zich graag bezig met klimaatbeleid en men zou kunnen zeggen dat ze daarbij toch eerder aan hun eigen winst denken dan het algemeen welzijn (maar laten we deze discussie voor een andere keer bewaren). Aan de ene kant zegt de Climate Charter de financiële en sociale kosten van CO2 mee te wegen. Aan de andere kant zegt de Climate Charter een rechtvaardige transitie na te streven voor hen die beïnvloed worden door de transitie naar een nieuwe economie. Dit laatste punt zou erop kunnen wijzen dat de fossiele industrie gecompenseerd wordt. De Climate Charter gaat hier niet in detail op verder, dus een oordeel kan niet worden geveld. Het is echter een punt om op te letten.
Een indrukwekkende afspraak in de Climate Charter is de afspraak om groepen een stem te geven die voorheen buiten de discussie werden gesloten. De Charter verwijst naar vrouwen, etnische minderheden, inheemse volkeren, gehandicapten en sociaal en economisch achtergestelde gemeenschappen. Deze toezegging is erg belangrijk in het licht van een opkomende roep om ‘climate justice’. Klimaatverandering raakt als eerste hen die zich er het slecht tegen kunnen verdedigen of zich kunnen uitspreken. Nederland heeft het geld en de expertise om zijn dijken te verhogen, maar ontwikkelingslanden zijn veel minder goed voorbereid op overstromingen.[4] Tijdens het stormseizoen vorig jaar stelden enkele rijke burgers zich stoer op. ‘Kom maar op Irma’ had iemand op zijn gebarricadeerde huis geschreven alvorens naar veiliger gebied te trekken.[5] De armen in de stad hadden gammelere huizen die de storm waarschijnlijk niet zouden overleven en konden het zich soms bovendien niet veroorloven de stad te verlaten.[5] Ook vorig jaar kreeg onder andere ING felle kritiek voor de investering in een pijplijn die dwars door inheems gebied ging (ING heeft uiteindelijk de aandelen in het project gedivesteerd). [6] De inheemse bevolking vreesde voor vervuiling van hun leefgebied en heilige grond (de pijp liep langs een begraafplaats).[7] De protesten liepen uit op gewelddadige acties, brandjes van de actievoerders en peperspray en waterkanonnen van de politie. Er werd gesproken over schending van mensenrechten en sommigen spraken zich uit dat de omstandigheden enkel mogelijk waren omdat men simpelweg minder om de inheemse bevolking gaf.[8]
Als laatste spreken de steden af om zich in te zetten voor meer lokale autoriteit met betrekking tot klimaatbeleid en een economie die rekening houdt met klimaatverandering. De Amerikanen met hun liefde voor vrijheid hechten aan lokale autonomie. Dit geeft ze de mogelijkheid om lokaal te beslissen.
Dit is echter niet een voorrecht van Amerikaanse steden. Ook in Nederland schiet Den Haag tekort en ook in Nederland kan er lokaal enorm veel bereikt worden. Wanneer de centrale regering tekort schiet, kunnen steden opstaan en zelf het voortouw nemen. Trump heeft sommigen van ons wakker geschud, maar onze centrale overheid lijkt nog niet helemaal wakker te zijn. Wat zijn de mogelijkheden van Amsterdam? Wat zijn de mogelijkheden van Nederlandse steden onderling? Isha en ik hopen dit de komende paar maanden samen te ontdekken. In een reeks van artikelen zullen we beschrijven wat voor lokale initiatieven er al zijn en van welke initiatieven we mogelijk nog wat kunnen leren als het gaat om duurzaamheid en de strijd tegen klimaatverandering. Een mooi eerste voorbeeld hiervan is het stuk van Isha over het Amsterdamse klimaatinitiatief dat jullie binnenkort kunnen verwachten.
Rosa Tibosch
[0]https://twitter.com/realDonaldTrump/status/265895292191248385
[1]https://www.nytimes.com/2017/12/05/us/climate-change-mayors-chicago.html
[3]https://www.carbonbrief.org/paris-2015-tracking-country-climate-pledges
[4]https://knmi.nl/over-het-knmi/nieuws/ipcc-ii-gevolgen-klimaatverandering-duidelijk-zichtbaar
[5]https://nos.nl/artikel/2192114-miami-beach-houdt-even-op-met-swingen-en-wacht-gespannen-af.html
[7]http://www.bbc.com/news/world-us-canada-37863955
[8]https://www.ft.com/content/e3588510-28fe-11e7-bc4b-5528796fe35c
Commissie PACT: Nieuwe studentenwoningen in Noord: een voorbeeld hoe het niet moet
08-03-2018
6 januari 2018 verscheen in het Parool een artikel dat stelde dat er vorig jaar een recordaantal migranten naar Amsterdam is gekomen. De groep van 38000 bestaat voornamelijk uit expats en studenten uit Engeland, India en de Verenigde Staten (Couzy, 2018). Hierbij vormen vluchtelingen een kleinere groep van 2600 man, waarvan de helft uit Syrië komt. De aanleg van nieuwe wijken zoals Zeeburgereiland, Houthavens, Amstelkwartier en Buiksloterham zal de groeiende vraag deels beantwoorden, maar de woningnood onder studenten blijft een probleem.
Ook maakte het CBS op 25 januari bekend dat er sinds de invoering van het leenstelsel telkens minder studenten uit huis gaan (RTL Nieuws, 2018). In 2014 vestigden 4138 studenten zich in Amsterdam, in 2017 zijn er maar 2563 nieuwe studenten in Amsterdam komen wonen. De combinatie van het leenstelsel en het agressieve huurklimaat zorgt ervoor dat wonen in Amsterdam voor onder andere studenten lastig te betalen is. Op 14 november stuurde de wethouders van twaalf studentensteden een brandbrief naar minister Ollongren om maatregelen te nemen tegen de uitbuiting van studenten door huisjesmelkers.
Een interessant voorbeeld dat het probleem duidelijk illustreert zijn de ‘NorthOrleans’ – appartementen in Noord, aan de Spijkerhaven. Volgens de bouwvergunning zouden dit woningen voor studenten moeten worden. De uiteindelijke woningen van dertig vierkante meter voor 1250 euro per maand zijn natuurlijk veel te duur voor een ‘gewone’ student. Hoe kan dit?
De afspraken die gemaakt zijn tussen de gemeente en de bouwer van de studio’s blijken juridisch niets waard. Dit ligt aan twee verschillende dingen:
- De doelgroep ‘studenten’ is niet nader gespecificeerd. Hierdoor worden er nu ‘relatief goedkope woningen’ gebouwd. De Raad van State heeft uitspraak gedaan over een vergelijkbare zaak in Nieuw-West; de term ‘studentenwoning’ in een vergunning is iets wat niet gehandhaafd kan worden.
- Ten tweede is er een puntensysteem, waarmee de gemeente de maximale huurprijs kon ‘beschermen’. De regels van het puntensysteem zijn in Den Haag echter aangepast, waardoor deze huurprijzen van 1250 euro per maand exclusief voor 30 vierkante meter gewoon mogen.
Op basis van deze gegevens kwam men tot de conclusie dat de gemeente machteloos is wat betreft deze situaties (Van der Meijden, 2017).
GroenLinks
Wat is de rol van GroenLinks binnen deze problematiek? Hoe willen ze het oplossen? Waar willen ze heen?
In het programma van GroenLinks wordt benadrukt dat de markt te lang vrij spel heeft gehad en dat de gemeente daadwerkelijk moet ingrijpen op de woningmarkt. ‘Onorthodoxe maatregelen’ worden hierbij niet uit de weg gegaan. Deze maatregelen worden echter niet gespecificeerd. Wel worden er verschillende actiepunten genoemd, waaronder:
- Bij nieuwbouw is de verhouding tussen sociale huur, middenhuur/-koop en duurdere huur/koop 40-40-20.
- Er komt een gemeentelijke woningcorporatie die zorgt voor meer betaalbare woonruimte voor kwetsbare groepen en lage en middeninkomens.
- We zetten ons in voor meer huisvesting voor werkende of studerende jongeren, bijvoorbeeld door versnelde transformatie van leegstaande kantoren. Ook zetten wij ons in voor betere doorstroming van jongeren- naar starterswoningen.
- De komende 10 jaar komen er 10000 studentenwoningen bij.
Vooral de laatste twee punten zijn veelbelovend voor studenten. De grote uitdaging wordt de wirwar van regels, de invloed van nationale politiek en de macht van grote bedrijven. Hoe bescherm je groepen als gemaakte afspraken met bedrijven niet juridisch gebonden zijn? Zijn ze juridisch te binden? En zo ja, krijgt GroenLinks bedrijven zo ver om deze afspraken juridisch te binden? De motivatie om te streven naar gelijkheid en toegankelijkheid van en op de woningmarkt is er in ieder geval. Ik ga in de komende weken dit onderwerp nog nader volgen, zodat ik jullie op de hoogte kan houden.
Daniël
Commissie PACT: Gemeenteraad en bestuurlijk stelsel
01-02-2018
De gemeenteraadsverkiezingen staan voor de deur: 21 maart kan iedereen weer naar de stembus! Maar waar stem je eigenlijk op, en wat voor invloed heeft jouw stem? Omdat er vanaf dit jaar ook nog een nieuw bestuurlijk stelsel is, is hier een overzichtje om door de bomen, het bos weer te zien.
De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders vormen samen het centrale bestuur; zij maken de plannen en regels voor de stad. Als je op 21 maart gaat stemmen dan stem je op leden van de gemeenteraad. De grootste partijen na de verkiezingen vormen samen dan de coalitie. Deze coalitie benoemt de wethouders en die vormen samen met de burgemeester het college van burgemeester en wethouders (ook wel college van B&W genoemd). Naast het centrale stadsbestuur heb je (in Amsterdam) zeven stadsdelen, die verdeelt zijn in 22 gebieden. Het bestuur van de stadsdelen gaat per 21 maart veranderen, omdat er dan een nieuw bestuurlijk stelsel in werking treedt. Maar wat verandert er precies?
In het oude systeem had elk stadsdeel een eigen bestuurscommissie, een soort kleine gemeenteraad met een eigen budget die zelfstandig besluiten mocht nemen[1]. Die democratisch gekozen bestuurscommissies worden per 21 maart 2018 vervangen door een stadsdeelcommissie en een dagelijks bestuur. Het dagelijkse bestuur van de stadsdelen wordt niet langer democratisch gekozen, maar benoemd door het college van B&W[2]. Dit bestuur bestaat uit drie personen en heeft zijn eigen taken en bevoegdheden.
Daarnaast krijgt elk stadsdeel een stadsdeelcommissie met vier tot zes leden per gebied, die tegelijk worden gekozen met de gemeenteraadsverkiezingen. Leden van de stadsdeelcommissies hoeven geen lid te zijn van een politieke partij, maar dat mag wel. Actieve buurtbewoners die niet verbonden zijn aan een partij kunnen zich in het nieuwe systeem dus ook kandidaat stellen. De stadsdeelcommissies hebben als taak om advies te geven aan het dagelijkse bestuur over de toekomst en inrichting van hun stadsdeel, en over de uitvoering van werkzaamheden. Ze overleggen twee keer per maand met het dagelijks bestuur van de stadsdelen en hebben daarnaast de mogelijkheid om onderwerpen op de agenda van de gemeenteraad te zetten [3]. Stadsdeelcommissies fungeren dus als de ogen en oren van de stadsdelen en hebben een rol van advies en agendasetting. Het advies dat ze geven is echter niet bindend, en het dagelijkse bestuur van de stadsdelen kan het, mits ze uitleggen waarom, naast zich neerleggen.
Het nieuwe bestuurlijke stelsel is een initiatief van wethouder Choho met portefeuille bestuurlijk stelsel. De aanleiding voor een nieuw systeem is een rapport van de commissie-Brenninkmeijer, die stelde dat het bestuurlijk stelsel tekortkomingen had die op de schop moesten[4]. D66-woordvoerder Ten Bruggencate stelt dat met het nieuwe systeem ‘een belangrijke weeffout uit het huidige stelsel wordt gehaald, het zogenaamde dubbelmandaat. De huidige bestuurscomissieleden zijn gekozen door bewoners, maar moeten tegelijkertijd het beleid van het college uitvoeren. Dat wordt in het nieuwe stelsel duidelijker’[5].
Er is echter veel kritiek op het nieuwe stelsel. De voltallige oppositie steunde een door GroenLinks geïnitieerde motie van afkeuring aan het adres van wethouder Choho[6]. Het belangrijkste kritiekpunt is dat het nieuwe stelsel zou afdoen aan het democratische gehalte en daarmee aan het vertrouwen in de lokale politiek, omdat stadsdeelcommissies slechts een adviserende rol hebben[7]. Rutger Groot Wassink (GroenLinks) spreekt zelfs over de ‘afschaffing van de democratie’[8]. Ten tweede zou het nieuwe stelsel grote politieke partijen in de kaart spelen, hoewel Amsterdammers die geen lid zijn van een politieke partij zich nu ook kandidaat mogen stellen. Dat komt doordat de invoering van kiesdistricten binnen de stadsdelen ervoor zorgt dat een groter percentage stemmen nodig is om verkozen te worden. Het Parool berekende dat er eerst slechts 7% van de stemmen nodig was om in een stadsdeelcommissie te komen, terwijl dat nu ongeveer 25% is[9]. Grotere, gevestigde partijen hebben daardoor meer kans. Een derde kritiekpunt is dat de nieuwe stadsdeelcommissies onvoldoende middelen zouden krijgen om hun werk goed uit te kunnen voeren. Hoewel commissieleden een vergoeding krijgen zouden er meer mensen, meer tijd en meer geld nodig zijn om succesvolle stadsdeelcommissies met voldoende maatschappelijk draagvlak te creëren[10].
Ondanks de kritiek is het nieuwe stelsel aangenomen en zal het per 21 maart in werking treden. Voor de meeste politieke partijen zijn de kandidaten voor de stadsdeelcommissies inmiddels bekend, maar ook zonder lid te zijn van een partij kun je je nog tot en met 5 februari kandidaat stellen. Daarvoor moet je minimaal tien ondersteuningsverklaringen hebben en voldoen aan de volgende voorwaarden[11]:
- Je woont minimaal drie jaar in Nederland
- Je bent 18 jaar of ouder
- Je woont in het gebied van de stadsdeelcommissie waar je lid van wilt worden
Wanneer je op 21 maart gaat stemmen stem je dus op een gemeenteraadslid en een lid van de stadsdeelcommissie. Lees je goed in, want de gemeente kan veel voor je betekenen. Of dat nu is dat je meer studentenwoningen wil, latere sluitingstijden van je favoriete kroeg, of dat je simpelweg wil dat we Amsterdam de lieve stad behouden zoals we dat Van der Laan beloofd hebben.
June Timmer & Isha Groot
[1]http://www.at5.nl/artikelen/175837/wethouder-choho-onder-vuur-motie-van-afkeuring
[2]http://www.at5.nl/artikelen/175200/grote-partijen-komen-makkelijker-in-stadsdeelcommissie-door-nieuw-stelsel
[3]https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/bestuurscommissies/nieuw-bestuurlijk/stadsdeelcommissie/#hf6c6523d-bde6-4ad9-8a77-66ce5b848fa3
[4]http://www.at5.nl/artikelen/175792/d66-pareert-kritiek-op-nieuw-bestuurlijk-stelsel-brenninkmeijer-doet-zelf-aan-politiek-spel
[5]http://www.at5.nl/artikelen/165796/oppositie_laaiend_over_afschaffen_gekozen_stadsdelen_een_regelrechte_schande_
[6]http://www.at5.nl/artikelen/175837/wethouder-choho-onder-vuur-motie-van-afkeuring
[7]http://www.at5.nl/artikelen/165796/oppositie_laaiend_over_afschaffen_gekozen_stadsdelen_een_regelrechte_schande_
[8]http://www.at5.nl/artikelen/165796/oppositie_laaiend_over_afschaffen_gekozen_stadsdelen_een_regelrechte_schande_
[9]http://www.at5.nl/artikelen/175200/grote-partijen-komen-makkelijker-in-stadsdeelcommissie-door-nieuw-stelsel
[10]http://www.at5.nl/artikelen/174438/betrokken-buurtbewoners-kunnen-de-politiek-in-maar-ze-hebben-niks-te-zeggen
[11]https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/bestuurscommissies/nieuw-bestuurlijk/registratie/
Commissie PACT: Wonen volgens D66 & GroenLinks
24-11-2017
Op 16 november presenteerde Reinier van Dantzig, lijsttrekker van de gemeenteraadsfractie in Amsterdam, het nieuwe woonprogramma van D66 voor het komende decennium. Een opmerkelijk programma, dat vooral lijkt toegespitst op het vergroten van het woningaanbod voor middeninkomens. Hoe wilt D66 dit doen en hoe denkt GroenLinks hierover? De nieuwe commissie PACT is er voor jullie ingedoken!
De Amsterdamse woningmarkt is een markt als geen ander. In de vrije sector worden steeds meer woningen opgekocht onder het ‘buy-to-let’ motief. Investeerders kopen relatief goedkope woningen, knappen deze op en verhuren ze vervolgens voor torenhoge huren op de exploderende Amsterdamse woningmarkt. Iedere keer als een bewoner verhuist, hebben deze investeerders de kans om de huur te verhogen en zo dikke winst te vangen, waarmee vervolgens nog meer woningen kunnen worden opgekocht. Tegenover deze vrije sector staat de sociale huur, woningen met een vastgestelde maximale huur die enkel toegankelijk zijn voor mensen met een inkomen dat onder een bepaald niveau ligt. Op dit moment is de maximale huur ongeveer 710 euro p.m. en het maximale jaarinkomen iets meer dan 36.000 euro. D66 ziet deze tweedeling op de woningmarkt als een gevaar. Amsterdam zal in de toekomst enkel nog een stad voor de allerarmsten en de allerrijksten zijn, terwijl middeninkomens (gezinnen in het bijzonder) de stad moeten verlaten omdat zij de vrije sector niet kunnen betalen en voor sociale huur niet in aanmerking komen. Dit is het gevolg van woonbeleid van coalitiepartijen SP en VVD.
D66 komt met een tweeledige oplossing voor dit probleem. Aan de ene kant wil de partij in de komende tien jaar veel meer woningen gaan bouwen, waarvan 40% bestemd zal zijn voor middenhuur, aan de andere kant wil D66 bestaande sociale huurwoningen overzetten naar de vrije sector zodat deze beschikbaar worden voor middeninkomens. Dit zal op termijn ook zorgen dat de huidige ‘scheefhuurders’ (mensen met een jaarinkomen van meer dan 36.000 die wel in een sociale huurwoning zitten) zullen verhuizen naar woningen die beter aansluiten op hun inkomen, zodat er meer sociale huurwoningen vrijkomen voor de mensen die hier écht recht op hebben. Dit alles moet uiteindelijk leiden tot vier keer zoveel aanbod van middenhuur in 2028.
De plannen van D66 zijn echter misleidend en hebben een veelvoud aan kritische reacties opgeroepen, vooral vanuit de linkse hoek. PACT heeft contact opgenomen met GL-raadslid Jorrit Nuijens, die de portefeuille ‘wonen’ als verantwoordelijkheid heeft, om te vragen wat er mis is met het woonprogramma van D66 en wat GroenLinks aan alternatief beleid voorstelt.
Wanneer D66 voorstelt om meer woningen vrij te maken voor middeninkomens, dan slaat de partij volledig de plank mis. Dit zullen woningen zijn van dicht tegen de duizend euro per maand, waar de gemeente geen controle over heeft omdat dit buiten de sociale huur valt. De meeste middeninkomens in Amsterdam wonen in sociale huurwoningen, dit zijn de zogenaamde scheefhuurders. Zij verdienen echter niet veel meer dan 36.000. Het verschil tussen middeninkomens en de ‘lage’ inkomens (die nu recht hebben op sociale huur) is veel kleiner dan D66 lijkt te geloven. Wat D66 voorstelt komt in feite neer op het uitleveren van deze mensen aan de vrije sector. Het gevolg? Deze mensen zullen de stad moeten verlaten of veel te veel gaan betalen. D66 komt met haar woonprogramma niet op voor de middeninkomens, maar voor mensen die 70.000 euro of meer verdienen per jaar. Dat zijn niet de mensen waar GroenLinks voor op wil komen. GroenLinks wil zorgen dat de échte middeninkomens, denk aan leraren, verplegers en nog veel meer, niet langer vastzitten in scheefhuur of veel te veel moeten betalen in de vrije sector, maar dat zij conform de regels in de sociale huur mogen blijven wonen. Dit doet GroenLinks door het maximale jaarloon om in aanmerking te komen voor sociale huur te verhogen, gepaard met een kleine verhoging van de maximale huur. De sociale huur is niet alleen voor armoedzaaiers, het is een essentieel middel van de gemeente om de stad bewoonbaar te houden waar ontzettend veel doorsnee burgers van afhankelijk zijn.
GroenLinks ziet Amsterdam als een emancipatiemachine. Mensen komen hier uit alle mogelijke achtergronden en het is de taak van de stad om deze mensen de kans te geven om zich hier te ontwikkelen en te emanciperen. Maar dan moeten ze er wel kunnen wonen.
Nog een spannend idee voor de toekomst: GroenLinks denkt na over de mogelijkheid dat de gemeente als speler kan gaan toetreden tot de woningmarkt. De gemeente heeft genoeg kapitaal tot haar beschikking om gecombineerd met leningen van de bank flink vastgoed op te gaan kopen. Dit kan de gemeente gaan verhuren tegen maatschappelijk wenselijke huurprijzen. Op deze manier kan de gemeente de woningmarkt meer onder controle houden én er nog aan verdienen ook.
Roeland Voorbergen
Waar kom je écht vandaan?
18-11-2017
Deze vraag lijkt, voor mensen aan wie hij nooit gesteld wordt, één van de normaalste vragen om te stellen aan iemand die je net leert kennen. Er wordt nooit iets verkeerds mee bedoeld en de vraag wordt voornamelijk gesteld om interesse te tonen. Hij valt onder het rijtje: “Wat doe je in het dagelijks leven?”, “Hoe oud ben je eigenlijk?” en “Ben je een katten- of hondenmens?”. Natuurlijk ga je niet meteen de diepte in met mensen die je net hebt ontmoet, vandaar ook deze oppervlakkige vragen die steeds weer gesteld worden. Je begint juist met de ‘makkelijke’ vragen om een algemeen beeld van iemand te krijgen, om zo raakvlakken te ontdekken in gespreksstof, om naar een volgend stadium van het gesprek te komen. Maar voor mij is de vraag “Waar kom je écht vandaan?” geen oppervlakkige vraag, en bovendien totaal niet relevant voor het verkrijgen van een algemeen beeld van je gesprekspartner.
‘Waar kom je vandaan?’ vroeg hij geïnteresseerd. ‘Uit Eindhoven!’ antwoordde ik glimlachend en met trots. ‘Nee, waar kom je écht vandaan?’ zei hij. Eén zin die op slag mijn lach deed verdwijnen. ‘Ik kom uit Nederland,’ zei ik nog tamelijk opgewekt. Dit is ook het enige correcte antwoord dat ik op zijn vraag had kunnen geven. Ik kom toch écht uit Nederland, ik woon er zelfs al langer dan hij; ik ben immers een aantal jaar ouder. ‘Kom op, je weet wel wat ik bedoel. Waar komen je ouders vandaan?’ vroeg hij een beetje geïrriteerd. ‘Mijn moeder komt uit Eindhoven en mijn vader is Frans,’ loog ik.
Mijn vader is op zijn zeventiende gevlucht uit Syrië omdat hij uit ideologisch standpunt niet in dienstplicht wilde. Hij kwam op zijn achttiende terecht in Parijs, waar hij decennia lang heeft gewoond. Op die manier heb ik naast de Nederlandse, ook de Franse nationaliteit. Ik heb nooit ook maar één woord arabisch gesproken, ik ben nooit in Syrië geweest en totdat het dagelijks in het nieuws kwam, wist ik dat land niet eens exact aan te wijzen op een kaart. Ik voel me net zo Chinees als Syrisch. Zelfs Frankrijk, waarvan ik de nationaliteit heb en waarin ik mezelf een soort van verstaanbaar kan maken, zie ik niet als een deel van mezelf. Ik ben volledig Nederlands en nog specifieker: ik ben een Eindhovenaar.
Het is niet problematisch om aan iemand te vragen waar hij of zij vandaan komt, met daarbij de verwachting dat diegene een ander land dan Nederland als antwoord geeft. Het leidt vaak genoeg tot interessante gesprekken wanneer de gevraagde zich inderdaad identificeert met een ander land en daar graag over wil vertellen. Maar wanneer iemand duidelijk antwoordt met “Nederland” of een dorp, stad of provincie daaruit, dan kan het vervelend zijn als er door wordt gevraagd.
Wanneer iemand aan mij vraagt waar ik vandaan kom, wil ik met plezier even praten over Eindhoven. Dat ik uit Eindhoven kom, heeft tenminste enige relevantie voor het beeld dat anderen van mij creëren. Uit het feit dat ik de vraag beantwoord met “Eindhoven” en niets anders, kan iemand makkelijk afleiden dat ik me meer identificeer met Nederland dan met welk ander land dan ook.
De vraag “Waar kom je vandaan?” is prima. Maar “Waar kom je écht vandaan?” is onbeschoft. Dat is geen vraag die je stelt aan iemand die je net leert kennen. Wat zijn mijn opties? Zeggen dat ik het er niet over wil hebben, is niet aardig en zorgt voor een ongemakkelijke situatie. Als ik opnieuw antwoord dat ik uit Nederland kom, wordt de ander boos. Maar wanneer ik zeg dat ik uit Syrië kom, dan is dat tegelijkertijd waar en niet waar. Het is wel datgene waar zij met die vraag op doelen, maar het is niet waar ik vandaan kom. Sterker nog, het is helemaal geen onderdeel van mijn identiteit. Als ik dat duidelijk zou willen maken, dan zou ik de diepte in moeten gaan over mijn persoonlijke situatie, terwijl ik er totaal geen behoefte aan heb om dat uit te leggen aan iemand die ik net heb ontmoet. Vandaar dat het doorvragen naar waar iemand ‘écht’ vandaan komt, terwijl je hem of haar net hebt ontmoet, onfatsoenlijk is.
Fabrice Kanounji
Shoppen in statistiek
08-11-2017
Iedere campagne is een combinatie van cijfers en verhalen. Verhalen van individuen, die illustreren wat de “harde cijfers” aantonen. De persoonlijke ervaringen grijpen je aan, de cijfers maken duidelijk dat dit geen uniek geval is. Dat weten wij bij BKB, dat weten journalisten maar ook politici zijn hiervan op de hoogte.
Zo combineer je een persoonlijk verhaal van een student die met een burn-out thuis zit met het feit dat één op de drie studenten een verhoogde kans op een burn-out heeft. Of je neemt het aantal verkeersdoden dat sinds 2000 met 47% is gedaald en koppelt dat aan een slachtoffer van een auto-ongeluk. En tada, je hebt een overtuigend en onderbouwd verhaal. De cijfers zijn de harde werkelijkheid en de ervaring gebruik je om het een persoonlijke touch te geven. Deze combinatie, van cijfer en ervaring, zie je heel vaak voorbij komen.
Je zou zeggen: feiten en statistiek zijn neutraal, ze zijn objectief. Iemand is naar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gegaan en heeft gekeken wat opviel. Mooi toch? Er zijn echter twee problemen met statistiek.Allereerst is het feit an sich misschien neutraal, het gebruik daarvan is dat echter nooit. Dat is altijd subjectief. Mij vallen in de lijsten met cijfers op de site van het CBS andere dingen op dan m’n buurman, collega of vriend. Ik kan daar niet met een neutrale, objectieve blik naar kijken. Ten tweede werkt het in de praktijk juist omgekeerd. Mensen ervaren of constateren iets en gaan vervolgens shoppen in feitjes.
Niet de werkelijkheid maar de ervaring wordt als uitgangspunt genomen. En dan wordt het opeens makkelijk om daar, door middel van statistiek, een basis voor te vinden. Neem nu die verkeersongelukken; ik zei eerder dat het aantal verkeersdoden sinds 2000 drastisch is afgenomen. Maar het feit dat dat getal sinds 2014 gestegen is, geeft een heel ander beeld. Er zit dus altijd een agenda achter de statistiek; soms bewust, soms onbewust.
Statistiek is misschien wel het grootste en beste wapen in je arsenaal. Dat komt niet omdat het nu zo’n goed middel is om de werkelijkheid te beschrijven, dat is het vooral vanwege de vermeende neutraliteit. Als je in het heetst van de strijd met een onbekende statistiek wordt geconfronteerd is de enige reactie “dat kan toch niet?” of “u schetst een beeld waar heel veel mensen zich niet in herkennen.”
Wat nu? Moeten we de statistiek en het cijfer maar verbannen? Of bij voorbaat niet geloven? Om politici goed te controleren, moet de journalist een skeptische houding aannemen ten opzichte van gezwaai met cijfers en statistiek. Cijfers horen thuis in rapporten en beleidsplannen waar ze van context kunnen worden voorzien en waarbij de tegenstander de tijd heeft om deze te controleren. Context kan je niet geven in soundbites van enkele seconden dus laten we het cijfer zien voor het is: een door en door gekleurd politiek middel. We zien die ene overreden fietser niet als geldig argument in een debat, laten we ook die 629 verkeersdoden uit 2016 met een korrel zout nemen.
Jan Daalder
Dit artikel verscheen eerder op het blog BKB Campaign Watch, onderdeel van campagnebureau BKB.
Groeiende ongelijkheid
07-10-2017
Steeds meer ongelijkheid, dat is een beweging die gaande is in onze wereld.
Het kabinet in wording gaat dit probleem niet aanpakken. Verlaging van vennootschapsbelasting en verhogingen van belastingen op consumptie, dat is waar het nieuwe kabinet naar verwachting zich hard voor gaat maken. Dit stimuleert meer en meer dat rijke mensen rijk blijven en dat arme mensen armer worden.
Nederland is een welvarend land, armoede zoals mensen in delen van Afrika kennen, kennen we hier niet. Maar ook in ons eigen land leven mensen onder de armoedegrens. Zelf eens ervaren hoe het is om op de armoedegrens te leven in ons land laat zien wat armoede echt doet met mensen. Een leven met goede scholing, een goed betaalde baan en een stabiel gezin dat voor je kan zorgen, hebben die mensen niet. Een onzekere toekomst, dát hebben ze.
Oxfam Novib is een actie gestart: de ‘Live Below The Line Challenge’. Bij deze actie gaat het erom mensen zelf te laten ervaren hoe het is om van een basisbedrag van € 1,75 te leven. Dit is de hoogte van de armoedegrens. Het is de bedoeling dat de deelnemers gedurende een week niet meer dan het genoemde bedrag besteden aan eten, per persoon, per dag. Met de challenge hopen we bewustwording te creëren over de ongelijkheid die heerst in de wereld.
Zoals gezegd groeit de ongelijkheid in de wereld nog steeds. Daarom hopen we dat zoveel mogelijk mensen zich aanmelden voor onze actie, om zelf te ervaren hoe het is om van weinig geld rond te moeten komen.
Meedoen met een hele groep vrienden of met je hele familie kan natuurlijk ook. Hoe leuk is het om de uitdaging gezamenlijk aan te gaan en elkaar te stimuleren! Iedereen kan meedoen door zich met een individueel e-mailadres op geven.
Opgeven kan tot en met 21 oktober! De actie is direct aansluitend, zoals gezegd een week lang.
Zie hierbij de link naar de actie (opgeven voor de actie kan hier ook): https://collaction.org/Projects/Details/45
Lijkt het je leuk de uitdaging aan te gaan, meld je dan nu aan!
Malou Bruijn, stagaire campagne & communicatie Oxfam Novib
Journalistiek/VVD in crisis
25-04-2017
Is de journalistiek in crisis? Het wordt al geroepen sinds de jaren tachtig, al is het de laatste jaren met de opkomst van het internet en sinds kort het veelbesproken “nepnieuws” breed in de aandacht. Aan de hand van een stuk diepgravende onderzoeksjournalistiek van Follow the Money (ftm.nl) betoog ik eerst dat die crisis wel meevalt en daarna hoe men wel degelijk van een crisis kan spreken.Afgelopen weekend publiceerde Follow The Money een reconstructie van een zakelijke transactie van Henry Keizer, partijvoorzitter van de VVD, genaamd ‘De ‘rücksichtslose zelfverrijking’ van een politiek zwaargewicht’. Keizer zou voor een schijntje een miljoenenbedrijf, genaamd De Facultatieve hebben overgenomen. De transactie werd goedgekeurd door “onafhankelijke commissarissen” Loek Hermans en Anne-Wil Duthler, beide eerste kamerleden voor, verrassing, de VVD. Voor dit stuk interviewden Kim van Keken en Eric Smit van Follow The Money een serie (ex)leden van het bestuur en de ledenraad maar ook een aantal onafhankelijke experts (een analist, een fiscalist, een advocaat financieel recht en een voormalig bestuurslid van KPMG) die de transactie unaniem afkeuren. Daarnaast maakten zij gebruik van allerlei documenten, waaronder jaarrekeningen en jaarverslagen, en beschreven zij, enigszins verhalend de geschiedenis van het bedrijf in kwestie.Het stuk past op veel vlakken in de traditie van de Amerikaanse onderzoeksjournalistiek, ook wel “muckraking” genoemd. Die traditie begon met het boek The History of the Standard Oil Company (1904) door Ida Tarbell dat de monopolistische, agressieve marktstrategieën van het bedrijf van John D. Rockefeller (1839-1937) beschreef. In dat boek werden de misstanden van Rockefeller en de zijnen uitvoerig beschreven en voorzien van een maatschappelijke en historische context. Van Keken en Smit van FTM doen hetzelfde. De geschiedenis van het bedrijf, genaamd De Facultatieve gaat terug tot 1874 en wordt als uitgangspunt genomen voor dit stuk onderzoeksjournalistiek. En niet alleen de context die door middel van dat narratief wordt geschapen is afgekeken van Tarbell: ook de onderwerpen, respectievelijk Keizer en Rockefeller stonden aan de top van organisaties die door schandalen bezoedeld waren maar waar zij zelf niet zelf aan gelinkt konden worden. Keizer was afgelopen maart zelfs de enige VVD-prominent die de journalisten van het programma Politicologica te woord wilde staan in de uitzending VVD, integer of niet? waar hij betoogde dat de VVD schandalen en belangenverstrengelingen heel serieus nam (bekijk hier de uitzending terug: https://www.human.nl/politicologica/kijk/afleveringen/vvd.html). Nu, grofweg een maand later wordt Keizer zelf flink aangepakt door FTM. De controlerende functie van de journalistiek werkt hier goed: deze journalisten hebben zitten graven, bellen en interviewen en als hun bevindingen waar blijken te zijn dan heeft Keizer een groot probleem met wellicht Loek Hermans en Anne-Wil Duthler als “collateral damage”. En deze sneeuwbal is al gaan rollen: de NRC en de Telegraaf hebben al een kort bericht gewijd aan het schandaal en AD heeft Keizer nog om commentaar gevraagd. Daar kwam deze parel uit:
,,Ik baal hier ontzettend van’’ zegt Keizer in een reactie aan deze krant [AD]. ,,We zouden dinsdag een gesprek hebben, waarbij ik FTM uitleg zou geven. Ik begrijp niet waarom zij hier niet op hebben gewacht.’’
AD verschaft slechts een podium voor Keizer om te spinnen, te draaien en geeft hem hiermee de kans om zichzelf als sympathieke, meewerkende participant af te schilderen in plaats van het de graaiende zakkenvuller die FTM van hem maakt. Wat dat betreft doet FTM het heel goed: ze zitten dicht op de machtshebbers en handelen kritisch maar fair. Aan de hand van dit verhaal zijn echter ook twee mogelijke argumenten te bedenken om te betogen dat de journalistiek wél in crisis is. Allereerst merkte ik maar al te goed dat ik slechts drie jaar economie op de middelbare school heb gevolgd. De financiële en organisatorische constructies die Keizer zou hebben gebouwd en hebben uitgebuit zijn behoorlijk ingewikkeld. Dat is zeker ook een reden dat dit verhaal nu pas, na veel gegraaf van FTM, naar boven komt. Hoewel te merken is dat er hard aan gewerkt is om dit verhaal inzichtelijk én goed leesbaar te maken, is dat mijns inziens toch niet helemaal geslaagd. Dat komt mede doordat een duidelijke rode, narratieve lijn ontbreekt. Komt dit door de complexe aard van het verhaal (misbruik van financiële/organisatorische constructies), door een gebrek aan literair talent van de kant van FTM, of iets anders? Wat in ieder geval vaststaat is dat ik dit verhaal tegenkwam op Facebook. Daar staat dit artikel natuurlijk midden tussen de kattenplaatjes en op z’n hoogst een gratis artikel van NOS, nu.nl of de Volkskrant. Die artikelen zijn in enkele minuten te lezen of zelfs te scannen. Gaat het dus mis bij de vertaalslag naar begrijpelijke termen of verliest het artikel zijn kracht door de context waarin het gelezen wordt? Of misschien allebei?Een tweede argument draait om de effectiviteit van dit stukje muckraking. Hoewel Rockefeller indertijd goed weg is gekomen van het onderzoek van Ida Tarbell, is er een significant verschil tussen dit stuk en het werk van Tarbell te constateren. Tarbell schreef namelijk niet in hoofdzaak over Rockefeller maar over Standard Oil, zijn bedrijf en de positie van dat bedrijf in de maatschappij. Kim van Keken en Eric Smit van FTM schrijven primair over Henry Keizer. Hester Bais, advocaat financieel recht, die wordt aangehaald als expert zegt:
“[…] dit is inhaligheid en hebzucht. Een treffend voorbeeld van de graaicultuur.”
Hierbij laat zij in het midden of het hier om de graaicultuur binnen het bedrijfsleven of binnen de VVD gaat. Hetzelfde doen de schrijvers van het artikel. De vraag is: waarom? Dat er binnen het bedrijfsleven een dusdanige cultuur bestaat is wellicht al uitvoerig beschreven, onder andere door Joris Luyendijk. Een verwijzing of herhaling hiervan zou erg op zijn plaats zijn geweest. De cultuur binnen de VVD is echter al jaren slechts aan de oppervlakte beschreven (één van de weinige uitzonderingen op dit gebied is Mark Chavannes, ‘Wat voor land willen we zijn, Mark Rutte? Eén waarin liegen normaal is?’, De Correspondent, 25 januari 2017). Teeven, Opstelten, Van der Steur zijn uitgebreid in het nieuws geweest. En Mark Rutte, Loek Hermans en last but not least, Henry Keizer mochten vervolgens allemaal aangeven hoe erg het allemaal niet was en hoe de VVD hard bezig was zijn leven te beteren. De onderliggende graaicultuur gedijt echter prima: Keizer zal op z’n best slechts de volgende in het rijtje opgestapte VVD’ers zijn en zijn opvolgers zullen geen zier veranderen.Hoewel FTM dus een gedegen onderzoek doet naar de financiële misdragingen van Keizer, laten zij het grotere plaatje liggen. Op hun site staat het volgende:
“We doen onderzoek naar mensen, systemen en organisaties die zich (financieel-economisch) misdragen en daarmee mogelijk schade aanrichten aan groepen in de samenleving.”
Let vooral op de term “financieel-economisch”. Onderzoeksjournalistiek, “muckraking”, is meer dan dat. Onderzoeksjournalistiek zou zich niet slechts op financieel-economische misdragingen moeten richten maar ook op de maatschappelijke context van die misdragingen. Uiteindelijk heb ik natuurlijk erg veel respect voor het graafwerk van FTM en wil ik dat geenszins weg relativeren. Het is zeker goed dat dit soort onderzoek gedaan wordt en dat het impact heeft is mooi meegenomen. Toch moet de onderzoeksjournalist niet het grotere plaatje uit het oog verliezen. Wat is het belang van dit onderzoek? Wat kunnen we ermee? Wat moéten we ermee? Waarom wordt wel genoemd dat Keizer, Hermans en Duthler VVD’ers zijn maar wordt die gedachte niet doorgetrokken?Wellicht omdat het verhaal dan z’n punch verliest. Wellicht omdat het dan te breed en te lang en te vaag wordt. Misschien is dat wel onmogelijk of onuitvoerbaar. Maar daar is het crisis voor.
Dit artikel is een herschreven versie van een essay voor het vak De Pers Onder Druk aan de Universiteit van Amsterdam.
Lees hier het oorspronkelijke artikel in FTM, zeer de moeite waard: https://www.ftm.nl/artikelen/de-rucksichtslose-zelfverrijking-van-een-politiek-zwaargewicht?share=1
Lees hier de reactie van Keizer in het AD: http://www.ad.nl/politiek/vvd-partijvoorzitter-baalt-ontzettend-van-bericht-over-zelfverrijking~a69b603d/
Wetenschap als religie
Het gevaar van wetenschapsatheïsme
18-03-2017
Zo’n jaar geleden stelde de Amerikaanse Republikein Ben Carson dat Charles Darwin onder invloed van de duivel stond en de evolutietheorie niet klopt. Toen de pers hem wees op de ongeloofwaardigheid van dit punt antwoordde hij dat ‘hij de religie van wetenschappers ook niet bekritiseert, dus dat zij –de pers– ook zijn religieuze standpunten niet mogen aanvallen.’ Oftewel, Carson maakte de vergelijking tussen wetenschap en religie, een vergelijking die tegenwoordig vaker te vinden is. Een andere claim die je in deze tijd vaak hoort, voornamelijk in de rechts-populistische hoek, is dat de wetenschap ‘ook maar een mening’ is. Dit wegzetten van de wetenschap als mening is natuurlijk het duidelijkst te zien bij Donald Trump, die onder andere niet ‘gelooft’ in klimaatverandering, hoewel ontzettend veel wetenschappelijk onderzoek aantoont dat dit het grootste probleem van onze tijd is. Zo stelde Trump in een interview met de Miami Herald: “I am not a big believer in man-made climate change. It could be of some impact, but I don’t believe it’s a devastating impact.” Het woordje ‘believe’ lijkt te suggereren dat Trump denkt dat klimaatverandering iets is waar je al dan niet in kunt geloven. Hij zet daarbij het wetenschappelijk bewijs voor klimaatverandering, veroorzaakt door mensen, weg als slechts een ‘geloof.’
Hoewel religieuze mensen hun geloofsovertuiging vaak niet zien als iets waar ze voor gekozen hebben, maar beschouwen als de waarheid, denk ik dat er een duidelijk verschil bestaat tussen religie en de wetenschap. Waar het bij religie niet zozeer gaat om bewijzen (wat is het bewijs dat God bestaat?), is bewijslast en waarheidsvinding in de wetenschap juist cruciaal. Wetenschap geeft ons ware kennis en het vergelijken van deze wetenschap met religie is een gevaarlijke ontwikkeling. Onder andere aantoonbare verandering van het klimaat wordt zo getrivialiseerd, waardoor de gezamenlijke actie benodigd om dit probleem op te lossen moeilijker en moeilijker wordt. Immers, de Verenigde Staten, met Trump aan het hoofd, zou juist een voortrekkersrol kunnen spelen op het gebied van het tegengaan van klimaatverandering, mede door hun machtige positie in de Westerse wereld op politiek en cultureel gebied.
Het probleem van wetenschap als religie komt niet slechts in de Verenigde Staten voor; het bestaat hier in Nederland net zo goed. De Partij voor de Vrijheid hecht weinig waarde aan wetenschappelijke ontwikkeling en stelt in haar verkiezingsprogramma dat, als het aan hen ligt, er helemaal geen geld meer naar innovatie gaat. Interessant is dat Geert Wilders onderzoek in sommige gevallen, zoals naar het succes van de euro, wel selectief inzet, maar aan andere wetenschappelijke ontdekkingen, die niet in zijn politieke programma passen, geen aandacht schenkt. Oftewel, wanneer het hem en zijn standpunten goed uitkomt, mag onderzoek ineens wél als onderbouwing voor zijn argument dienen.
Het punt is dat politici als Trump en Wilders een grote achterban hebben die zij kunnen beïnvloeden, waardoor de wetenschap onder een grote groep haar legitimiteit dreigt te verliezen. Een van de belangrijke taken voor de wetenschap is echter het controleren van de politiek. Immers, door wetenschappelijk onderzoek kunnen politieke uitspraken worden gecheckt, en kunnen bepaalde uitspraken niet eens gedaan worden, omdat onderzoek al eerder de feiten heeft aangetoond. Een verlies van legitimiteit van de wetenschap kan als gevolg hebben dat de politiek makkelijker onware uitspraken kan doen.
Het is van belang te stellen dat het wetenschappelijk onderzoek waar ik het tot nu toe over heb gehad voornamelijk natuurwetenschappelijk, of in ieder geval positivistisch, kwantitatief onderzoek betreft. Volgens deze wetenschappelijke paradigma’s zijn er door onderzoek ‘feiten’ te achterhalen, zoals het feit dat de aarde opwarmt. Het is echter zo dat veel onderzoek binnen de sociale en geesteswetenschappen gebaseerd is op een meer constructivistisch perspectief. Dit soort onderzoek claimt geen feitelijkheid, maar benadrukt juist de verschillen in gedachten en ervaringen tussen mensen. Gedachten en ervaringen die door onszelf geconstrueerd worden. Het is daarom moeilijker het directe ‘nut’ van dit wetenschappelijk onderzoek uit te leggen, dan dat van onderzoek dat stelt feitelijkheden te presenteren. Door politici als Wilders en Trump zal dit soort wetenschap daarom al helemaal geen aandacht krijgen. Uiteraard bestaat er ook binnen de wetenschappelijke literatuur de nodige discussie tussen positivistische en constructivistische wetenschappers. Ik denk dat het op dit moment makkelijker is mensen te overtuigen van de waarheid van positivistisch wetenschappelijk onderzoek en dat we daar eerst maar eens mee moeten beginnen.
Wereldwijd kijken wetenschappers vol afschuw naar wat er gebeurt met de wetenschap in de Verenigde Staten. Op 22 april lopen Amerikaanse wetenschappers mee in de March for Science, waarin ze Trumps poging om wetenschap te ridiculiseren een tegengeluid willen geven. De Nederlandse variant van de mars wordt op dezelfde dag georganiseerd op het Museumplein. Duidelijk is dat wetenschappers niet bij de pakken neer zitten en strijden voor hetgeen zij van houden –de wetenschappelijke waarheidsvinding. Dit geeft mij hoop. De wetenschap heeft immers, samen met de journalistiek, zo’n belangrijke functie: het controleren van de politiek. De kritiek vanuit de wetenschap geeft aan dat zij deze functie zeer serieus neemt. Laten we hopen dat de wetenschap altijd blijft geloven in zichzelf, en zich tegelijkertijd weet los te maken van de huidige neiging haar te vergelijken met religie. Het gevaar van wetenschapsatheïsme ligt immers op de loer.
Dit artikel verscheen ook in Sociologisch Mokum, het tijdschrift voor sociologie aan de UvA
Chris van Kalkeren
‘Mummy for president’:
Waarom een fulltimebaan hebben en ouder zijn elkaar niet moeten uitsluiten
Het is zo cliché, maar tot vandaag de dag kampt Nederland nog met een eeuwenoud emancipatieprobleem. Onderzoek van het CBS wijst uit dat meer dan de helft van de Nederlandse vrouwen nog economisch afhankelijk van hun partners is. Zij zitten (parttime) thuis om de huishoudelijke taken en het moederschap op zich te nemen, zodat hun partners door kunnen gaan met werken1. Het grote verschil tussen man en vrouw, dat vrouwen kinderen kunnen krijgen, duwt de Nederlandse vrouw in een slechte gewoonte die allang uit onze tijd is.
Maar tijden veranderen. Fantastische voorbeelden zoals Angela Merkel en Khadija Arib inspireren onze samenleving om de deuren van topfuncties ook voor vrouwen eens op een kier te zetten. Ze tonen ons dat er geen taak bestaat die niet door beide seksen gedaan kan worden. Werken, competitie, risico’s nemen, je kandidaat stellen voor het Amerikaans presidentschap: geen taak is vandaag de dag nog genderspecifiek. Geïnspireerd door deze vrouwen zullen onze banen veranderen, er zal van ons verwacht worden dat wij net zo standvastig lange dagen kunnen maken als onze voorganger. Fantastisch, want dit is wat veel vrouwen kunnen en willen. Maar aan de andere kant wordt er niet gedacht aan hoe wij dit zouden moeten combineren met het huishouden of met kinderen krijgen. Cijfers wijzen uit dat de hoge werkdruk van twee- of eenverdieners conflicteert met het grootbrengen van kinderen, wat steeds vaker tot ernstige vormen van stress onder zowel ouder als kind leidt2. Als reactie hierop worden vrouwen zo goed als gedwongen te kiezen tussen of kinderen of die topfunctie. Zeer problematisch, want zo lopen we als Nederland een groot deel van onze getalenteerde leiders, tweeverdieners en belastingbetalers van de toekomst, namelijk kinderen, mis.
Daarom heeft Nederland er baat bij elke ouder de mogelijkheid te geven zelfstandig zijn baan voort te zetten als diegene dat wilt, ongeacht zijn of haar kinderwens. Door gratis professionele crèches beschikbaar te stellen voor iedereen die dat wilt en iets te doen aan onze relatief korte vaderschapsverlof3, zou de regering de werkende Nederlandse ouder tegemoet kunnen komen. Aangezien het eerste levensjaar cognitief het best thuis ontwikkeld kan worden4, zou het mogelijk gemaakt moeten worden kinderen eerst een tijd thuis op te voeden, totdat papa en mama gewoon weer met een gerust hart aan het werk kunnen. Educatie-gerichte voor- en naschoolse crèches zijn herhaaldelijk effectiever gebleken voor de cognitieve ontwikkeling dan thuis blijven5. Een effect dat nog sterker is voor kinderen van etnische minderheden, die door de extra bijscholing zowel de taal, maar ook typisch Nederlandse normen en waarden bijgespijkerd krijgen. Wat Nederland zo succesvol en sterk maakt: dat elk talent kan opbloeien en het meest uit zichzelf kan halen, begint met het inhalen van deze verschillen. En waar kan dat effectiever gebeuren dan van jongs af aan?
Daarom pleit ik voor een samenleving waarin elk individu de mogelijkheid krijgt om zijn of haar nageslacht groot te brengen, zonder een baan te verliezen of af te moeten slaan. Vanuit zo’n samenleving wordt de drempel om kinderen te nemen verlaagt voor ouders die de ambitie hebben om zowel hun fulltimebaan te houden, als ouder te zijn. Ook voor de kinderen is dit goed, aangezien zo geen kind te kort hoeft te komen aan educatie en de kans krijgt mogelijke cognitieve achterstanden in te halen. Onze kinderen zijn de toekomst van Nederland, en als zij het normaal vinden om in een samenleving te wonen waarin vrouwen net zoveel carrièremogelijkheden krijgen als mannen, zal de vrouwemancipatie van Nederland ooit eindelijk echt gerealiseerd worden. Dat is de samenleving die ik Nederland zou willen toewensen. Gratis opvoeding en gratis kansen, voor elk kind en elke ouder.
Referenties
Go Scientific Evidence 4 all! Vergeet niet dat de wetenschap er ook voor jou is om je mening te onderbouwen met feiten. Wees niet bang voor detail en kijk eens op Google Scholar als je nieuwsgierig bent naar onderzoek over iets wat jou persoonlijk raakt. Stuur me gerust een mailtje als je geen toegang hebt tot bepaalde artikels, of als je de wetenschappelijke belichting van een hedendaags politiek probleem dat jou DWARS zit wilt lezen.
1Van den Brakel, M. 2015. Wel werk, maar niet economisch zelfstandig. Centraal Bureau voor de Statistiek, Sociaaleconomische trends, 08: 1-19.
2Grant-Vallone E. J. & Donaldson, S. I. (2010). Consequences of work-family conflict on employee well-being over time. Work and Stress, 15: 214-226.
3Overzicht vaderschapsverlof: www.rijksoverheid.nl
4Waldfogel, J. (2006). What children need. Harvard University Press.
5Burger, K. 2010. How does early childhood care and education affect cognitive development? An international review of the effects of early interventions for children from different social backgrounds. Early Childhood Research Quarterly, 25: 140-165.
De ridderorde van het voedsel
Genetisch gemodificeerd voedsel. Gadverdamme. Op nagenoeg elke verpakking in de Ekoplaza zie ik wel een label “alleen natuurlijke middelen gebruikt” om de menigte compulsief bewuste eters gerust te stellen. Ik ben hier een van. Als vegetariër en voedingstoffenlabellezer heb ik een natuurlijke afkeer tegen het idee van het genetisch modificeren van voedsel, wat dit dan ook mag inhouden. Een door evolutie gegroeide, met grond besmeurde aardappel is wat ik het liefst op mijn bord tegenkom.
Het verschil tussen het oervoedsel en genetisch gemodificeerd voedsel is dat de laatstgenoemde op maat gemaakt is voor mens en productie. Voorbeelden hiervan zijn soja en mais, de schaduwkoningen van ons voedselimperium. Onze koeien worden er mee volgepropt als foie gras en bij elke verwerkte maaltijd wordt het er als kaas overheen gestrooid.
In het boek van Michael Pollan, “Pleidooi voor echt eten”, noemt hij het enige voedsel wat wij zouden moeten eten voedsel is wat onze grootmoeder nog als zodanig zou herkennen. Geen magnetronlasagne in zilveren container met wittige kaasgelei daarbovenop. Wel een speltpasta met groenten van de boerenmarkt. Verder ook vooral de producten vermijden met voedingstoffen die zo uit een Star Strek-stripboek zouden kunnen komen, de E612-ruimteschepen.
Dik buikje
Ik was overtuigd van mijn “back-to-basics”-dieet. Alleen eten wat de natuur heeft gebaard, hoe kan dat misgaan? Totdat mijn vader zei: “Denk je dat de natuur voor jou is gemaakt?”. Alsof elk graankorreltje niet kan wachten om door ons te worden opgegeten. Alsof een meloen zichzelf expres wat laat gaan zodat wij kunnen genieten van zijn dikke buikje. Voedsel heeft zich niet aangepast aan ons dieet, ons dieet heeft zich aangepast aan het voedsel.
Zo zijn soja en mais volgens het voedingscentrum minder kwetsbaar en vrij van stoffen waar men allergisch voor kan zijn. Ze zijn als de ridders van vroeger, vanbinnen nog dezelfde sterke persoon, van buiten een extra laagje bescherming door wat ijzeren beplating. Oftewel voedsel wordt betrouwbaarder en beter te verbouwen. Met onze overbevolking en toenemend voedseltekort klinkt het niet slecht in de oren.
Genetisch gemodificeerd voedsel biedt voornamelijk op de korte duur nog veel ruimte voor innovatie. Rekenend op evolutie moeten we nog wel een paar decennia wachten voordat de aardappel een vleesvervanger wordt. Terwijl in laboratoria ze nu al kweekvlees zonder dierlijk leed kunnen kweken. Met onze groeiende vraag naar vlees klinkt dit, nogmaals, niet slecht in de oren.
Toch lijken de stigma’s rondom genetisch gemodificeerd voedsel zich overal te ontpoppen. Als we ons voedsel voedzamer, veiliger en duurzamer willen maken is het wachten op evolutie een onbegonnen zaak. Misschien is een schone, voedingsstofrijke, genetisch gemodificeerde aardappel mijn bordje toch wel waard.
Jonas van Oenen
‘Waarom ben jij voor DWARS dan?’
“Mijn moeder stemt D66. Zelf lijkt DENK me wel een goede partij”, zegt Mohammed op de tweede dag dat het vak Politiek wordt gegeven op de IMC Weekendschool in Amsterdam-Noord. Al lachend en wijzend op mijn DWARS-shirt: “Waarom ben jij voor DWARS dan!?”
Samen met Mohammed werden ruim 25 groep 8-leerlingen vorige maand drie zondagen lang begeleid door DWARS’ers Charlotte, Lara, Daniel en onszelf (Suzanne en Mark), plus GroenLinks-statenlid Servaz van Berkum en enkele Jonge Socialisten en andere vrijwilligers. De IMC Weekendschool verzorgt aanvullend onderwijs voor gemotiveerde kinderen uit achterstandswijken in zeven grote Nederlandse steden, gericht op het ontwikkelen van brede algemene kennis en het ontdekken van individuele interesses. Opvallend bij onze groep was dat die exclusief bestond uit kinderen met een niet-westerse achtergrond.
Een week later gingen de leerlingen plannen maken voor het Noorderpark. Na een korte introductie over het uitoefenen van invloed door middel van lokale politiek door mij (Mark) en een presentatie van Elien van Helden van Noorderpark Trust, gingen de leerlingen met hun begeleiders naar het Noorderpark om parkbezoekers te vragen wat er beter kan en daar zelf ideeën over op te doen. Mijn groepje, met een dwarse jongen die lang weigerde mee te doen, stortte zich op het hondenbeleid van het park. “Wat zou u vinden van een veld met een hek speciaal voor honden, en dat honden verder dan nergens los mogen lopen?” was de vraag die aan parkbezoekers werd gesteld. “Lijkt me helemaal top” was vervolgens vrijwel elke keer het antwoord, ook van hondenbezitters zelf. Nadat de groepjes na een uur hadden verzameld werd politiek even aan de kant geschoven en gingen de kinderen los in de speeltuin. Een halfuurtje later was de rust wedergekeerd en evalueerden we ons hondenplan. Kort daarna vertelden alle leerlingen in de Noorderparkkammer trots en soms nerveus over hun parkplannen voor honden, veiligheid, ouderen, kinderen en meer. Van DENK-fan Mohammed ontving ik na afloop onderstaand kunstwerk.
Jonas overpeinst Koningsdag
Je maintiendrai
Het is alweer bijna zover, de dag van hysterie over de verheerlijking van een archaïsche machtsconstructie. Laten we ons even verdiepen in de geboorte van deze nationale feestdag. Koningsdag begon ooit in 1885 als Prinsessendag, hierna in 1891 werd dit Koninginnedag en sinds 2014 is het Koningsdag. Het begon als een manier om de nationale verbondenheid te benadrukken, een interessant initiatief lijkt mij. Ik vraag mij dan ook af in hoeverre Koningsdag dat doel nu nog dient, is dit niet een dag waarop wij ons land moeten eren en onze wapenspreuk naleven? Ik heb het idee dat de Nederlandse wapenspreuk “Je maintiendrai”, oftewel “ik zal handhaven”, op onze Koningsdag zeer aanwezig is. Helaas wordt hij voornamelijk ingezet door politieagenten om de hordes dronken mensen, voor wie het enige doel lijkt Amsterdam te verwoesten, in bedwang te houden. Koningsdag lijkt voornamelijk een excuus te zijn om een out-of-body experience te veroorzaken door te kijken hoe vaak je de bodem van een bierblikje kan bereiken. Het aantal toeristen tijdens Koningsdag blijft ook nog steeds exponentieel groeien, wat nogmaals de indruk wekt dat deze dag zijn oorspronkelijke charmes is kwijtgeraakt.
Verbondenheid
Dit alles wekt toch de vraag: waar dient Koningsdag nog voor? Vragend aan de mensen om mij heen krijg ik geen erg eenduidige antwoorden. De een eindigt in een betoog over de illegitieme onderdrukking door het koningshuis, de ander in een houtje-touwtje verhaal dat eindigt met “maar het is toch gewoon leuk”. In dit proces realiseer ik me wel een ding: iedereen die ik het vraag is zich wel bewust van Koningsdag. Dit geldt waarschijnlijk voor elke Nederlander die ik zou aanspreken, iedereen weet wat Koningsdag is, een groot gedeelte heeft waarschijnlijk zelfs tradities op Koningsdag. Misschien is dit wel waar Koningsdag nog voor dient, een impliciete verbondenheid tussen alle Nederlanders puur en alleen al omdat het een collectief begrip is waar wij allen bewust van zijn. Misschien dus toch maar tijd om een biertje te pakken en mij impliciet verbonden te gaan voelen met mijn medemens.
Jonas van Oenen