Religie in de politiek kennen we in Nederland allemaal van het CDA, de ChristenUnie en de SGP. Van christelijke partijen is te verwachten dat deze partijen religie de kamer inbrengen. De ene partij doet dit met de Bijbel in de hand, de ander met de geboden in het achterhoofd. De SGP, als oudste van de huidige politieke partijen, bestaat zelfs al sinds 1918. Maar niet enkel religieuze partijen zorgen voor een religieuze klinkslag in de politiek. Ook de Partij voor de Vrijheid is doordrongen van religie. Op welke manier is de PVV dan zo vol van religie?

De PVV wil dat artikel 1 van de grondwet zal gaan bevatten ‘dat onze samenleving is gebaseerd op de joods-christelijke traditie en het humanisme.’ Daarbij dienen de Kerk en staat gescheiden te zijn. Hiermee refereert de PVV naar de religieuze basis van een land. Daarmee zegt de PVV vooral ook welke basis een land niet heeft: met een nadruk op een bepaalde traditie als basis voor onze samenleving worden anderen buiten deze samenleving gesloten. Volgens religiewetenschapper Ernst van den Hemel gebruikt de PVV bewust de joods-­christelijke traditie ter segregatie van andere religies en culturen. In de retoriek van de PVV tegen de Islam komt deze traditie vaak naar voren: “Onze” waarden en normen hebben een joods-christelijke basis en dit zou daarmee in contrast met de Islam staan. De islam zou nooit een onderdeel van de “Nederlandse cultuur” zijn geweest.

De joods-christelijke traditie tegenover die van de islam draagt echter een contradictie. Dat het katholicisme en het jodendom ook niet altijd evenveel zijn gerespecteerd in Nederland blijft namelijk onbeschouwd. Zo spreekt historicus en religiewetenschapper Frank van Vree over een verdraaiing van de geschiedenis. ‘De samenleving van joden en christenen was er één van sociale en politieke uitsluiting – en de joods-christelijke traditie: dat is er een van bloed en as.’

Het gebrek aan beschouwing geldt ook voor Indonesië, het land met de grootste islamitische bevolking en lang door Nederland gekoloniseerd. ‘Als populistische partijen het over de joods-christelijke traditie hebben’, zegt Van den Hemel, ‘hebben ze het over autochtone, blanke, christelijke geschiedenis.’ Hij noemt de contradictie in de vage rol van het jodendom en het christendom. Alleen al de verschillende vormen van het christendom brengt verwarring. Socioloog Jan Willem Duyvendak (broer van Wijnand) zegt dat ‘Waar Wilders het doet voorkomen of er werelden van verschil zijn tussen Henk en Ingrid enerzijds en “moslims” dan wel “Marokkanen” anderzijds lijken beide groepen juist sterk op elkaar.’ Een van de overeenkomsten die Duyvendak noemt is dat beide er traditionelere opvattingen op kunnen na laten.

Het onderscheid dat de PVV maakt tussen de islam en andere religieuze stromingen is niet de enige contradictie. Zo wordt er vaak naar veel zogenaamd Nederlandse waarden en normen verwezen. Maar die waarden en normen komen zeker niet uit deze joods-christelijke traditie, zoals rechten voor de LGBTQ+ gemeenschap. Dit wordt minder getolereerd zowel binnen bijvoorbeeld de christelijke gemeenschap als de islamitische gemeenschap. Opvallend is dat uit onderzoek van Lisette Kuyper en Saskia Keuzenkamp (2013) is gebleken dat buiten de niet-religieuze partijen de homovriendelijkheid onder PVV-stemmers zelfs het laagst is.’ Wat dat betreft is er onder hen toch nog wat van die traditie over.

Waarom komen dan alsnog de zogenaamde Nederlandse normen en waarden vooral op het bordje van de joods-christelijke traditie? Ernst van den Hemel zegt dat de traditie veel meer een “Westerse” culturele identiteit is gaan betekenen. De traditie die de PVV noemt is er dan geen van religie, maar één van cultuurpolitiek. Een van uitsluiting van wie niet onder de noemer valt van het beeld van iemand met joods- of christelijke achtergrond. PVV’er Martin Bosma zegt dat onder andere ‘tolerantie en scheiding tussen kerk en staat’ gerelateerd zijn aan het christendom. Dit betekent volgens Van den Hemel dat om “onze” seculiere identiteit te behouden, we moeten teruggrijpen ‘op de bron die dit allemaal mogelijk heeft gemaakt.’ De joods-christelijke traditie zou “onze” seculiere identiteit dus beschermen. Maar ondertussen heeft dit juist als gevolg dat de identiteit van “de ander” niet wordt getolereerd.

Het is niet dat een land geen religieuze traditie kan hebben. Ook niet dat religie geen invloed heeft op gedeelde normen en waarden in een land. Maar de “Nederlandse normen en waarden” die niet zouden terugkomen in de islam, komen ook niet per se terug in het jodendom of het christendom. Met een joods-christelijke traditie het seculiere van Nederland te willen beschermen is behoorlijk vreemd. Dus ik zou zeggen: Beste PVV, als je dat seculiere wilt behouden, argumenteer dan niet aan de hand van een religieuze traditie.

Dit artikel is deel van de OverDWARS Religieweek.