DWARS in Debat: een kanttekening bij de circulaire economie
30 maart 2019DWARS in Debat is een nieuwe reeks opiniestukken geschreven door DWARSers over prikkelende onderwerpen. Om de zaterdag wordt een nieuw opiniestuk gepubliceerd. Dit stuk over de circulaire economie is geschreven door onze penningmeester. Veel leesplezier!
Circulaire economie. In menig progressieve kringen zorg het voor vlinders in de buik. Het zou immers de oplossing zijn voor de toenemende schaarste van grondstoffen, zonder dat we echt zouden moeten consuminderen. Ideaal dus. In dit artikel gaan we kijken naar circulaire economie, kijken we met een sceptische blik naar één van de methoden om circulaire economie te bereiken, en het effect op de machtsverhouding tussen bedrijven en gebruikers.
Dat we af moeten van onze wegwerpmaatschappij, daar hoef ik DWARSers niet van te overtuigen. Volgens dit interview van het GroenLinks Bureau de Helling blijkt dat, met de huidige groei van extractie, het rond het jaar 2059 ondoenlijk zou zijn om goud uit de aarde te halen. En laat het nou net de technologie sector zijn die daar veel last van gaat hebben.
De manier hoe we consumeren zorgt ervoor dat deze grondstoffen opraken. Het consumeren an sich hoeft namelijk niet per se verkeerd te zijn, zolang de restproducten van het consumeren weer nuttig gebruikt kunnen worden. Ons lichaam consumeert namelijk ook zuurstof als een malle, maar doordat we de restproducten netjes teruggeven kunnen we het recyclen en raakt het zuurstof door ons gebruik niet op (bedankt regenwoud!).
Met de circulaire economie wordt bedoeld dat goederen zo worden geproduceerd dat ze na het gebruik weer kunnen worden ontmanteld in de originele grondstoffen. Deze grondstoffen kunnen dan weer worden gebruikt om nieuwe goederen te maken, misschien zelfs een andere versie van het goed of een ander goed. Idealiter zou dit proces oneindig door gaan, waarbij je na ontmanteling steeds dezelfde grondstoffen overhoud. Doordat je de grondstoffen opnieuw kunt hergebruiken, hoef je op een gegeven moment geen grondstoffen meer uit de aarde te halen. Eigenlijk is circulaire economie gewoon recycling maar dan hip.
Volledige ontmanteling in grondstoffen kan veel energie kosten. Een alternatief is om goederen zo te produceren dat ze bestaan uit losse bouwstenen. Die bouwstenen zijn dan zo ontworpen dat ze zonder aanpassingen ook nuttig zijn in andere goederen. Met dit principe wordt geëxperimenteerd in consumenten elektronica als bijvoorbeeld de Fairphone, waarbij het apparaat bestaat uit componenten die je los van elkaar kan vervangen. [1]
Tot zover uitleg over circulaire economie. In dit artikel wil ik graag ingaan op een van de manieren die wordt voortgedragen om richting een circulaire economie te gaan. En dat op een manier waarop we onze lust naar meer-meer-meer niet hoeven in te perken, en waarbij er geen revolutie van wat voor aard ook nodig is. En dat is dat consumenten hun goederen gaan huren in plaats van kopen.
Het idee erachter is dat producenten (vaak bedrijven, die uit zijn op winst) op dit moment geen financiele prikkel hebben om goederen zo te ontwerpen dat ze: of erg lang mee gaan, of dat ze naar gebruik weer makkelijk te demonteren zijn, idealiter volledig tot de grondstoffen aan toe. Een anekdote is het verhaal van de gloeilampen. Toen fabrikanten van gloeilampen er achter kwamen dat de vraag naar gloeilampen eindig is (op een gegeven moment heeft elke inwoner namelijk een gloeilamp), en dat dat een negatieve invloed heeft op de verkoopcijfers, zijn fabrikanten de vraag naar gloeilampen kunstmatig gaan verhogen. [2] Dit door de gloeilampen expres van mindere kwaliteit te maken, zodat je kan voorspellen wanneer ze kapot zouden gaan, en er zo vraag zou ontstaan naar een nieuwe. Dit noemen we ‘planned obsolescence’, oftewel ‘geplande veroudering’.
Planned obsolescence is overal. Als planned obsolescence geen directe strategie is, dan is het wel indirect als gevolg van het bezuinigen op productiekosten, om te kunnen concurreren op prijsniveau. Kort door de bocht is dat het ‘nog-net-niet-stuk’ principe. Ik laat het aan de lezer om een hedendaagse industrie te vinden waarbij geplande veroudering niet wordt toegepast.
Terug naar het principe van huren. Het huren van goederen in het kader van de circulaire economie wordt door een aantal fabrikanten al omarmd. Het is nu mogelijk om direct van een fabrikant verlichting voor een kantoorpand af te nemen, of doormiddel van het huren van een wasmachine ‘wasbeurten’ af te nemen. Het verschil van het huren van een wasmachine als student, is dat de verhuurder niet de ontwerper is van het apparaat en daarom weinig invloed heeft op de duurzaamheid van het apparaat.
Voordelen van deze methode van afnemen van services, ten koste van eigenaarschap, is dat de verhuurder nu een financiële prikkel heeft om een duurzaam product te ontwikkelen dat: lang meegaat en waaruit aan het einde van de levensduur zoveel mogelijk waarde verkregen kan worden, in grondstoffen. Bij het afnemen van verlichting of wasbeurten heeft de fabrikant ook een financiële prikkel om de benodigde goederen energie zuinig te maken. Het zou immers de verhuurder zijn die moet voldoen aan de benodigdheden om de service te kunnen leveren, zo ook de kosten voor elektriciteit.
Om tot de kern van het artikel te komen, zie ik een aantal kanttekeningen bij deze methode om circulaire economie te bereiken. Met het huren van een object is de consument niet de eigenaar. De gebruiker mag het product immers alleen gebruiken op een manier waar de verhuurder toestemming voor geeft. De gebruiker mag normaal gesproken niets aanpassen, of moet in ieder geval het product na gebruik weer terugbrengen naar de originele staat.
Kort door de bocht geeft dit de consumenten minder vrijheid, en de producenten meer macht. En dit vind ik een ernstige ontwikkeling. Dit principe van meer macht naar de producenten, minder macht naar de gebruikers zie we nu al in consumenten technologie.
Als voorbeeld gebruik ik het ‘smart’-principe. Sinds een tijd hebben consumenten technologie apparaten veelal ‘smart’ in de naam. En dat is niet alleen een marketing dingetje, die ‘smart’ dingen hebben iets anders gemeen: je kunt er geen volledige zeggenschap over hebben. In essentie koop je het apparaat niet alleen, maar ‘huur’ je ook de service erbij. De service die het ‘smart’ maakt. Kort door de bocht wil ik stellen dat een ‘smart’-apparaat gewoon een normaal apparaat is, waarbij een kunstmatige afhankelijkheid van de fabrikant is toegevoegd.
Die smart-producten kunnen veelal namelijk alleen functioneren met behulp van services van de fabrikant. En de fabrikanten doen hun best om ervoor te zorgen dat deze afhankelijkheid in stand blijft, en de gemeenschap niet een alternatief ontwikkelt. Van de SmartTelevisie kun je het woord ‘smart’ bijvoorbeeld doorkrassen zodra de fabrikant stopt met het apparaat te ondersteunen. Smartphones zie ik ook gewoon als door geëvalueerde draagbare computers waarbij een kunstmatige afhankelijkheid op Google en Apple is toegevoegd.
Wat ik ermee wil zeggen is dat ik er niet aan moet denken dat fabrikanten straks ook nog zeggenschap zouden hebben over mijn verlichting of schone was. Zolang die bedrijven op de beurs zitten verzint het bedrijf vanzelf wel een manier waarop de fabrikant de macht kunnen misbruiken voor meer winst, ten koste van ons.
Deze mogelijke glijdende schaal dat deze implementatie van circulaire economie ons kan brengen, dat kan tot een zekere mate ook opgelost worden door kat-en-muis-spel regulering, bijvoorbeeld van de EU. Maar is het dan niet makkelijker om als consumenten gewoon goederen te eisen die een beetje duurzaam zijn, en waarbij je naar een onafhankelijke vakpersoon kan als het apparaat gerepareerd moet worden? Als we toch bezig zijn, kunnen we dan niet gewoon als samenleving echt gaan consuminderen? We kunnen wel lapjeswerk blijven toepassen op ons economische systeem, maar we kunnen ook zoeken naar een oplossing die meerdere problemen tegelijk oplost. Circulaire economie lost tot een zekere hoogte vooral het probleem van grondstoffen schaarste op, maar zou weinig effect hebben op sociale ongelijkheid. Daarnaast vergroot het de machtsverschillen tussen burgers en bedrijven. Dat moeten we niet willen.
Consumenten hebben niet minder zeggenschap nodig, maar meer. Het moet voor de gemeenschap (weer) mogelijk zijn om te weten te komen hoe producten werken, zodat mensen kunnen zorgen dat goederen het doel hebben om belangen van de gemeenschap te dienen (zoals het niet creëren van een grondstoffenschaarste), en niet andersom. Het moet voor de producent niet mogelijk zijn de macht te gebruiken ten nadele van gebruikers. De term circulaire economie bestaat alleen als gevolg van de problemen die bedrijven zelf creëren door hun macht te gebruiken voor winstdoeleinden. Geeft die macht aan de consument.
[1] Fairphone neemt deel aan de circulaire economie, Fairphone.com
[2] Here’s the truth about the ‘planned obsolescence’ of tech, BBC.co.uk, 12 juni 2016