Op 21 januari is er in de Tweede Kamer gestemd over het wetsvoorstel om de mogelijkheid tot het bindend correctief referendumNa het aannemen van een wet krijgen burgers, op initiatief van de burger, de mogelijkheid om die wet te verwerpen. Is een meerderheid tegen, dan wordt de wet niet ingevoerd. Alleen over de Grondwet, internationale verdragen, belastingen en het koningshuis kan niet gestemd worden. op te nemen in de Grondwet. Dit voorstel is aangenomen, en zou volgens de indieners meer directe inspraak aan burgers moeten geven binnen de politiek. Aangezien deze grondwetswijziging een grote stapEen grondwetswijziging heeft een meerderheid nodig in de kamer, na nieuwe verkiezingen een 2/3de meerderheid in de kamer, en daarna een 2/3de meerderheid in de Eerste Kamer. Deze wijziging heeft nu de tweede stemming gehad, en ligt bij de Eerste Kamer. dichterbij is, is dit ook een goed moment om als vereniging te reflecteren op hoe wij naar referenda kijken.

Korte geschiedenis van referenda in Nederland

In de vorige eeuw gingen er al geluiden op voor een correctief referendum. De christelijke partijen die een meerderheid hadden waren hier tegen. Toen die partijen in populariteit verloren, leek er een kans op in de Jaren ’80. Daar is alleen nooit iets van gekomen. Eind Jaren ’90 strandde een voorstel voor een bindend correctief referendum, met hele strenge voorwaarden, in de Eerste Kamer bij de Nacht van Wiegel. Tussen 2002 en 2005 kende Nederland tijdelijk een niet-bindend referendum, maar vanwege dezelfde strenge voorwaarden is die nooit gebruikt.

In 2005 kende Nederland eindelijk een landelijk referendum, over een Europees verdrag waar een speciale wet voor is aangenomen.

In 2015 is de wet raadgevend referendum ingevoerd, in beide kamers stemden enkel de christelijke partijen en de VVD tegen. Deze referendavorm is niet-bindend, maar als er tegen een wet wordt gestemd en daar wordt aan bepaalde voorwaarden voldaan, dan moest er wel een nieuw wetsvoorstel komen. De onderwerpen waar een referenda over mocht worden uitgesproken waren wel gelimiteerd, zo mochten o.a. begrotingswetten en grondwetswijzigingen niet bij een referendum worden behandeld.

Deze vorm kende tussen 2015 en 2018 zeven initiatieven, waarbij er twee genoeg verzoeken kregen om het referendum te houden: in 2015 over het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne, en in 2017 over de vernieuwde Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten (WIV). In beide gevallen is er tegengestemd. Beide kamers hebben ondanks het referendum opnieuw voor het associatieverdrag gestemd, en ook de WIV is na enkele aanpassingen doorgevoerd.

Onder kabinet Rutte 3 is de wet raadgevend referendum weer ingetrokken. Deze referendawetten geld(d)en allemaal op nationaal niveau. Een aantal provincies en gemeenten kennen eigen niet-bindende referenda.

De DWARSe mening tegenover referenda is op het moment van schrijven nog niet duidelijk beschreven in het politiek programma. Ik vind dat we een duidelijke mening tegenover referenda moeten vormen, waarbij er onderscheid wordt gemaakt tussen referenda vanuit burgers en vanuit de overheid. Wat mij betreft zouden we voor referenda vanuit burgers moeten zijn en tegen die vanuit de overheid.

Wat vindt DWARS nu?

Hoewel DWARS het eens is met het invoeren van meer vormen van directe democratie, is er nog zeker discussie over welke rol referenda hierin zou moeten hebben. In ons politiek programma staat nu dat DWARS voor volksinitiatieven en agenderende, lokale en raadgevende referenda is. Op lokale referenda na, zijn dit allemaal vormen van referenda waarbij burgers initiatief nemen, het zijn dan ook in feite synoniemen. Deze vorm van referenda waarbij het onderwerp vanuit burgers komt, is een logische aanvulling op een representatieve democratie. Onderwerpen die door politieke partijen vergeten worden, maar waar burgers wel veel belang bij hebben, kunnen op deze manier toch verwerkt worden in beleid.

Dit voordeel is niet terug te zien in referenda waarbij het initiatief vanuit de overheid komt. In het politiek programma van DWARS staat (nog) niets over landelijke raadplegende referenda, dus referenda die vanuit de overheid komen. Voor een vollediger beeld van het DWARSe standpunt op dit onderwerp zou dat eigenlijk wel moeten.

De Nadelen van een Referendum

Om deze vraag te beantwoorden, is het belangrijk om na te denken over de mate waarin burgers in staat zijn om een geïnformeerde beslissing te maken bij het stemmen voor een referendum. Allereerst zullen er veel stemmers zijn die geen moeite doen om zich te laten informeren; er is veel desinteresse als het gaat om politiek. Daarnaast is het zo dat referenda altijd relevanter zijn voor bepaalde bevolkingsgroepen dan voor anderen. Mensen die minder om het onderwerp geven zullen er vaak niet bij stilstaan welke gevolgen hun stem zal hebben voor anderen. Dus, over het algemeen zullen veel mensen niet goed weten waarover ze precies stemmen.

Bovendien is het zo dat de informatie die wel beschikbaar is over het onderwerp van een referendum ook nog eens disproportioneel klein of getekend zal zijn. Door het kapitalistische systeem waarin we leven kost het geld om gehoord te worden. Om informatie bij mensen te krijgen die er niet actief op zoek naar gaan, moet er geïnvesteerd worden in campagne en reclame. Dit betekent dat de meningen van grote bedrijven en de rijken altijd meer gehoord zullen worden dan die van minderheden en mensen die het minder hebben.

Zelfs als mensen hun best doen om goed geïnformeerd te zijn over een onderwerp zullen ze waarschijnlijk meer berichten tegenkomen vanuit de organisaties die veel geld in reclame stoppen, waardoor de informatie die ze binnenkrijgen alsnog vertekend is. Een duidelijk voorbeeld van de invloed van reclame op de uitkomst van een referendum is het Brexit-referendum. Er is veel reclame gevoerd om de EU uit te stappen via onder andere sociale media advertenties en, misschien wel het bekendste voorbeeld, een bus met de tekst “We send the EU £350 million a week. Let’s fund our NHS instead. Vote leave.” Dus, burgers die zelf geen of weinig belang hebben bij een referendum zullen snel geneigd zijn om mee te stemmen met de luidste geluiden, wat vaak rijke geluiden zijn, gebaseerd op de beschikbare informatie.

Deze redenatie is natuurlijk van toepassing op alle vormen van democratie, ook op de representatieve democratie die we in Nederland hebben. Het is dan ook belangrijk dat er verandering komt in de manier waarop informatie verspreid wordt. Toch zijn er een aantal verschillen tussen referenda en representatieve democratie die wel meegenomen zouden moeten worden in de DWARSe mening over referenda.

Om te beginnen is het belangrijk om mee te nemen dat de misinformatie over een specifiek onderwerp minder relevant is bij het stemmen voor een hele partij, en haar politiek programma, dan enkel over dat specifieke onderwerp. De politici die vervolgens ingestemd worden besteden, in principe, hun hele week aan zich te verdiepen in elk relevant onderwerp. Zij horen meerdere kanten van het onderwerp, door hun eigen onderzoek en door de debatten die worden gevoerd, en worden dus meegenomen in het hele proces tot het uiteindelijke besluit. Dit is niet het geval bij referenda waarbij mensen bij wijze van spreken slechts over één zin kunnen besluiten.

Daarnaast is het ook zo dat alle stemmen wel gehoord moeten worden. Minderheden worden vertegenwoordigd in de Tweede Kamer, bijvoorbeeld door partijen met een bepaalde doelgroep, zoals DENK of de christelijke partijen, maar ook door bijvoorbeeld GroenLinks-PvdA die opkomt voor minderheden. Dit betekent dat, al wordt er een besluit genomen dat voor bepaalde groepen nadelig is, er een mogelijkheid is tot compromis om de pijn te verzachten. Bij referenda is die mogelijkheid tot compromissen er niet. Het is zelfs zo dat de stemmen van minderheden eigenlijk niet gehoord worden.

Het voordeel van referenda is dat je zeker weet dat de meerderheid van de burgers achter een voorstel staat, maar dat is niet meer een groot voordeel als dat betekent dat een bepaalde groep er weer op achteruit gaat. De representatieve democratie heeft daarmee wel een grotere kans om die groepen in zekere mate in bescherming te nemen. Bij referenda waarbij de overheid het initiatief heeft genomen is het ook vooral een manier om dit democratische proces met discussie te vermijden, aangezien die nuance er bij referenda niet is.

De Uitdagingen in de Uitvoering

Wat een referendum ook lastig maakt, is de uitdaging om het goed uit te voeren. Er zijn een aantal dingen die fout kunnen gaan bij een referendum waardoor het niet meer representatief is voor de daadwerkelijke mening van de burgers. Allereerst hebben referenda in principe maar twee opties om op te stemmen, doorgaans ja/voor en nee/tegen. Er moet namelijk één optie zijn die meer dan 50% van de stemmen haalt om een duidelijke uitkomst te hebben. Misschien zou het interessant zijn om te onderzoeken of een vorm met instant run-off voting (IRV)IRV is een verkiezingsmethode waarbij er meerdere kandidaten/opties zijn voor één beschikbare positie/besluit. De stemmer rangschikt hun naar voorkeur, zodat er niet alleen wordt gekeken naar iedereens nummer 1, maar ook naar een breed draagvlak. Hierbij wordt bij 1 stemming, meerdere stemrondes gesimuleerd. zou werken, maar dan zou je waarschijnlijk weer tegen andere problemen aanlopen.

Voor nu is het een integraal onderdeel van referenda om maar uit twee opties te kunnen kiezen. Hierbij komt een aantal moeilijkheden kijken. Bij politieke besluiten is het bijna nooit het geval dat er daadwerkelijk maar twee opties zijn, de twee gegeven opties zijn dus ook niet een kloppende weergave van de daadwerkelijke mening van mensen. Daar komt dus ook weer bij dat er geen mogelijkheid is tot nuance of compromis. Nu zijn DWARSers niet altijd de grootste fan van nuance, maar als je minderheden wil beschermen of een slecht idee minder slecht wil maken is het vaak toch wel handig.

Bovendien is er geen informatie over waarom mensen voor een bepaalde optie kiezen. Dit wordt ook een probleem als het gaat om de juiste vraagstelling. Stel dat er een referendum wordt gehouden over de ontwikkeling van een nieuw natuurgebied en de vraagstelling luidt “Er moet 5 vierkante kilometer aan bos worden geplant”. Mensen kunnen dan tegen stemmen omdat ze minder willen, überhaupt geen extra bos, of juist meer willen. Natuurlijk is dit probleem op te lossen door goed op te letten bij de vraagstelling, maar dat is vaak lastiger dan het lijkt. Zo zijn mensen ook geneigd om hun eigen mening in de vraagstelling door te laten schijnen, zelfs al proberen ze het zo neutraal mogelijk te verwoorden (bron). Op die manier worden mensen door de vraag zelf al in een bepaalde richting geduwd, waardoor het ook uitmaakt wie het referendum heeft opgesteld.

Dit zijn allemaal problemen die op te lossen zijn door kritisch te zijn op hoe een referendum wordt vormgegeven en over welke onderwerpen het gaat, maar in combinatie met de andere problemen rondom de invoering van een referendum is het wel iets om in de overweging mee te nemen.

De Verschillende Vormen van Referenda

Om de nadelen en de uitdagingen van referenda te kunnen plaatsen, is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen verschillende vormen van referenda. Hoewel er meerdere vormen van referenda zijn, zal ik alleen ingaan op het onderscheid tussen referenda met het initiatief vanuit burgers tegenover het initiatief vanuit de overheid. Dit zie ik als het meest relevante onderscheid, omdat referenda kunnen werken als aanvulling op de democratie, zolang het initiatief vanuit burgers komt, terwijl het juist de democratie ondermijnt als het vanuit de overheid komt.

De voordelen van een initiatief vanuit burgers zijn duidelijk, het zorgt ervoor dat belangrijke meningen vanuit burgers niet vergeten worden door de politiek en deze vorm van referenda functioneert dus als een aanvulling op ons huidige systeem. De nadelen en uitdagingen van referenda zijn nog wel relevant, maar dat wordt gecompenseerd door de voordelen. Deze voordelen zijn niet aanwezig bij referenda als die vanuit de overheid komen.

Verder is er ook het risico dat de overheid referenda zal gebruiken omdat ze een sterke mening hebben die niet door de Tweede Kamer zal komen. Door middel van reclame zouden ze die mening kunnen uiten en tot zekere mate burgers kunnen beïnvloeden. De nadelen zijn dus extra aanwezig. Verder zijn het vaak ook de voorbeelden van referenda die als negatief worden gezien, zoals Brexit, voorbeelden van referenda vanuit de overheid.

De Volgende Stap

DWARS is een vereniging die voor meer directe democratie is. Het zou dus niet verstandig zijn om meteen alle vormen van referenda te verwerpen. Het is echter wel belangrijk dat we kritisch blijven over de beste manier om dit idee op te nemen in het politiek programma. Het is en blijft goed om de discussie aan te gaan over dit onderwerp, al helemaal nu het er in de politiek meer over gaat. DWARS heeft al een mening over referenda met het initiatief vanuit burgers, dat is al een goede stap. Maar dit punt mag nog wel duidelijker in het politiek programma staan. De volgende stap is het vormen van een duidelijke mening over referenda waarbij het initiatief vanuit de overheid komt. Wat mij betreft moet DWARS daar keihard tegen zijn.