Hier zit ik dan. Het moment waarvan ik wist dat het zou komen, is eindelijk hier. Ik leg mijn armen op de armleuningen en strek mijn benen uit. Hé, wat is dat? Onder mijn stoel zit een hendeltje. Twee seconden later zit ik onderuitgezakt op de verstelde stoel. Zo, dit is het dus, reizen in de eerste klas van de trein.

Mijn gedachten gaan terug naar afgelopen dinsdag, toen ik deze bevoorrechte plek heb verdiend. Die dinsdag wacht ik op de trein naar Utrecht. Bewust heb ik geen oordoppen ingedaan, want ik wil de mogelijkheid tot contact openhouden. En blijkbaar is dat van mijn gezicht af te lezen, want een jongen die ik aankijk stapt op mij af: ‘Ga jij naar Amsterdam? Ik heb een meereiskaartje, zou ik met jou mee kunnen reizen?’ Ik leg hem uit dat dat wel kan tot aan Utrecht.

De jongen is blij. ‘Oké, cool. Wil je misschien een kopje koffie?’ Ik sla af. Thee hoef ik ook niet. Vastberaden mij toch iets te geven presenteert hij een bijzonder NS-kaartje. ‘Hiermee mag je in het weekend in de eerste klas reizen, als je een tweedeklaskaartje hebt.’ Ik vind het een goed compromis.

“De NS is anti-solidair.”

En nu zit ik hier dus. In een rustige, en derhalve saaie, coupé. Het zit wel lekker, maar lekkerder dan in de tweede klas? Mijn blik valt door het raam op alle wachtenden op het perron. Onwillekeurig komen de woorden ‘Kijk eens naar die paupers’ in mij op. Het is Onsjors. Dan stapt er een jongen de coupé in en gaat op veilige afstand zitten. ‘Wat moet jij hier nou, met je sloeberkleding’, hoor ik mij denken, zonder de gedachte te roeren dat ikzelf een oude spijkerbroek en een gratis t-shirt draag.

Dan zie ik het ineens! Reizen in de eerste klas is net als mijn callcenterwerk vijf jaar geleden. Het is goed om te zien hoe het eraan toe gaat, maar het doet nare dingen met mensen. En nu begrijp ik: de NS is anti-solidair. Waar slaat het nou op dat mensen met wat meer geld gescheiden moeten zitten van diegenen die wat minder te besteden hebben? Zou in plaats van iemands vermogen niet het feit dat mensen ménsen zijn moeten bepalen hoe je ze behandelt? Ik zie het al voor me: gescheiden toiletten, gescheiden sporten, tweedeklas burgers mogen niet meer op straat na achten… ‘Dames en heren, station Ede-Wageningen. Ik herhaal: station Ede-Wageningen.’ Ik stap uit. Dat was de laatste keer dat ik in de eerste klas zat.