Polyamorie. Het bleek hét buzzword van de zomer van 2017 te zijn. Als voorzitter van de stichting Polyamorie Nederland heb ik bijna geen dag vakantie kunnen hebben zonder een krant of tijdschrift op de mail of aan de telefoon te hebben. Dat is interessant, want de afgelopen jaren was er wel hier en daar interesse voor het fenomeen van meervoudige liefde, maar nooit eerder was de berichtgeving overwegend positief. Is polyamorie iets waar we op politiek en maatschappelijk vlak rekening mee moeten gaan houden of ruimte voor moeten creëren? En wat betekent dat voor andere relatievormen en de wetgeving daaromtrent?

Eerst een korte uitleg. Polyamorie draait om het hebben van meervoudige (liefdes)relaties waarbij alle betrokkenen op de hoogte zijn en ermee instemmen. Voor sommigen is polyamorie een geaardheid, het verliefd kunnen worden op en banden kunnen aangaan met meerdere partners, waar het voor anderen meer een keuze of filosofie is. In ieder geval valt polyamorie onder de noemer consensuele non-monogamie.

Binnen DWARS wordt er heel wat geëxperimenteerd met polyamorie. Het is mooi om te zien hoe mensen besluiten te beschikken over hoe zij hun leven willen indelen en met welke mensen zij dat willen doen. Ook ik persoonlijk heb twee partners en meerdere losse mensen waarmee ik de omgang kan en mag hebben die ik fijn vind. Voor mij persoonlijk werkt dit heel bevrijdend en rustgevend tegelijkertijd. Het geeft me de mogelijkheid om te houden van wie ik houd zonder schuldgevoelens of ruzie.

“Voor sommigen is polyamorie een geaardheid”

Polyamorie en de wet
Maar waarom is er geen ruimte voor deze vrije en eerlijke manier van menselijke omgang in onze wetgeving? Waarom bepaalt de overheid bijvoorbeeld met hoeveel mensen je samen mag wonen, mag trouwen of, misschien wat verder van ons bed, aan wie je je geld mag schenken zonder erfbelasting als je te overlijden komt?

Het belangrijkste hierin vind ik persoonlijk nog het meerouderschap. Gelukkig heeft de Staatscommissie Herijking Ouderschap het afgelopen jaar een dik boek neergelegd met voorstellen voor het herschrijven van onze wetten omtrent ouderschap. Hierin wordt gepleit voor meerouderschap voor zogeheten regenbooggezinnen. Nog mooier zou het zijn als iedereen die gezamenlijk (of alleen!) voor een kind wil en kan zorgen, dit ook mag in de structuur waarin zij het werkend en veilig achten.

Het DWARSe standpunt
Dit zijn allemaal discussies waar ik nog hele boeken over zou kunnen schrijven of avonden aan zou willen wijden. Ik vind het jammer dat er binnen het politiek programma van DWARS (toch genaamd “Vrijheid, blijheid […], eerlijk duurt het langst”) betrekkelijk weinig aandacht wordt besteed aan vrijere indeling van menselijke relaties binnen de wet. Het visiestuk Familierecht van vorig jaar brengt hier wat nuance in aan, maar laat nog een heleboel liggen.

“Houden van wie ik houd zonder schuldgevoelens of ruzie”

Het huwelijk/geregistreerd partnerschap is de basis voor een heel groot deel van onze afspraken met elkaar, dan wel op papier, dan wel sociaal-cultureel. We zijn voor sterkere nadruk op mensenrechten en seksuele vrijheden, maar vergeten dat het fundament van ons wetboek berust op de monogame (man-vrouw-)relatie en dat dat het punt is waar eigenlijk de discussie moet beginnen, wanneer we het hebben over herschrijven en herindelen van onze samenleving naar een prettigere plek om in te bewegen.

Wie zijn de mensen waar we ons liefde en zorg, maar ook ons ouderschap en geld aan willen geven? Moeten dit onze partners en kinderen zijn of mogen wij dit vrijelijk zelf bepalen naar het ons schikt? Ik opteer voor het tweede en zou het mooi vinden om bij DWARS eens een avond (of een aantal) te zien waarop we kijken naar alle wetten die berusten op menselijke connecties en from scratch beginnen met schrijven. Eens niet het affakkelen van de bestaande wetten of omschrijven, maar zelf vanuit een filosofisch oogpunt nadenken over (van)waar de waarde van sociale omgang (g)een plek behoeft in ons wetboek en de maatschappij.