Alternatieven voor vlees winnen aan populariteit. Steeds meer mensen zijn zich bewust van het feit dat het eten van vlees schadelijk is voor het milieu. De vleesindustrie heeft namelijk een grote en zeer negatieve impact op het klimaat. Naar schatting is ongeveer 28% van de wereldbevolking vegetariër, dat houdt in dat de rest van de wereldbevolking wél vlees eet en waarschijnlijk ook vlees blijft eten. Daarom lijkt gekweekt vlees een oplossing voor de groeiende vraag naar vlees. Naast het feit dat het kweken van vlees nauwelijks schade toebrengt aan het milieu, komt er ook geen dierenleed bij kijken.

Gekweekt vlees is een onderdeel van cellulaire landbouw. Cellulaire landbouw is een industrie waarin dierlijke producten worden nagemaakt met dierlijke cellen. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan leren tassen en zuivelproducten. Het voordeel van een cellulaire landbouw in vergelijking met een bio-industrie is dat het efficiënter, diervriendelijker en beter voor het klimaat is. Met de stamcellen van één gram spierweefsel kan ruim tienduizend kilo vlees gemaakt worden. In theorie betekent dit dat er maar 150 koeien nodig zijn om genoeg stamcellen te produceren om kweekvlees te maken voor de gehele wereldbevolking. Het is met de hedendaagse wetenschap zelfs mogelijk om melk te maken zonder dat daar een koe aan te pas hoeft te komen door middel van gentechnologie.

Geschiedenis en toekomst van kweekvlees

Het idee om vlees te kweken stamt al uit 1931. De Britse politicus Winston Churchill vroeg zich toentertijd af of het geen goed idee was om vlees te kweken. Hij zag hoe er massaal kippen werden geslacht, die vervolgens maar voor de helft opgegeten werden. Zijn idee was om enkel de lichaamsdelen die wel gegeten werden (bijvoorbeeld de vleugeltjes en pootjes) te kweken, om zo onnodig dierenleed te voorkomen en tegelijkertijd een efficiëntere industrie te creëren. Vanaf toen is er jarenlang onderzoek gedaan naar kweekvlees.

Pas in 2013 werd op een presentatie in Londen de eerste hamburger – gemaakt van gekweekt vlees – gepresenteerd door Mark Post; een Nederlandse farmacoloog en hoogleraar vasculaire fysiologie aan de Universiteit in Maastricht. De kweekvleesburger mocht voor het eerst ook geproefd worden door het aanwezige publiek. De mensen die de burger geproefd hadden, waren enthousiast en zeiden dat de burger naar écht vlees smaakte.

Vanaf toen is het produceren van kweekvlees in een stroomversnelling geraakt. Inmiddels zijn er wereldwijd tien bedrijven opgericht die zich focussen op het produceren van kweekvlees. Mark Post heeft zelf na het presenteren van de hamburger ook een bedrijf opgezet genaamd Mosa Meat. Met dat bedrijf wil hij ervoor zorgen dat in 2020 kweekvlees officieel op de mark komt en dus ook te koop is voor consumenten. De verwachting is dat kweekvlees eerst een luxeproduct zal zijn; zestig euro per kilo. Maar wanneer de kosten omlaag gebracht kunnen worden, kan er uiteindelijk geconcurreerd worden met ouderwets slachtvlees uit de supermarkt.

Populariteit

Tot nu toe is het idee om vlees te kweken positief ontvangen, mede omdat de huidige vleesindustrie teveel schade toebrengt aan het milieu. Daarbij groeit de bevolking en stijgt de vraag naar vlees. Gekweekt vlees dat smaakt naar écht vlees zou een goede oplossing kunnen zijn om mensen over te halen om te stoppen met het eten van vlees waar dieren voor geslacht moeten worden. Een ander voordeel is dat er bij het kweken van vlees geen gebruik wordt gemaakt van antibiotica.

Over een aantal jaar zal kweekvlees officieel op de markt gebracht worden. Er gaan er ongetwijfeld discussies ontstaan over de smaak en of kweekvlees wel vlees mag heten. Toch zijn wetenschappers hoopvol dat het veel mensen zal overhalen om minder vlees te eten. En voor een vegetariër wordt het mogelijk om toch af en toe een hamburger of gehakballetje mee te eten.

Dit artikel is onderdeel van onze themaserie over voedsel

Dit artikel is onderdeel van onze themaserie over voedsel.