Deze week werd een homostel dat de hulp ingeschakeld had van een draagmoeder bitter teleurgesteld. Hun langverwachte baby bleek niet te zijn verwekt uit DNA van een van hen, maar afkomstig van de partner van de draagmoeder. De wensvaders zagen hierdoor hun kindje aan hun neus voorbij gaan. Wat zijn de regels eigenlijk rondom draagmoederschap? En hoe zouden die kunnen worden verbeterd?

De regels omtrent ouderschap worden in Europa, Nederland en in de DWARS-cirkels momenteel veel en divers besproken. Een aantal kwesties zijn hierbij zeer actueel, zoals het aantal vrije dagen voor partners. Een minder besproken vraagstuk dat echter ook potentieel leidt tot fricties, is de juridische regeling van het draagmoederschap. Draagmoederschap omschrijft een situatie waarbij een stel zelf niet in staat is een kind te krijgen en een andere vrouw zich hier op niet-commerciële wijze voor leent. De vrouw die het kind baart wordt dan een ‘draagmoeder’ genoemd, en het stel waar het kind voor bestemd is heten de ‘wensouders’. Dit kan op verschillende manieren te werk gaan, in vele gevallen in de vorm van kunstmatige inseminatie en soms zelfs met een eicel van de wensmoeder.

Juridisch draagmoederschap
In Nederland is commercieel draagmoederschap verboden, maar draagmoederschap met onkostenvergoeding zónder commercialisatie is wel toegestaan. De huidige wetgeving kan echter roet in het eten gooien voor beide partijen.

Na de bevalling van de draagmoeder is het kind juridisch volledig onder het voogdij van de draagmoeder en haar partner. Zelfs als het genetische materiaal van het kind geleverd werd door de wensouders. Voor een overdracht van de voogdij moet via een rechter een adoptieprocedure worden gestart. Deze adoptieprocedure kan een intensief en langdurig proces zijn. Ook kan het gebeuren dat de draagmoeder na de bevalling besluit het kind niet af te staan. In dit geval blijft de voogdij van de draagmoeder en haar partner (zie ook deze overheidsstukken en dit opiniestuk). De commissie Rechtsstaat & Justitie schetst een situatie waarbij de juridische situatie rondom draagmoederschap kan versimpelen en beide partijen meer rechten verleent.

“Commercieel draagmoederschap is verboden”

Deze situatie ziet er als volgt uit: Wanneer het kind geboren is, wordt de voogdij direct gedeeld door zowel de draagmoeder als de wensouders. Voor het overdragen van de voogdij aan de wensouders, hoeft de draagmoeder enkel haar voogdij af te staan. Wanneer de draagmoeder haar voogdij niet wil afstaan, zal deze gedeeld blijven tot een rechter hierover een uitspraak doet. Dit proces is te vergelijken met een voogdij rechtszaak die na een echtscheiding plaatsvindt. De rechter kiest hierbij altijd voor het welzijn van het kind.

Verlof draagmoederschap
Bij het toekennen van zwanger- en ouderschapsverlof is de meest bepalende voorwaarde dat de aanvrager van het verlof zwanger is geweest en van het kind is bevallen. Bij de wensouders is dit natuurlijk niet het geval. Ondanks dat sommige werkgevers er voor kiezen de wensouders wél ouderschapsverlof toe te kennen, zijn er ook werkgevers die dankbaar gebruik maken van deze te mis interpreteren situatie. Hierom trekken wij de door ons geschetste situatie door in het verlof.

De draagmoeder heeft recht op 6 weken zwangerschapsverlof en vervolgens 20 weken “geboorteverlof”, die zij verdeelt met haar echtgenote. Om de overdracht van voogdij aan de wensouders aan te moedigen, worden slechts de eerste 10 weken volledig uitbetaald en zullen in de tweede 10 weken slechts 70% van het verlof uitbetaald worden.

De partner van de draagmoeder heeft recht op 2 weken kraamverlof waarin ook de eerste week volledig uitbetaald wordt en de tweede week slechts 70%. Daarop volgt het ouderschapsverlof welke, zoals bovenstaand genoemd, onderling verdeeld wordt met de draagmoeder. Van dit ouderschapsverlof zijn minimaal 4 weken gereserveerd voor de vader. Hiervan worden twee weken volledig uitbetaald, en twee weken worden voor 70% uitbetaald.

De wensouders hebben recht op drie volledig betaalde weken zwangerschapsverlof ter verzorging als medevoogd en ter voorbereiding voor het komst van het kind. De wensouders hebben de mogelijkheid om de drie weken onder elkaar te verdelen.

“De wetgeving is ouderwets”

Algemeen zwangerschapsverlof
Natuurlijk zouden wij, bij het schetsen van een idealer beeld rondom het verlof, de vaders en niet-dragende partners bij een ‘traditionele’ zwangerschap niet willen achterlaten. Ook zij bevinden zich in een lastige situatie wat betreft ouderschapsverlof.

Bij een reguliere zwangerschap in het huidige systeem heeft de draagster van het kind recht op 6 weken zwangerschapsverlof vóór de bevalling, en 10 weken bevallingsverlof ná de bevalling. Beide opneembare verloven kunnen niet geweigerd worden en worden 100% uitbetaald ter hoogte van het maandloon. Niet-dragende partners hebben recht op 2 dagen betaald kraamverlof bij de geboorte. Direct volgend op het kraamverlof is het mogelijk om een ouderschapsverlof op te nemen die 3 (losse) dagen telt, maar niet wordt uitbetaald.

Voor een meer toereikend systeem voor de partners kunnen wij een voorbeeld nemen aan sociaal-democratische landen zoals Zweden en Finland (zie tipswerkendeouders, Trouw en mensensamenleving). Deze landen geven de ouders de kans om zelf de rol van beide ouders tijdens de eerste weken van het kind te bepalen. Een keuze die in het vaststellen van gelijkheid voor ouders én het ondersteunen van minder traditionele huishoudens essentieel is.

In deze situatie zou het zwangerschapsverlof van de draagster gelijk blijven, maar het kraamverlof van de partner wordt van 2 dagen naar 14 volledig uitbetaalde dagen verhoogd, zoals de overheid hier en hier uitlegt. Na de bevalling hebben beide ouders recht op één gedeeld verlof, het ‘geboorteverlof’. Dit verlof bestaat uit 20 volledig doorbetaalde weken. Deze mogen de ouders zelf verdelen onder de voorwaarde dat beide partners minimaal 4 weken moeten gebruiken om gezamenlijke opvoeding van het kind te verzekeren.

De wetgeving rondom zwangerschapsverlof focust zich momenteel nog te veel op de ouderwets traditionele situatie, en dit zal zich moeten aanpassen naar onze huidige diverse samenleving. De commissie Rechtsstaat & Justitie stelt daarom voor om dit onderwerp uitgebreider op te nemen in de politieke standpunten van DWARS.