“En, zie je het geschiedenisexamen een beetje zitten?” “Ach ja, ik sta een 6.8, dus dat moet wel goedkomen”, een letterlijk gesprek dat ik als examentrainer had met een leerling. Het is exemplarisch voor de markt die examentrainingen heet: maar liefst tienduizenden leerlingen zijn de afgelopen maanden klaargestoomd voor de belangrijkste toetsen uit hun schoolcarrière. Waar vroeger een neef of het buurmeisje hielp bij de examenvoorbereiding, is er tegenwoordig een bloeiende markt die op professionele wijze leerlingen klaarstoomt voor het examen.

Hierbij gaat het allang niet meer om de allerzwakste gevallen; om het zekere voor het onzekere te nemen zijn ouders graag bereid flink geld te betalen voor examentrainingen, ook als hun kind er prima voor staat. Dit is niet verwonderlijk, bedrijven adverteren met een ‘gegarandeerde punt hoger op het examen’, wie wil dat nu niet voor zoon- of dochterlief? De gigantische toename van examentrainingen kent echter ook een schaduwzijde.

Niet zo’n goed idee?
De examentrainingen kosten vaak honderden euro’s en zijn daarom niet voor iedere ouder betaalbaar. Dit op zich is al een zorgelijke ontwikkeling; de kansengelijkheid komt onder druk te staan. De sociaaleconomische positie van ouders bepaalt namelijk of een kind een examentraining krijgt, en daarmee een grotere kans heeft om het examen te halen.

Een ander kritiekpunt is dat de werkelijke toegevoegde waarde van examentrainingen tegenvalt: leerlingen krijgen slechts tips en trucs aangeleerd om het examen beter te maken, zonder daadwerkelijk iets bij te leren.

Tot zover de veelgehoorde kritiek. Hier wordt door voorstanders van marktwerking in het onderwijs tegenin gebracht dat de voorsprong van de leerlingen die een examentrainingen hebben gevolgd, geen nadeel hoeft te zijn voor andere leerlingen. Immers, leerlingen die geen training hebben gevolgd kunnen nog steeds met dezelfde hoeveelheid werk een voldoende halen.

“De lat wordt hoger, want normeringen zijn relatief”

Maar de situatie is gecompliceerder. Als de examens een marathon zouden zijn, zouden leerlingen die geen trainingen hebben gevolgd niet alleen een voorsprong ontberen, maar ook verder moeten rennen. De normering van de examens wordt namelijk bepaald door hoe goed het examen wordt gemaakt, hierdoor wordt het voor leerlingen zonder training lastiger om een voldoende te halen.

Daarnaast stellen sommigen opleidingen, zoals geneeskunde, eisen wat betreft cijfers op de middelbare school. Doordat tienduizenden leerlingen trainingen krijgen, wordt de lat hoger gelegd. Het aantal plekken bij deze opleiding is immers beperkt. Dit pakt nadelig uit voor de leerlingen zonder examentrainingen. Het voordeel van de een, is dus wel degelijk het nadeel van de ander.

Wat doen we eraan?
Een oplossing voor dit dreigende gevaar is het volledig verbieden van examentrainingen, zoals het LAKS voorstelt. Dit is niet alleen radicaal en beperkend voor de keuzevrijheid, maar is tevens lastig te handhaven.

Wat mij betreft zou dan ook moeten worden gekozen voor een andere oplossing. Deze zou moeten bestaan uit het verminderen van de rol van één specifiek toetsmoment, zoals nu met een weging van 50% voor de Centrale Examens het geval is. Voorstellen om de examens uit te smeren over het laatste schooljaar, zoals gedaan door de VO-raad, zijn een stap in de goede richting. Op deze manier wordt de voedingsbodem onder examentrainingen, zoals die nu worden gegeven, deels weggehaald.

“Verspreid de toetsmomenten over het schooljaar”

Ook het breder toetsen, met meer aandacht voor vaardigheden, draagt hieraan bij. Vaardigheden als kritisch denken en goede vragen stellen kunnen immers niet in twee dagen door een examentrainingsbureautje worden aangeleerd, in tegenstelling tot het springen door de examenhoepel.

Gooi het kind niet met het badwater weg
Hiermee is niet gezegd dat er helemaal geen rol kan zijn voor examentrainingen. Deze moet alleen anders worden ingevuld. Het kind hoeft niet met het doorgeslagen marktwerkingsbadwater te worden weggegooid.

Examentrainingen zijn onder andere succesvol omdat ze werken met enthousiaste, jonge studenten die de stof op een andere manier nog een keer aan de leerlingen uitleggen. Voeg hierbij de druk van de examens en voilà: het recept voor een nuttige herhaling van de stof.

Het is zaak om deze positieve kanten te behouden, bijvoorbeeld middels het publiek financieren van deze trainingen, waarbij deze trainingen geen foefjes aanleren om het examen te halen, maar een zinvolle aanvulling vormen op het reguliere onderwijs.