In de rubriek DWARSe Deuntjes schrijven DWARSers over hun favoriete muziek en hoe deze aansluit op het gedachtegoed van DWARS. Vandaag vertelt Juna Peperkamp over klassieke muziek en een aantal invloedrijke musiciennes. De muziek die aan bod komt in deze rubriek wordt in de afspeellijst DWARSe Deuntjes toegevoegd, die je onder het artikel kunt vinden.

Mijn muzieksmaak is bijzonder onspecifiek, en nogal all over the place. Ik luister naar bijna alle genres, en dat maakt mij een van de weinige mensen die ook naar klassieke muziek luistert. Als violist wordt ik daar ook wel redelijk tot aangespoord, maar ik merk dat ik ook heerlijk werk als er een vioolsonate op staat.

De wereld rond klassieke muziek is altijd al redelijk conservatief geweest. Daardoor is het ook moeilijker om muziek te vinden die thuis hoort in het DWARSe gedachtegoed. Muziek behoorde al vroeg tot een activiteit voor de elite. Slechts de bevooroordeelde konden genieten van vrije tijd, en waren dan ook vaak de enige die toegang hadden tot muziek en muzikale educatie. Ook werden er nauwelijks serieuze onderwerpen aangekaart. De meeste muziek was of godsdienstig, of sprookjes opgevoerd in de vorm van opera. Rond 1800 begon de muziek te veranderen, en kwamen er ook wat serieuzere thema’s. Dit werd niet zo maar geaccepteerd: toen Berlioz zijn Symphonie Fantastique publiceerde, wat een stuk was over opiumverslaving, werd het door velen dan ook schandalig genoemd.

Omdat het toch moeilijk werd om aan de hand van het onderwerp goede klassieke muziek zonder op de prachtige communistische marsen van de Sovjetunie uit te komen, ben ik gaan kijken naar een ander belangrijk onderwerp: gelijkheid. Of eerder, het gebrek aan gelijkheid binnen deze industrie. Hoewel muziek vaak een hobby was voor vrouwen, was het uitvoeren en schrijven vooral aan mannen voorgelegd. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, en daarom zijn hier een aantal van de beste musiciennes die zich niet tegen lieten houden door seksisme.

Elisabeth Jacquet de la Guerre

Elisabeth groeide op aan het hof van Frankrijk, en kreeg dan ook van jongs af aan al les. Op haar tiende werd ze al een wonderkind genoemd, en kon volgens velen onmogelijke stukken van blad lezen en spelen. Op haar 19e trouwde ze met Martin de la Guerre, die haar aan moedigde om haar talent verder te ontwikkelen. Ze werkte het grootste deel van haar leven naast de hof-componisten van Lodewijk XIV, de zonnekoning zelf, die haar werk ‘’klassiek, tijdloos maar toch origineel’’ noemde. Haar muziek is typisch barok, veel van de stukken worden begeleid door een klavecimbel. Haar vioolsonates moeten je maar net liggen, maar dan kan je er van genieten. Aanrader: Trio Sonata in G Minor: I. Grave.

Rebecca Clarke

In Europa begonnen vrouwen pas in orkesten te spelen toen er in de Tweede Wereldoorlog een gebrek was aan muzikanten. Rebecca Clarke was een van de eerste musiciennes die toegelaten werd in een symfonieorkest. En haar familie was daar niet al te blij mee. Haar vader dreigde haar te onterven als ze geen ontslag zou nemen, maar Clarke antwoorde enkel met ‘’so be it’’. Om mee te doen aan een pretentieuze competitie gebruikte ze het pseudoniem Anthony Trent. Haar ingezonden stukken wonnen de tweede plaats, en ze ging daarna dan ook door met componeren. Aanraders: Passacaglia, Lullaby.

Louise Farrenc

Farrenc’s ouders bemoedigden haar van af jongs af aan om iets met muziek te doen, en stuurde haar dan ook op haar 15e naar het conservatorium om daar lessen te volgen. Of ze die ook heeft gevolgd, is onduidelijk, sinds de lessen officieel alleen toegankelijk waren voor mannen. Dat was echter wel de start van een lange carrière. En als ze iets had gemerkt van seksisme aan het conservatorium in haar jongere jaren, leek ze vastbesloten om daar iets aan te veranderen. Ze werd dan ook als eerste vrouw in Europa aangesteld als instrumenteel professor aan het conservatorium in Parijs, waar ze voor 30 jaar werkte. Pas na tien jaar kreeg ze hetzelfde loon als haar mannelijke collega’s. Maar door de welbezochte concerten die ze door Frankrijk heen gaf lukte het haar om in de industrie te blijven, waar ze enorm succesvol werd. Aanraders voor orkestmuziek: Symphony No. 3 in G Minor, Op. 36: II. Adagio cantabile. Voor wat rustigere muziek: Cello Sonata: II Andante sostenuto.

Ethel Smyth

Zie hier de enige uitzondering op het eerder genoemde probleem van betekenis. Ethel Smyth is de componiste van het strijdlied van de Britse suffragettes, namelijk The March of the Women. Al van jongs af aan wou Smyth al haar eigen ding doen, en dat heeft ze dan ook haar hele leven volgehouden. Ze schreef vele composities, werd prominent lid van The Women’s Social and Political Union, en trouwde tegen vele verwachtingen nooit. Ze heeft daarentegen wel een affaire gehad, en later werd het duidelijk dat ze voor een lange tijd verliefd is geweest op de schrijfster Virginia Woolf. Aanraders: natuurlijk The March of the Women, en de Serenade in D Major: II. Scherzo: Allegro vivace – Allegro Molto

Een groot deel van mijn liefde voor klassieke muziek bestaat uit de bewondering voor het werk en het verhaal. En ik denk dat deze muziek daar een uitstekend voorbeeld voor is. We hebben nog een lange weg te gaan op het gebied van gelijkheid. Nog steeds is het merendeel van de dirigenten mannelijk, en ook voor solisten loopt het krap op. Ik ben trots op mijn orkest, waar 61% vrouwelijk is, en waar verdeeld over 5 orkesten het percentage 56,2 is. Toch is maar 1 van de 5 dirigenten vrouw, maar ik denk dat er altijd wel ruimte voor verbetering gaat zijn. Persoonlijk hoop ik dat veel mensen klassieke muziek een kans geven, luister het een keer tijdens het koken, terwijl je leest, of eventjes tussendoor. Of: luister het met een glas rode wijn op de bank terwijl je je levensbeslissingen nagaat, voor een extra dramatisch moment.