Het DWARSe standpunt op dierenrechten is inconsistent. In ons politieke programma en op de website onder ons dierenrechtenstandpunt vermelden wij dat “dieren niet meer als gebruiksvoorwerp mogen dienen”. Een zeer prijzenswaardig standpunt dat mij direct doet denken aan een uitspraak van de ethicus Tom Regan: “Animals should never be used as a means to an end, but always as an end in themselves”.

In directe tegenspraak met dit standpunt staat er verderop in hetzelfde programma doodleuk dat we geen voorstander zijn van een algeheel verbod op het houden van dieren voor industrie, noch voor mensen thuis. Waar we in eerste instantie zo gelijk op leken te gaan met Regan, slaan we hier volledig een ander pad in. Het houden van een dier om het vervolgens te kunnen slachten is bepaald niet het respecteren van het dier zelf, maar is juist het zien van een dier als gebruiksvoorwerp.

Wellicht is het handig om eerst een korte uiteenzetting te geven van waarom we een dier moeten beschouwen als een relevant wezen en niet als een gebruiksvoorwerp. Heel kort zal ik een ethische theorie van Regan uitleggen en vervolgens een utilistische benadering geven.

Dierenleven of dierenlijden?
Regan gebruikt het idee dat een dier ‘a subject of a life’ is. Hiermij bedoelt hij dat een dier onderdeel is van zijn eigen leven, doordat het ervaringen, herinneringen, gedachtes en wensen heeft. Een dier verdient zijn morele status aan dat het een eigen leven leidt, net zoals een mens dit doet. Een lastig punt in dit idee is het bepalen of een dier ‘a subject of a life’ is. Er zijn veel verschillende ideen over hoe groot de verschillende capaciteiten van een dier moeten zijn voordat het kwalificeert als ‘subject of a life’.

Dat er geen duidelijke grens is binnen deze theorie is wellicht te wijten aan dat het een onderscheid zoekt dat helemaal niet relevant is. Het stelt de vraag: “wat moet een dier kunnen om moreel meegewogen te worden?” In 1782 kwam Jeremy Bentham echter al met de volgende conclusie: “The question is not, Can they reason? nor, Can they talk? but, Can they suffer?”. De relevante vraag om te stellen is: kan het lijden? Door onderscheid te maken op of een dier kan lijden of niet is er een duidelijk grens met een gegronde onderbouwing. Namelijk, een dier laten lijden is fout en als een dier kan lijden moet dit dus voorkomen worden.

“Een dier laten lijden is fout”

Welke van de twee visies je aanhangt is niet per sé relevant voor het standpunt over veehouderij. In beiden gevallen is er, als je consistent wilt blijven, geen mogelijkheid tot het opsluiten en slachten van dieren. Volgens Regan is het verkeerd omdat je het dier gebruikt als een middel, zoals we zelf dus ook bepleiten. Volgens Bentham is het verkeerd, omdat we een dier laten lijden.

Immoreel
Ik wil echter nog een stap verder gaan dan enkel de vleesindustrie. Ook als je alleen vegetariër bent, ben je namelijk immoreel bezig. Elke vorm van veehouderij brengt namelijk dierenleed met zich mee.

Voor elke eileg-kip wordt namelijk 1 haan vermoord (30 miljoen per jaar in Nederland!). Voor elk stuk leer moeten koeien worden geslacht. Ook voor zuivel geldt dat de koeien er slecht vanaf komen. De gemiddelde leeftijd van een melkkoe is 5,5 jaar en dat terwijl een koe normaal wel 20 jaar oud kan worden!

Het maakt niet uit of je stelt dat een dier niet als middel mag worden gebruikt of dat je van mening bent dat lijden moet worden voorkomen. In beide gevallen geldt dat de veehouderij duidelijk niet in lijn is met dit gedachtegoed. Daarom zou DWARS zich moeten uitspreken tegen het (mis)bruik van dieren en dus ook tegen de veehouderij.