Elke andere leider zou met 20 procent leiden in de peilingen, zo luidde de kritiek op de Britse oppositieleider van Labour, Keir Starmer, tijdens de regeringsperiode van Boris Johnson. Maar misschien had Starmer gewoon de verkeerde vijand. De nieuwe regering in het Verenigd Koninkrijk is amper vier weken begonnen, en Labour leidt in officiële peilingen plotseling met een percentage van meer dan dertig procent. Hoe heeft het in vredesnaam zo mis kunnen gaan voor nieuwe premier Liz Truss?

Opportunisme

Daarvoor is het goed om te begrijpen wie Truss is. Haar politieke loopbaan laat zich kenmerken door een draai van 180 graden: als activistische student was ze lid van de Liberaal-Democraten en fervent tegenstander van de monarchie. Na haar studie werd ze echter fanatiek neoliberaal en werknemer voor bedrijven als Shell. Waar ze als kind van linkse ouders nog Maggie, Maggie, Maggie, out, out, out! scandeerde, heeft opportunisme haar uiteindelijk een zetel opgeleverd in het Britse Lagerhuis voor de Conservatieven.

Het is geen geheim dat Truss inmiddels bewonderaar is van oud-premier Margaret Thatcher. Niet alleen hangen zij dezelfde ideologie van het neoliberalisme aan. Ze kopieert ook graag de ideeën en gebruiken van Thatcher. Zo verscheen ze als minister van Buitenlandse Zaken onder Boris Johnson eerder dit jaar in Moskou met een bontmuts, net als Thatcher in 1987 – ondanks het milde weer. Ze poseerde ook met een koe in dezelfde houding, en droeg hetzelfde lint-sjaaltje als haar grote voorbeeld. Het is duidelijk dat Truss probeerde over te komen als een Thatcherite, in de overtuiging dat dat de beste tactiek was om de leiderschapsrace voor de Conservatieve Partij te winnen van Rishi Sunak.

Die race heeft ze gewonnen. Maar nu komt haar tactiek in de problemen. De tijd waarin Truss aan het roer is gekomen verschilt namelijk wezenlijk van het Thatcheriaanse tijdperk, zeker als je kijkt naar de periode die voorafgaat aan hun beide regeerperiodes.

Thatcher als voorbeeld?

Thatcher kwam aan de macht in 1979. Het tijdperk van de 30 jaar daarvoor laat zich kenmerken door grote investeringen in de Britse publieke sector, strenge reguleringen, hoge belastingen, sterke vakbonden en een groot sociaal vangnet. Deze inrichting van de economie werd al voor de Tweede Wereldoorlog met name door econoom John Keynes bepleit, maar werd met name populair tijdens de oorlog zelf. De Britse oorlogsregering van Churchill deed grote beloftes over een betere naoorlogse samenleving. Toen de Labour-regering van Clement Atlee Churchill na de oorlog verving, brachten de sociaaldemocraten deze principes in de praktijk.

Het naoorlogse beleid hield lang stand, tot de economische crises van de jarenzeventig. De oliecrisis van 1973 zorgde voor een grote toename van de inflatie. In 1976 zag de Britse regering zich genoodzaakt om een lening aan te vragen van 2.3 miljard pond bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF): de grootste lening die het IMF op dat moment ooit had uitgegeven. In ruil voor deze lening vereiste het IMF grote bezuinigingen op de Britse publieke sector. Deze privatiseringsgolf leidde tot grote stakingen, met name in de spoorwegen, waardoor de Britse samenleving praktisch tot stilstand kwam. In deze onrust kwam Thatcher in 1979 aan de macht, mede door haar belofte om stakers hard aan te pakken.

De volgende jaren lieten zich kenmerken door een ongekend hard economisch beleid, met privatiseringen, bezuinigingen en het verkleinen van de rol van vakbonden. De periode staat niet voor niets bekend om austerity (soberheid) en de invoering van neoliberalisme in het Verenigd Koninkrijk. Thatcher was een aanhanger van het idee van trickle-down economics: het idee dat economisch beleid in het voordeel van de rijksten uiteindelijk in het voordeel is van iedereen. Deze houding van de overheid heeft zich doorgezet tot aan onze tijd, zelfs tijdens de regeerperiode van Labour-premier Tony Blair.

De periode voorafgaand aan de regeerperiode van Truss verscheelt, kortom, compleet van die van Thatcher. Waar Thatcher een einde maakte aan een redelijk sociaaldemocratisch ingerichte samenleving, heeft Truss eerder de rokende puinhopen geërfd van de neoliberale afslag die Thatcher heeft genomen.

Ideologisch tekort

Dat verklaart gelijk waarom de maatregelen die Truss en haar voormalige minister van Financiën, Kwasi Kwarteng – bijgenaamd Kamikwasi – hebben genomen zo intens impopulair en ineffectief zijn. In heel Europa is sinds 2020 een herstel gaande van de publieke sector. De coronacrisis heeft duidelijk gemaakt dat mensen zonder sociaal vangnet door een ondergrens zakken, en privatiseringen het sociaal bestel van veel Europese landen erg kwetsbaar hebben gemaakt. In plaats van deze tijdsgeest aanvoelen en aanvaarden, neemt Truss de omgekeerde weg. Haar ideologische radar komt niet verder dan het kopiëren van een onder Conservatieven populaire premier en haar economische maatregelen.

Dus kondigde haar regering belastingvoordelen aan voor de allerrijksten in het Verenigd Koninkrijk. En dat niet alleen: ze riep wereldleiders op om haar voorbeeld te volgen. Dat deed ze een dag nadat de Amerikaanse president Joe Biden tweette ‘klaar te zijn’ met trickle-down economics: ‘Het heeft nooit gewerkt; wij bouwen onze economie bottom-up.’ Het zorgt voor een verdere isolering van het Verenigd Koninkrijk op het wereldtoneel, terwijl het land na het vertrek uit de Europese Unie toch al niet bijster sterk in haar schoenen stond.

Zelfs het IMF, dat in de Thatcher-periode zoals beschreven nog grote bezuinigingen eiste in ruil voor een lening, schreef in een rapport in 2015 dat trickle down ‘bewezen niet werkt’ en dat overheden zich in plaats daarvan zouden moeten richten op maatregelen die ten goede komen aan lage- en middeninkomens. Truss zegt deze maatregelen te nemen omdat economische groei volgens haar het belangrijkste is om het VK uit de huidige crisis te laten komen. Het IMF stelt echter dat een eerlijkere welvaartsverdeling zorgt voor méér economische groei dan het helpen van de allerrijksten.

En dus leidde de aankondiging van deze maatregelen tot enorme onrust in het Verenigd Koninkrijk. De koers van de pond nam een salto van de duikplank, en onder grote publieke druk ontsloeg Truss uiteindelijk Kwarteng. De nieuwe minister van Financiën, ervaren partijrot Jeremy Hunt, heeft inmiddels – zo lijkt het – de touwtjes in handen en heeft bijna alle maatregelen van Truss teruggedraaid. Het is de vraag wat er nog overblijft van de geloofwaardigheid van Liz Truss.

Geen ctrl+c, maar ctrl+n

Wat kan de regering Truss dan wel doen om haar eigen noodlot af te wenden? Als de huidige premier dan toch iets van haar idool wil leren, is het misschien wel dat niemand beter wordt van het nadoen van een ander. Thatcher had een hekel aan kopieergedrag en pakte het totaal anders aan dan haar voorgangers, vaak tot frustratie van kabinetsleden en adviseurs. Of dat succesvol was, is maar de vraag. Engeland lijdt immers nog steeds onder de grootschalige privatiseringen en ingezette versobering. Toch werd Thatcher immens populair binnen de Conservatieve Partij.

Het lijkt erop dat Liz Truss nog één laatste draai zal moeten maken: naar binnen. Als ze weigert om te formuleren wat haar echte politieke ideologie is, heeft haar missie geen enkele kans van slagen.