Het nieuws stond er vol mee: burgerschapslessen. Sinds 2006 moeten scholen deze lessen wettelijk aanbieden. Volgens CDA-kamerlid Michel Rog zijn dat bijvoorbeeld lessen over onderwerpen zoals de rechtsstaat, vrijheid van meningsuiting, gelijkheid en leren omgaan met de waarden van onze samenleving. Het blijkt echter dat dit op veel scholen niet of nauwelijks wordt gedaan. Daarom kwam minister Slob met een wetvoorstel om het burgerschapsonderwijs meer sturing te geven. Maar ‘burgerschap’, wat is dat nou eigenlijk precies?

Stemrecht en geen plicht, trias politica en het verschil tussen het kabinet en de regering. Dit zijn begrippen die ik mij nog kan herinneren van maatschappijleer. Deze lessen hadden vooral te maken met de rechten en plichten die komen kijken bij het Nederlands burgerschap. Dit sluit aan bij de formele opvatting van burgerschap. Hierbij wordt vooral gekeken naar wat het wettelijk betekent om een Nederlandse burger te zijn. Ik heb een Nederlands paspoort en ik ben burger van de Nederlandse staat. Hierdoor mag ik bijvoorbeeld stemmen, maar ik moet mij ook aan de wet houden. Rechten en plichten dus, meer houdt burgerschap volgens de formele opvatting niet in.

Maar je kunt ook op een meer morele manier naar burgerschap kijken. Hierbij gaat het niet alleen om wat het wettelijk gezien inhoudt om burger te zijn, maar ook om de morele plichten die burgers tegenover elkaar hebben. Je kan je aan de wet houden en daarin alleen aan jezelf denken, of dingen doen die in het belang zijn van anderen. Bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk te doen, je inzetten voor je sportvereniging, het helpen opruimen van je wijk of heel simpel, een keer boodschappen doen voor je zieke buurman. Dat lijkt mij geen verkeerde zaak om leerlingen, of burgers in het algemeen, bij te brengen.

Ten alle tijden hebben we te maken met wereldwijde problemen (…) Dit vraagt om wereldburgerschap

Daarnaast denk ik dat we burgerschap niet alleen moeten zien in het kader van onze nationale grenzen. Ten alle tijden hebben we te maken met wereldwijde problemen zoals klimaatverandering, ongelijke verdeling van voedsel, het schenden van mensenrechten en oorlogen. Dit vraagt om wereldburgerschap.

Volgens deze kijk op burgerschap hebben mensen niet alleen morele verplichtingen tegenover hun landgenoten, maar ook tegenover de mensheid als geheel. Dit betekent niet dat iedereen naar andere landen hoeft te gaan om daar vrijwilligerswerk te doen. Wereldburgerschap kan ook uitgevoerd worden op lokaal niveau. Denk bijvoorbeeld aan het bewust consumeren van duurzame producten, zuinig omgaan met energie en water, of stemmen op een partij die zich inzet voor ontwikkelingssamenwerking. Dit gedrag heeft uiteindelijk gevolgen voor het welzijn van alle mensen.

Burgerschap kan dus veel breder worden gezien dan het hebben van een paspoort en het hebben van stemrecht. Het gaat ook om een deel zijn van je land en de mensheid in het algemeen. Hierbij gaat het dus om het besef dat al jouw acties gevolgen hebben voor de mensen om jou heen, maar dus ook verder van jou af. Ikzelf heb weinig over wereldburgerschap geleerd tijdens mijn lessen maatschappijleer, maar het lijkt me niet verkeerd om hier wel af en toe eens bij stil te staan.