Je hoort als DWARSer regelmatig over klimaatverandering. Het is glashelder: we moeten alles op alles zetten om dit probleem op te lossen. Toch hoor je nog wel eens een tegengeluid. Zo luidt het Almeerse PVV-partijprogramma: “De aarde warmt helemaal niet op.” Ook vroeg Richard de Mos, destijds PVV-kamerlid, in een discussie over de vleestax aan de ministers van milieu en landbouw: “De milieuclubs stellen dat de veehouderij voor 18% bijdraagt aan de klimaatverandering. Op welke klimaatverandering doelen zij dan? De op handen zijnde global cooling?” Wat beweren die klimaatsceptische lui nou eigenlijk? En wat klopt er van wat ze zeggen? Zie hier de Top 5 van klimaatsceptische apekool.

“Het wordt helemaal niet warmer, sterker nog, we gaan richting een ijstijd!”

Metingen laten zien dat de gemiddelde temperatuur op aarde vanaf 1900 geleidelijk steeg. De stijging bedraagt tot nu toe ongeveer 0,8 °C. Deze uitspraak is gebaseerd op daadwerkelijke temperatuurmetingen. In die periode steeg de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer ook ongekend snel. Dat weten we, want knappe koppen houden sinds 1958 heel nauwkeurig bij hoeveel CO2 er in de atmosfeer zit. De metingen tonen aan dat het CO­2-gehalte in de lucht de afgelopen 50 jaar steeg van zo’n 0,03% tot 0,04%.

Dat lijkt misschien weinig, maar de gevolgen zijn groot. Je kunt simpele natuurkundige berekeningen loslaten op de atmosfeer. Van elk type luchtmolecuul is bekend hoeveel warmte hij vasthoudt. Meet dan welke verschillende typen luchtmoleculen in welke hoeveelheid in de atmosfeer zitten. Vervolgens laat een simpele natuurkundige berekening zien dat een toename van CO2 zorgt voor meer vastgehouden warmte. Het wordt dus steeds warmer dankzij die fijne CO2-stijging die nu gaande is.

Maar de ijstijd dan? De vorige was al best lang geleden, is het niet tijd voor nog eentje? Een Russisch-Amerikaans onderzoeksproject zocht het uit met computermodellen. Hun conclusie: als we NU stoppen met de uitstoot van broeikasgassen, hebben we over ongeveer 26 duizend jaar een ijstijd. Dat komt doordat de baan van de aarde ten opzichte van de zon langzaam verandert en we dan op het noordelijk halfrond wat minder zonnewarmte krijgen. Gaan we door met het vergassen van de aardbol totdat we op 0,05% CO2 zitten? Dan wordt de ijstijd met zo’n 130 duizend jaar uitgesteld. Gaan we nóg verder met de CO2, dan zitten we al gauw een half miljoen jaar te wachten eer er weer eens een ijstijd voorbijkomt. Dat er een ijstijd aankomt klopt dus, maar in het snelste scenario pas in het jaar 28015.

“De opwarming is niet de schuld van de mens, maar van de natuur”

Dit is in twee woorden klinkklare kolder. We weten hoeveel olie en kolen we uit de grond halen. Als je berekent hoeveel de verbranding daarvan bijdraagt aan de CO2-gehaltes in de lucht, komt dat gewoon overeen met de waarnemingen. Dit is de oorzaak van de temperatuurstijging van 0,8 °C van de afgelopen 100 jaar. Hoe weten we dat? Wetenschappers hebben gekeken naar alle factoren die de temperatuur op aarde bepalen.

Zo keken ze eerst naar natuurlijke factoren. Denk dan aan variaties in de baan van de aarde om de zon, een veranderende sterkte van de zon en vulkaanuitbarstingen. En weet je wat? Deze natuurverschijnselen verwarmen nog geen deuk in een pakje boter. De baan van de aarde verandert op een schaal van tienduizenden jaren, niet in honderd jaar. De sterkte van de zon varieert een klein beetje, maar ook niet noemenswaardig. Vulkanen stoten wel CO2 uit, maar slechts 1% ten opzichte van de industrie. Bovendien spugen ze ook sulfaten uit die het klimaat juist afkoelen.

Alles bij elkaar zijn deze natuurlijke factoren nog niet eens verantwoordelijk voor 0,1 °C opwarming. De berekeningen laten zien dat de door ons uitgestoten broeikasgassen bijna de volledige opwarming van 0,8 °C voor hun rekening nemen.

“Wetenschappers vertellen het klimaatverhaal uit eigenbelang”

Dit wordt met name beweerd door hen die de oliemaatschappijen goedgezind zijn. Denk daarbij aan werknemers van deze bedrijven zelf, bepaalde politici of onze vrienden van de neoliberale media. Ze beweren: “Heel veel mensen werken in het klimaatonderzoek en de duurzaamheidsinnovatie. En al die wetenschappers zouden naar dat geld kunnen fluiten als we niet de urgentie van klimaatverandering hadden.”

Dit zijn ook weer echt van die vuile leugens. Het omgekeerde is zelfs waar. De meeste onderzoekers moeten cent voor cent bij elkaar schrapen om hun onderzoek te financieren, terwijl de Shell gebakjes serveert als er weer een clubje studenten langskomt. Zo bieden de oliemaatschappijen nog altijd hogere salarissen dan onderzoeksinstellingen, terwijl ze uit dezelfde vijver met talentvolle wetenschappers putten.

Een wetenschapper gaat niet willens en wetens liegen om bij een universiteit te kunnen werken, als hij net zo goed de waarheid kan spreken en het dubbele salaris binnen kan strijken bij een oliemaatschappij. En dat is niet overdreven. Een gemiddelde wetenschapper in de westerse wereld verdient bruto bijna vierduizend euro per maand, terwijl Shell voor zijn werknemers gemiddeld twaalfduizend euro per maand lapt. Kortom: zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.

“Ja maar de cijfers van de klimaatwetenschappers kloppen niet!”

Dit fabeltje kwam tot leven toen een hacker in 2009 de computers van klimaatonderzoekers hackte. Uit de gevonden e-mails zou blijken dat klimaatverandering een wetenschappelijke samenzwering was. Onafhankelijke commissies hebben de zaak onderzocht. En je raadt het al: geen enkel bewijs voor list en bedrog. De citaten uit de e-mails bleken uit hun verband gehaald en de klimaatonderzoekers gingen vrijuit. De genoemde cijfers klopten dus wel.

En wie nog steeds durft te zeggen dat wetenschappers de boel bedriegen, snapt niet hoe wetenschap werkt. Voordat een wetenschapper zijn bevindingen publiceert, moeten andere wetenschappers zijn werk beoordelen. Dit gebeurt door zowel collega’s als anonieme beoordelaars. Ziet het er netjes uit? Zijn alle methoden en resultaten betrouwbaar? Dan verdient het artikel een plekje in een wetenschappelijk tijdschrift. Dit is een heel streng proces. De bekendste wetenschappelijke tijdschriften Science en Nature accepteren bijvoorbeeld niet meer dan 7-8% van de ingezonden artikelen. Dat betekent dat ze van de 23.400 artikelen die ze elk jaar ontvangen er 21.500 afwijzen. De negentienhonderd artikelen die ze wel plaatsen, mogen we dus is vertrouwen.

“Er zijn ook heel veel klimaatsceptische wetenschappers!”

Hmm, goed punt. Ware het niet dat dit complete onzin is. Dit fabeltje danken we aan goede journalistiekopleidingen. Journalisten leren altijd om heel netjes ‘hoor en wederhoor’ toe te passen. Oftewel: voor elke mening die je vertelt, zet je daar een andere mening tegenover. Op het moment dat iemand dan verkondigt dat de aarde opwarmt en dat dat onze schuld is, zoeken de brave journalisten daar iemand bij die het tegendeel beweert. Het gevolg: net zoveel klimaatsceptici in de media als verkondigers van het juiste woord.

Geeft dat dan een scheef beeld? Voor de duidelijkheid volgen er hier even wat getallen. Vorig jaar onderzochten Amerikanen de artikelen van 9.136 klimaatwetenschappers over klimaatverandering. En weet je hoeveel klimaatsceptische wetenschappers daarbij bleken te zitten? ÉÉN! Het is dus zijn woord tegen dat van 9.135 anderen. Nou, journalistiek, lekker bezig maar niet heus, met je hoor en wederhoor.

Klimaatwetenschappers