Langetermijndenken zit niet in de mens. Eens in de zoveel tijd vinden we iets uit dat zo goed werkt, zo overvloedig is en zo veel problemen oplost dat het lijkt alsof we de natuur overwonnen hebben. De voordelen op korte termijn lijken oneindig, en vervuiling en uitputting? Dat is een zorg voor later. Wij zijn later, en precies zo zijn talloze problemen aan ons doorgegeven. Wij zullen de bijwerkingen ervaren van de roekeloze welvaart van de generaties voor ons. Het grote, allesomvattende probleem hoef ik niet eens bij naam te noemen. Maar er ligt nog een ander, even angstaanjagende bedreiging op de loer. Antibioticaresistentie.

Vóór de 20e eeuw was een aardige infectie zoals een longontsteking een doodvonnis. Een echt medicijn tegen kwaadaardige bacteriën bestond nog niet en miljoenen mensen stierven aan ziektes die tegenwoordig simpel te behandelen zijn. Tot Alexander Fleming in 1928 per toeval penicilline, het eerste echte antibioticum ontdekte. Dankzij de uitvinding van dit type medicijnen, antibiotica, hadden we een kuur voor bacteriële infecties, en hoefden mensen niet voor hun leven te vrezen bij een simpele wond of hoest. Tuberculose, cholera en tyfus zijn langzaam uit ons dagelijks leven verdwenen. Oorlogen werden minder dodelijk, mensen werden ouder. Dieren konden genezen worden, en gingen zelfs sneller groeien van het medicijn. Alles werd beter en het kon niet op.

Maar terwijl mensen innoveren, evolueren bacteriën mee. Antibiotica verwoesten bacteriën op een nogal lompe en ongerichte manier. Er blijft altijd wel een deel van de bacteriën in leven, die zich vervolgens weer kunnen voortplanten. Bij iedere kuur worden bacteriën een klein stukje beter in de verdediging tegen antibiotica. Zeker bij incorrect en overmatig gebruik worden bacteriën snel resistent, totdat onze medicijnen geen enkel effect meer hebben. Omdat we zo enthousiast aan de slag gingen met antibiotica zijn er nu al veel bacteriën waar we geen goed werkende remedie meer tegen hebben. Het MRSA-bacterie is een bekend voorbeeld van een “superbug”, een bacterie de resistent is tegen meerdere soorten antibiotica, maar ook resistente tuberculose steekt steeds vaker op. Jaarlijks sterven er nu bijna een miljoen mensen aan de gevolgen van antibioticaresistente bacteriën, en dit gaan er alleen maar meer worden als we niets doen.

Is er dan helemaal geen uitweg? Geen mooie oplossing om te voorkomen dat we straks doodgaan aan een blaasontsteking? Het probleem moet van twee kanten worden aangepakt: gebruik en onderzoek.

Te beginnen bij het gebruik. Nederland doet het best goed als het gaat om antibioticagebruik bij mensen. We schrijven niet snel voor, zonder recept krijg je geen kuur en mensen zijn zich er bewust van dat het geen wondermiddel is. Maar een groot deel van de rest van Europa leeft nog steeds in de jaren veertig. In veel landen in Zuid en Oost-Europa is antibiotica gewoon te krijgen zonder recept, en wordt er te veel en te snel voorgeschreven. Door goedkoop en snel reizen zijn ziektes geen lokaal probleem meer. Onverantwoord gebruik in het buitenland brengt niet alleen de gezondheid van deze landen, maar de gezondheid van de hele wereld in gevaar. Nederland moet het voortouw nemen en druk zetten op de landen waarin lompe, gevaarlijke medicijnen als pepermuntjes worden voorgeschreven. Nederland moet laten zien dat het anders kan en dat het anders moet.

Maar waar ook in ons land nog een grote strijd te winnen valt is de veeteelt. Resistente bacteriën bij dieren zijn niet alleen voor hen een risico, maar zijn vaak ook gevaarlijk voor mensen. Om nog enige tijd door te kunnen met onze antibiotica moet het gebruik in de veeteelt worden beperkt tot een minimum. De afgelopen jaren is het antibioticagebruik fors teruggedrongen in deze sector, met goede resultaten. Maar die afname vlakt nu langzaam af, en het aantal grootgebruikers blijft gelijk.

Ook wordt er steeds meer antibiotica gebruikt onder vleeskuikens, en is het gebruik van bepaalde antibiotica hoger dan de Europese norm. Hier is nog een grote slag te slaan, en ligt een taak voor de politiek. De NVWA is nu toezichthouder op correct en gematigd antibioticagebruik, maar zij hebben niet de middelen om grootschalig te controleren. Het toezicht moet scherper. We kunnen ons geen Fipronil-affaire veroorloven als het om levensgevaarlijke bacteriën gaat.

Ten slotte het onderzoek. Er is vanuit de farmaceutische industrie maar weinig enthousiasme voor het ontwikkelen van nieuwe antibiotica. Als het medicijn na jaren van onderzoek goed werkt moet het zo min mogelijk worden gebruikt om resistentie tegen te gaan, en dat is geen goed verdienmodel voor medicijnproducenten. Maar deze nieuwe medicijnen zijn onze enige redding. We moeten zo veel mogelijk aansturen op onderzoek subsidiëren en aantrekkelijk maken voor medicijnontwikkelaars. Niet omdat er zo veel geld mee te verdienen valt, maar omdat er zo veel schade mee te voorkomen valt.

Dit onderzoek is harder nodig dan ooit. Want ook als het gebruik van antibiotica wordt teruggedrongen kunnen we er niet omheen dat er nieuwe oplossingen en medicijnen gevonden moeten worden. Resistentie is niet pas over tien of twintig jaar een probleem, er zijn nu al bacteriën waartegen we geen werkende medicijnen hebben. De noodzaak is hoger dan ooit, maar het gevoel van urgentie lijkt te ontbreken. Alleen met goed onderzoek naar nieuwe vormen van medicijnen weten we zeker dat we bacteriën altijd een stapje voor kunnen zijn. Nu, en in de toekomst.

Moeten we nu al bang zijn om dood te gaan aan een simpele longontsteking? Kunnen we überhaupt nog iets doen om deze bedreiging te stoppen? Het is niet moeilijk om bang te worden en de hoop op te geven, maar het is nog niet te laat. Door werk te maken van preventie en onderzoek kunnen wij, als laatste generatie, dit probleem zo veel mogelijk tegenhouden. Het is vermoeiend om steeds de rotzooi van de vorige generaties op te moeten ruimen, maar er is geen andere keuze. Niet als onze gezondheid op het spel staat.