We hebben het veel over genderkwesties rond mensen. Maar hoe zit het met het dieren- en plantenrijk? Hoe geëmancipeerd is het ouderlijk gedrag van zeepaardjes? Hoe definieer je geslacht in biologisch opzicht? En waar komen geslachten eigenlijk vandaan?

Heel lang geleden waren de enige organismen op onze planeet bacteriën. Vrolijk bewogen deze eencellige entiteiten zich voort op de oeraarde, waarbij ze zichzelf ongeslachtelijk vermenigvuldigden. Eigenlijk doen ze dat nog steeds.

Bij deze vorm van voortplanting wordt er een exacte kopie gemaakt van al het DNA dat een bacterie in zich heeft. Vervolgens deelt de moedercel zich in twee dochtercellen die elk een eigen set DNA krijgen en daardoor genetisch gezien identiek zijn. Deze manier van voortplanten geeft weinig genetische variatie binnen soorten; evolutie gaat hierdoor langzaam. Er bestaan wel processen waarbij het DNA van ongeslachtelijk voortplantende bacteriën kan veranderen, maar die waren in de oertijd erg traag en inefficiënt.

“Ongeslachtelijke voortplanting geeft weinig genetische variatie binnen soorten”

Deze veranderingen in DNA kunnen gebeuren door mutatie tijdens de replicatie, maar tijdens het repliceren controleert het DNA zichzelf op mutaties. Zelfs als een mutatie niet opgemerkt wordt tijdens deze controle, bestaat er een grote kans dat deze niet tot uiting komt.

Drie processen
Verder bestaan er nog drie processen waarbij bacteriën hun DNA kunnen overbrengen naar andere bacteriën. Collectief wordt dit horizontale genoverdracht genoemd. Het eerste proces heet transformatie, waarbij een bacterie los DNA uit zijn omgeving absorbeert en in zijn systeem inbouwt. Dit DNA is over het algemeen afkomstig uit dode bacteriën uit de omgeving.

Het tweede proces heet conjugatie, waarbij een bacterie zichzelf door middel van een buisje (sexpilus) met een andere bacterie verbindt en via deze verbinding zijn eigen DNA overbrengt.

Het derde proces heet transductie, waarbij een virus zijn eigen DNA inwisselt voor dat van een bacterie. Of virussen in het tijdperk van de bacteriën (3,4 miljard tot 1,8 miljard jaar geleden!) bestonden is niet bekend, dus het is ook niet bekend of deze vorm van overdracht destijds bestond.

Geslachtelijke voortplanting
Heel wat stappen in de evolutie verder, toen er meercellige organismen waren, ontstond er een manier om sneller te evolueren. Zo konden organismen zich beter aan passen aan de omstandigheden waardoor de soort een grotere kans had om te overleven: geslachtelijke voortplanting.

“Geslachtelijke voortplanting brengt risico’s met zich mee, maar genetische variatie ontstaat hierdoor makkelijker.”

Het idee is simpel; twee organismen van dezelfde soort maken speciale cellen aan die de helft van hun DNA bevat. Deze twee cellen versmelten en de twee halve setjes DNA worden één hele set. Uit deze samengesmolten cellen met twee halve setjes genetisch materiaal (een zygote) ontstaat een nieuw individu! Het kost soorten meer energie om deze cellen aan te laten maken – en het brengt veel risico’s met zich mee – maar op deze manier kan genetische variatie binnen een soort makkelijker ontstaan.

Maar een zygote an sich is nog niet levensvatbaar. Voordat het een zelfstandig organisme wordt, is het eerst een tijdje afhankelijk van één van de twee ouders. Deze ouder noemen we vrouwelijk. Het andere ouderorganisme staat enkel zijn cel met een half pakketje DNA af, maar heeft biologisch gezien verder weinig met de ontwikkeling van deze zygoten te maken. Dit noemen we mannelijk. Wel hebben sommige mannelijke soorten in sociaal opzicht met de ontwikkeling van jonge organismen te maken.

Zoals elke regel, heeft ook de bovenstaande alinea uitzonderingen nodig om bevestigd te worden. Een van de bekendste uitzonderingen is het voortplantingsgedrag van zeepaardjes: vrouwelijke zeepaardjes doneren hun eicellen aan het mannetje, die ze met zijn eigen zaadcellen bevrucht. In een speciaal orgaan dat alleen bij mannelijke exemplaren aanwezig is, de broedbuidel, ontwikkelen de zygoten zich tot zelfstandige zeepaardjes. Vrouwtjes zijn verder weinig betrokken bij de ontwikkeling van jongen. Waarom noemen we de mannelijke zeepaardjes dan niet vrouwelijk en vice versa?

Dit heeft te maken met de evolutionaire oorsprong van de zeepaardjes. Bij mannelijke gewervelden (dus ook zeepaardjes), is het urogenitale (nieren en voortplantingsorganen) stelsel vergroeid tot één organencomplex. Bij vrouwelijke gewervelden zijn het nierstelsel en de voortplantingsorganen van elkaar gescheiden. Ook bij zeepaardjes is dit nog het geval. Ook de mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen lijken morfologisch gezien op de mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen van aan zeepaardjes verwante vissoorten.

Tweeslachtigheid
Tweeslachtigheid (ook wel hermafroditisme genoemd), is een fenomeen dat veel binnen de biologie gezien wordt. Bijna alle plantensoorten zijn tweeslachtig, ze hebben zowel stuifmeelkorrels als een stamper. Ook zijn er soorten binnen verschillende diergroepen (slakken en ringwormen) in het bezit van zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen.

Over het algemeen zijn deze soorten simultaan hermafrodiet, waarbij beide orgaanstelsels op hetzelfde moment aanwezig zijn. Er bestaat echter ook iets genaamd sequentieel hermafroditisme (ook wel dichogamie genoemd), waarbij organismen tijdens hun levensloop van geslachtsorganen veranderen. Dit gebeurt bij een aantal vissen- en garnalensoorten. Waarom het gebeurt, weet men niet precies. Er zijn theorieën over geschreven, maar geen van die theorieën zijn daadwerkelijk bewezen. De meest waarschijnlijke aanname is dat voortplanting om verschillende redenen optimaler verloopt wanneer een organisme een bepaalde leeftijd of grootte bereikt.

De biologische definitie van gender
Nu komt er een punt waarbij de hele discussie over gender compleet wordt omgegooid: biologisch gezien bestaan er geen mannelijke of vrouwelijke organismen! Er bestaan enkel mannelijke of vrouwelijke voortplantingsorganen. Deze oefenen invloed uit op de fysiologie en de morfologie van een organisme, wat het organisme mannelijke of vrouwelijke eigenschappen geeft.

“Er bestaan geen mannelijke of vrouwelijke organismen, alleen mannelijke of vrouwelijke geslachtsorganen”

Als we naar gewervelden kijken, zien we dat geslachtshormonen (testosteron en oestrogeen) die bepalen of je mannelijke of vrouwelijke eigenschappen hebt, voor het grootste deel in de geslachtsorganen worden geproduceerd. Deze hormonen worden ook in andere organen geproduceerd, maar dat valt in het niet bij de hoeveelheid die in de teelballen en de eierstokken gemaakt wordt.

Voorstel
Ik stel daarom voor om geen enkel organisme (of het nu een mens, een paardenbloem of een zeepaardje is) mannelijk of vrouwelijk te noemen, en voortaan biologisch (en hopelijk ook politiek) correctere termen te gebruiken. In plaats van man of vrouw, gebruiken we de term ‘individu met mannelijke of vrouwelijke geslachtsorganen.’ Het mag dan omslachtig zijn, maar correct is het wel.

Een leuke bijkomstigheid, nieuwsberichten zullen er zo uitzien: “Bij een inbraak in een woning zijn twee individuen met mannelijke voortplantingsorganen en één individu met vrouwelijke voortplantingsorganen gearresteerd. Een vierde verdachte, een individu met vrouwelijke voortplantingsorganen, is nog voortvluchtig.”


Dit artikel is onderdeel van een themaweek (6 maart – 14 maart).
Tijdens deze week plaatst OverDWARS dagelijks een stuk rondom het thema: de vrouw.