Religieuze mensen willen serieus genomen worden. Dat snap ik. Religie kan voor iemand erg belangrijk zijn. Bovendien, wie wil nou niet dat men hem serieus neemt? Toch worstel ik hiermee. Daar heb ik drie belangrijke redenen voor.

Voor ik die drie redenen noem, wil ik even een disclaimer geven. Wat ik hier beschrijf slaat vooral op de christelijke religie zoals wij die in Nederland kennen. Dat heeft de simpele reden omdat dat religie voor mij is. Ik kom in het dagelijks leven weinig anders tegen. Desondanks verwacht ik dat mijn punt deels ook betrekking heeft op de overige grote religies in Nederland, omdat die nu eenmaal eenzelfde oorsprong kennen. Nu, waarom worstel ik met het serieus nemen van religie?

1. De Bijbel is geen moreel kompas
Hier kan ik lang en kort over zijn, het komt op het volgende neer. Een boek dat beschrijft dat slavernij er gewoon bij hoort; hoe je je dochter als slavin verkoopt; hoe je verkrachting kunt afkopen; wanneer genocide noodzakelijk is; in welke gevallen het oké is om handen af te hakken; dat homoseksualiteit strafbaar is; dat kinderhoofden verpletteren soms gewoon moet; dat de vrouw ondergeschikt is aan de man; dat gehuwde niet-maagden en ongehoorzame zonen gestenigd moeten worden; is gediskwalificeerd als morele inspiratiebron.

Je kunt dan zeggen van “Je moet de Bijbel in de tijdsgeest zien” of “Het zijn metaforen, je moet het niet zo letterlijk nemen”. Wat je dan eigenlijk aan het doen bent, is alles waar je het niet mee eens bent doorstrepen. En alles dat volgens jou wel in deze tijdgeest past, keur je goed. Of als je het als metaforen ziet, dan interpreteer je het naar eigen wens om de Bijbel naar jouw hand te vormen.

Kortom, je legt je eigen morele sjabloon op de Bijbel. Waar heb je dat boek dan nog voor nodig? Je bent feitelijk de Bijbel zelf aan het schrijven.

Bijbels en boekjes over geloof.

Bijbels en boekjes over geloof. Hoe serieus moeten we ze nemen?

Het gevaar hierbij is dat die verschrikkelijke dingen hiermee niet uit het boek verdwijnen, het staat er nog steeds. Het gevolg is dat gelovigen als onderdeel van de massa de acceptatie van dat boek en daarmee ook van die extremere gedachten een stevige positie geven.

Neem nou de paus. Een man die puur op basis van religie grote hoeveelheden geld en macht heeft, dat is een best extreme uiting van het katholicisme. En gematigde katholieken zijn het lang niet altijd met hem eens. Toch heeft hij heeft recht van spreken. Er zijn immers 1,2 miljard katholieken. Gematigde gelovigen, die in de Bijbel een reflectie van hun eigen moraal zien, bekrachtigen de positie van de extremere uitingen.

2. God bestaat niet
De Bijbel wordt steeds minder waar. De aarde is vier en een half miljard jaar oud; de schepping (en zeker in die volgorde en snelheid) is geen juiste weergave van de geschiedenis; in de tijd van Abraham waren kamelen nog niet gedomesticeerd; heksen bestaan niet; en de lucht is geen plafond met lichtjes. Foutje moet kunnen natuurlijk. Het boek is per slot van rekening geschreven in het bronzen tijdperk. Het was een simpelere tijd. De aarde was nog plat, de zon draaide om ons heen en god bestond.

Ook dat laatste is nu niet meer zo. God bestaat niet meer. De bijbel spreekt continu van een god, terwijl er nooit ook maar enig bewijs over tafel is gekomen voor dit statement. Je zou verwachten dat zoiets bijzonders en groots, iets dat omnipresent is en alles om ons heen aanstuurt toch érgens merkbaar moet zijn? “Uitzonderlijke beweringen vereisen uitzonderlijk bewijs”, om met de astrofysicus Carl Sagan te spreken. Zulk bewijs is er niet, en er is zelfs geen niet-uitzonderlijk bewijs. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat er een god is.

“Maar kun je dan bewijzen dat er geen god is?” Deze vraag houdt ook agnosten veel bezig. Het antwoord is: nee, dat kan niet, en dat is ook niet nodig. Het is omkering van de bewijslast. Zo kan ik net zo goed vragen “Kun je bewijzen dat er geen tijgers zijn met horizontale in plaats van verticale strepen?” of “Kun je bewijzen dat de kerstman niet bestaat?” Net zo zeker als dat ik weet dat de kerstman niet bestaat, weet ik dat god niet bestaat.

Afbeelding uit 1534 van de hoer van Babylon, een bijbels figuur.

Afbeelding uit 1534 van de hoer van Babylon, een Bijbels figuur. Hoeveel van de Bijbelverhalen is waar?

Waarom houden gelovigen hier dan zo aan vast? De meesten bestempelen de pratende slang, de ark van Noach, de kamelen van Abraham en de hemel als kerstlichtjesplafond als ‘onwaar’ of ‘mooi verhaal’. Kan het concept van god dan niet ook worden gezien als ‘metafoor’ of ‘onderdeel van een goed doch fictief verhaal’? Alles wijst erop dat de Bijbel een menselijk boek is: de mens schiep god naar zijn evenbeeld.

3. Als god toch zou bestaan, dan hoeft hij niet bij mij aan te kloppen
Deze alinea schrijf ik voor het geval je mijn vorige alinea afwijst. Ik heb het over het hypothetische geval dat er een god is. Geeft die dan reden om religieus te zijn?

Mijn antwoord daarop is helder: absoluut niet. Wreedheden als onrechtvaardigheid, droogte, honger, oorlog, armoede, overstromingen, aardbevingen en wat al niet meer zijn alom aanwezig. Het kan iedereen overkomen: jong en oud, religieus of niet-religieus. Het heeft wat dat betreft enkel voor- of nadeel om religieus te zijn. God heeft daar geen boodschap aan. Ondertussen bidden Jan en alleman zich suf, terwijl ook dat niet werkt.

Met wat voor god heb je dan te maken? Eentje die rampen van elke denkbare ernst toelaat, niet luistert en als toppunt onschuldige kinderen voor hun geboorte al de meest verschrikkelijke ziektes geeft. Een god die ons dat aandoet, en vervolgens ook nog eist dat ik hem liefheb, op mijn knieën ga en hem dank, is een psychopaat. Daar loop ik niet achteraan

Immoreel, onwaar en verwerpelijk
Ik heb erge moeite om religie serieus te nemen. De ideeën die erbij horen zijn immoreel, onwaar, verwerpelijk of een combinatie daarvan. We leven in een wereld van mensen. En in een wereld van mensen mag god nooit een argument zijn. Dat terwijl velen hier toch mee aan de haal gaan. Kijk bijvoorbeeld naar het CDA, de CU, de SGP, religieus onderwijs, of kerkelijke televisieprogramma’s op de publieke omroep.

Mijn vraag blijft dus staan: wat moet ik toch met religie? Moet ik er respect voor hebben, al kan ik het niet serieus nemen? Ik denk dat we het zo veel mogelijk bij het individu moeten laten. Iedereen is baas over eigen hoofd. Andermans hoofd laat je met rust. Ik zou het daarom fantastisch vinden als we geen politieke partijen meer zouden hebben met een religieus kenmerk. De publieke omroep zou daarin ook best mee kunnen. Verder mogen kerken en scholen ook wel seculariseren. Dat zij niet meer spreken van god en de Bijbel, niet meer aan evangelisatie doen, en zich meer richten op zingeving en een positieve rol in de maatschappij.

Kortom: laat de openbaarheid openbaar. Wat je in je eigen hoofd doet, mag je nog altijd zelf weten. Je hoeft het daarom ook niet met mij eens te zijn, hopelijk is het wel duidelijk waarom ik religie niet serieus neem.

Dit artikel is deel van de OverDWARS Religieweek.