Niets in deze wereld is zachter en zachtmoediger dan water.
Zelfs degenen die de groten en sterken kunnen veroveren,
zijn nog steeds niet superieur aan water.

– vrij vertaald naar Lao Tse, Tao Te Ching, Hoofdstuk 78

In den beginne schiep Water het universum. Het is de zesde eeuw voor Christus in de kuststad Milete in Klein-Azië. De Griekse wijsgeer Thales van Milete is aan het werk. Omgegeven door water overdenkt hij de aarde, de hemellichamen en de kosmos. Hij dacht, zweeg, en zei: ‘Alles is water’. Een stellige uitspraak. Maar wie kan daar iets tegenin brengen? Wat kan water anders zijn dan het oerelement der dingen?

Deze filosoof kon nog wel eens gelijk hebben. Een eeuw geleden dacht men nog ongeveer hetzelfde. Namelijk, dat de wereld opgebouwd was uit waterstofatomen. Zijn werk is echter niet alleen actueel omdat hij de ware oorzaak van de dingen doorgrond leek te hebben. Ook vanwege het feit dat wij het met onze eigen ogen kunnen bevestigen. Als ijs smelt, krijg je langzamerhand water te zien. Elk fysisch proces stamt uiteindelijk af van het water, zou Milete zeggen. En een niet te vergeten feitje: we bestaan voor zesenzestig procent uit water. Angstaanjagend, doch niet oninteressant.

Hoewel ik de vraag ‘wie ben jij? niet zou beantwoorden met ‘zesenzestig procent water’, kunnen we niet ontkennen dat water meer is dan datgene wat uit de kraan komt, of datgene waar we ons lichaam mee wassen. Water wordt gebruikt op veel verschillende manieren. Niet alleen als middel voor een louter praktisch doel. Maar ook zeker als element voor een esthetische structuur. Zoals een fontein die voortdurend water spuit, maar verder geen betekenis draagt dan de schoonheid die wij eraan toekennen.

Onze afhankelijkheid van water is dan ook groter dan wij zouden denken. Noem iets wezenlijks op waar wij ons bestaan aan te danken hebben, en je komt zo ongeveer op: voedsel, water en onderdak (en natuurlijk allerlei geneesmiddelen). Water is trouwens een basisbehoefte voor zowat elk dier, en elke plant of bloem. En niet zomaar een: toen ik regelmatig water sproeide, floreerden mijn planten, maar toen ik het eens, of meer dan eens, vergat, oogden ze zwartgeblakerd en uitgemergeld. En ik hoorde hun gebrek: ze schrééuwden om water.

“Water is meer is dan datgene wat uit de kraan komt”

En inderdaad, in bijna alles zit water. In mijn lichaam, in mijn glas dat op mijn bureau staat, in de wirwar aan buizen die onder onze huizen lopen en op de natgeregende straten is water. En dat is dan nog wel op een kleinschalig niveau. Op een mondiale schaal blijkt water oververtegenwoordigd. Zeventig procent van ons aardoppervlak bestaat uit water. Denk aan alle oceanen, de vele rivieren en meren, de moerassen, de ijskappen en gletsjers. Ook bestaat de lucht voor een groot deel uit (water)damp, dat zich onder andere in de atmosfeer bevindt.

Niet dat ik zou beweren dat alles water is, maar wel zeker dat veel uit water bestaat, of in ieder geval dat veel in ons leven en onze wereld water nodig heeft. Het is datgene waar we maar niet genoeg van lijken te krijgen. En zelfs al zouden we dit ontkennen, en weigeren water tot ons te nemen, dan zou de natuur ons het vlug duidelijk maken: de dood zou ons in de ogen kijken. Ik zeg daarom stellig: water betekent existentie.

Een foto van de Grote Oceaan vanuit de ruimte.

Een foto van de Grote Oceaan vanuit de ruimte. In plaats van ‘Aarde’ is ‘Water’ misschien een meer passende naam voor deze planeet.

Maar aan deze behoefte kan niet voor elk mens op de wereld worden voldaan. Dat moeten wij ons ook realiseren. Waterschaarste is nog steeds een enorm probleem van alledag. Natuurlijk niet zozeer in onze veilige en welvarende staten, maar voornamelijk in de vele ontwikkelingslanden, heerst dit schrijnende probleem. Maar ook elders. En zolang waterschaarste nog heerst, kunnen we een reis naar Mars nog wel even uit ons hoofd laten. Eerst een volwaardig bestaan op aarde voor elk organisme, dan pas een mogelijke uitstap naar dat wat zich buiten de aarde bevindt, zou ik zeggen.

Als we allen wat water zouden ‘doneren’ zouden we dit wereldwijd probleem wellicht kunnen verhelpen. Ik kan op dit moment geen andere oplossing bedenken. Hoewel, ik zou Moeder Natuur kunnen smeken dat zij de wereld een beetje meer van haar weelde toont. En vervolgens zou dat eerlijk verdeeld moeten worden. Maar of dat zal helpen, weet ik (nog) niet.

“Water is noodzaak voor het leven, ook door zijn schoonheid”

Ik weet ook niet wat Milete zou zeggen over deze kwestie. Hij is al zevenentwintig eeuwen dood. Maar dat maakt zijn gedachtegoed niet doods. Juist springlevend: water was, is, en zal altijd een van de belangrijkste voorwaarden blijven voor ons bestaan. Niet alleen door zijn noodzaak voor het leven, ook door zijn schoonheid. Wellicht zou ik daarom zelfs zeggen dat water ook essentie betekent. Een wezenlijk onderdeel van de natuur, dat niet alleen zorg draagt voor alles wat existeert in de wereld, maar ook zorgt voor de betekenis van dit bestaan.

Water betekent dan ook niet alleen overleven. Ook wat daarna komt: de aanschouwing van al het mooie. Water wordt door menigeen vaak geassocieerd met schoonheid, bijna beschouwd als een op zichzelf staand esthetisch goed. Dat is ook wat ik denk wanneer ik aan water denk. Water is mooi. Het doet ons op de een of andere manier wijzen op de wezenlijke dingen van ons menselijk bestaan. Het is pure contemplatie.

Als we water zien, zien we een weerspiegeling van onszelf. Elk meer, elke rivier, elke zee, zelfs elk glas water, en elke douche die we nemen, verschaft ons een moment van reflectie en rust. Een onverstoorbaar moment waarop ons leven niet draait om de vergankelijke zaken om ons heen. Maar een moment voor onszelf, een meditatie, of overdenking van datgene wat ons wezenlijk verbindt met alles wat is, ofwel de natuur. We zien onze gedachtes en gevoelens helder. Maar ook onze relatie met de ander, en alles wat het leven, en daarmee de natuur, ons geboden heeft, zien we op een andere, duidelijkere wijze.

Een meer in Zwitserland. Water kan heel mooi zijn.

Een meer in Zwitserland. Water kan heel mooi zijn.

Als ik denk aan water, denk ik niet aan schaarste, maar aan overvloed. Niet overvloed in materiële zin, een glas water is evenveel waard als de liters die je verbruikt tijdens een douche, maar in geestelijke zin. Een overvloed aan weerspiegelende gedachtes, verbindend met het tijdloze en wellicht het niets, die ons niet alleen bestaande wezens maken, maar ook reflecterende. En het is die reflectie die inzicht biedt, en ons maakt tot wie wij zijn. Iets waar we vandaag de dag echter vaak nog een tekort aan lijken te hebben.

Maar als ik droogte zie, zie ik een ander soort leegte. Een woestijn vol wezens die ronddwalen, maar niet werkelijk leven. Ze zijn zoekend. Zoekend naar de vruchten die hen nog vocht kunnen verschaffen. Of een meer dat hun, na al dat ronddwalen, de mogelijkheid biedt eindelijk hun spiegelbeelden weder te zien. Daar draait het om: het zien van onszelf, zodat we ons realiseren dat een louter handelend bestaan niet voldoet. Ik kan keuzes maken, en doen wat ik altijd deed, maar dat maakt mij nog niet tot een mens, althans niet in de strikte zin des woords.

“Niet alles is water, maar wel veel”

Een mens word je pas als je jezelf gezien hebt, en de relatie tot de ander volledig doorgrond hebt. Zoals water weerspiegelt, is het de ander die een vergelijkbare rol vervult. We zien onszelf pas werkelijk wanneer wij naar anderen kijken. Niet omdat de ander op mij lijkt, maar omdat hij mij vormt. Het is deze relatie die onze identiteit vormt, en ons aldus maakt tot wie wij zijn. De ander lijkt wellicht dan ook meer op mij dan het woord ‘de ander’ lijkt te impliceren.

Wellicht zou een heuse stelligheid als ‘alles is water’ niet voldoen. Niet alles is water, maar wel veel, zou de nuance zijn die we er eigenlijk tegenin moeten brengen. Maar als we ‘water’ vervangen door ‘weerspiegeling’ krijgen we een heel ander beeld. Namelijk, alles is weerspiegeling. En reflectie, datgene wat weerspiegelt, is overal. Ieder menselijk bestaan omvat reflectie, het nadenken over de dingen om ons heen, en het reflecteren op de handelingen van alledag. Het leven is één grote overdenking.

Milete zou tevreden zijn. Water vormt nog altijd een conditie voor ons bestaan, en het is een wezenlijk element voor veel van de dingen om ons heen. Maar wat nog niet duidelijk is, is hoe we iedereen op deze wereld in deze basisvoorwaarde kunnen laten delen. Iedereen zou hiervan moeten kunnen genieten, want water is niet zomaar. Het is ons levenselixer. Datgene wat ons de aard van ons leven, en die van de natuur op ons over laat komen. Daardoor krijgt dat leven ook de noodzakelijke betekenis. Zodat water zachtjes kan zeggen: Aanschouw mij! Opdat ik besta.