Bijna de helft van alle Nederlanders doet het en het is onmisbaar in onze samenleving: vrijwilligerswerk. Of je nou achter de bar staat in de voetbalkantine, met ouderen gaat gymnastieken of een commissie bij je vereniging doet, vrijwilligers zijn op meerdere niveaus ontzettend waardevol.

Het eerste niveau waarop je naar het nut van vrijwilligerswerk kan kijken, is op persoonlijk niveau. Het materiële gewin voor een vrijwilliger is minimaal. Toch wil ik de inzet die je tijdens vrijwilligerswerk toont niet belangeloos noemen. Volgens de definitie van de Rijksoverheid moet vrijwilligerswerk een specifiek maatschappelijk of algemeen belang dienen. Zelf zou je er als vrijwilliger niet beter op moeten worden. Maar op een bepaalde paradoxale manier word je er wel beter op. Je leert jezelf namelijk inzetten zonder er zelf beter van te worden. Ook kan vrijwilligerswerk helpen bij het ontwikkelen van vaardigheden die je tijdens werk of opleiding minder kan leren. Zelf leid ik bijvoorbeeld al een aantal jaar zomerkampen en heb ik lange tijd F-jes getraind bij mijn sportvereniging. Dit heeft bij mij een gevoel voor verantwoordelijkheid laten ontwikkelen op een manier die je niet op school of werk leert.

Verder heeft vrijwilligerswerk een grote economische waarde. Doordat werk (grotendeels) onbetaald gedaan wordt, kan er op kosten bespaard worden. Stel dat een sportvereniging voor elk jeugdteam een professionele trainer inhuurt. Dan zou de contributie in ieder geval een stuk hoger komen te liggen. Daarnaast is het de vraag welke meerwaarde een beroepskracht heeft ten opzichte van een vrijwilliger wanneer het om werk van een wat meer laagdrempelige aard gaat. Door met vrijwilligers te werken, kunnen bedrijven en organisaties de kosten drukken.

Wel moet men in sommige gevallen oppassen dat de afhankelijkheid van vrijwilligers niet te groot wordt, vooral wanneer vaste krachten en vrijwilligers samenwerken. De bezuinigingen in de zorg hebben er bijvoorbeeld voor gezorgd dat de afhankelijkheid van vrijwilligers vele malen groter is dan voorheen. Wat ik eerder zei, het is prima als vrijwilligers werk van laagdrempelige aard kunnen overnemen van beroepskrachten, maar het is wel nodig dat het voor zowel beroepskrachten als vrijwilligers duidelijk is hoe de verhoudingen liggen. Beroepskrachten kunnen mogelijk een negatieve houding aannemen ten opzichte van vrijwilligers, omdat zij in principe hetzelfde werk doen zonder daarvoor geschoold te zijn. Ook kunnen vaste krachten ontslagen worden, en dat kan een gevoel geven alsof vrijwilligers hun werk overnemen. Organisaties moeten, wanneer ze gebruik maken van vrijwilligers, goed rekening houden met die verhoudingen.

Hoewel miljoenen Nederlanders iets aan vrijwilligerswerk doen, dreigt er in bepaalde kringen alsnog een tekort aan vrijwilligers. Dit heeft ook te maken met de afhankelijkheid. Sportclubs die volledig op vrijwilligers draaien, hebben moeite om nieuwe vrijwilligers aan te trekken en aan zich te binden. Zelf zie ik het ook bij mijn sportvereniging, waar er een tekort is aan trainers, scheidsrechters en barpersoneel. In plaats daarvan worden spelers van de vereniging aangewezen om te fluiten, te trainen of achter de bar te staan. Hierdoor ontstaat het gevoel dat het een verplichting is, in plaats van een vrijwillige taak. Zelf denk ik dat een proactieve opstelling vanuit de organisatie en meer waardering richting de vrijwilligers kan helpen om vrijwilligerswerk aantrekkelijker te maken.

Vrijwilligerswerk is onmisbaar in de Nederlandse samenleving. Miljoenen mensen zijn ergens vrijwilliger en het is hartstikke goed dat zij zich belangeloos inzetten, zowel voor de vereniging Toch moeten organisaties waken voor de verhoudingen tussen vrijwilligers en beroepskrachten. Door alleen al wat meer waardering te tonen voor vrijwilligers, kom je al een heel eind.

Afbeelding: USAG Humphreys