Wanneer je door een gemiddelde supermarkt loopt, kom je vaak een oneindig groente-aanbod tegen. Het lijkt wel of iedere groente elk moment van het jaar in het seizoen is. Denk bijvoorbeeld aan tomaten en sperziebonen in de winter, of spruitjes in de zomer. Maar er zit ook een ander verhaal achter deze groenten: ze zijn niet allemaal even milieuvriendelijk. Zo komen zomergroenten in de winter vaak uit verre landen of uit de kas. Eten naar het seizoen is daarom een goede keuze, maar niet altijd even makkelijk. Welke groenten horen bij welk seizoen, en wat kun je met deze groenten? Om het iets makkelijker te maken zal ik elk seizoen een paar (vergeten) groenten uitlichten. Deze keer in de picture: raapstelen.

Het is weer lente. De afgelopen dagen konden we ons na de wintermaanden eindelijk weer eens vertoeven in de zon. Ikzelf heb van dit mooie weer gebruik gemaakt door mijn moestuin seizoensklaar te maken. Al het onkruid dat zich deze winter verzameld heeft weghalen, bemesten, perkjes afbakenen en natuurlijk de eerste zaadjes in de grond stoppen. Maar wat zijn nou de eerste groenten die opkomen in de lente? Raapstelen natuurlijk!

Een raapsteel is eigenlijk het loof – de bladeren – van de knolraap, ook wel meiraap genoemd. Er worden dus knolraapzaadjes voor gebruikt, maar zodra er blaadjes groeien worden deze bladeren al geoogst. Hierdoor kan er al heel vroeg geoogst worden, vaak al wel na 4 weken. Vandaar dat het de perfecte lentegroente is. Raapstelen zijn soms te verkrijgen in de supermarkt, maar zijn vaker te vinden in de biologische winkel, bij de groenteboer of op de markt.

Qua uiterlijk en smaak doen raapstelen aan rucola denken, in gebruik meer aan spinazie. Je kan er namelijk van alles mee: rauw in de salade, roerbakken of verwerken in de stamppot. Zelf voeg ik ze graag toe aan een heerlijke risotto.

Bak een uitje, knoflook en eventueel champignons in olijfolie. Voeg hier risottorijst aan toe en bak dit een paar minuutjes mee. Maak ondertussen je favoriete soort bouillon. Als je jezelf extra wilt verwennen kun je beginnen met een scheut droge witte bij de rijst te voegen, maar je kunt ook meteen de bouillon gebruiken. Voeg deze beetje voor beetje toe, wacht steeds tot het vocht volledig door de rijst is opgenomen. Na ongeveer 20 minuten zou de risotto gaar moeten zijn. Voeg dan pas de raapstelen toe (haal alle wortels van de bladeren af), zodat ze nog een beetje knapperig blijven. Maak deze risotto af met een scheutje extra vierge olijfolie en geraspte (Parmezaanse) kaas.

Veel lenteplezier!