Ontwikkelende economieën: “debt trap diplomacy”

Niemand is tegen ontwikkeling van landen waar mensen eerder nog vaak in armoede leefden. Maar in sommige landen gaat die economische ontwikkeling maar moeizaam. Commissie economie van DWARS heeft een aantal problemen besproken van ontwikkelende economieën. Deze problemen zijn soms indirect, soms direct verbonden aan het buitenlandbeleid en handelsbeleid van onder andere Nederland. Dan blijkt dat globalisering niet de eerlijke race is die sommige economen beloofden. In dit stuk: debt trap diplomacy.

Door Douwe Kuipers, namens de commissie economie

Gevangen door schulden
Debt trap diplomacy is een pakkende term die verwijst naar de schuldenlast van een land. Deze schulden kunnen economische ontwikkeling remmen door de rentebetalingen waar de landen aan moeten voldoen. Rentebetaling, of de dreiging hiervan, kan door de schuldeiser worden ingezet om de schuldenaar tot bepaalde handelingen te dwingen. Schuld doet boeten, zullen sommigen zeggen. Maar als het gaat om landen speelt soevereiniteit oftewel onafhankelijkheid, ook een grote rol in geopolitiek. Tenzij, zo leren we, ze een schuld hebben uitstaan.

Chinese leningen
China is de afgelopen jaren in het nieuws gekomen omdat Chinese banken steeds meer geld uitlenen aan o.a. Afrikaanse landen. Het geld wordt voornamelijk gebruikt voor infrastructuurprojecten. Kenia leende tussen 2006 en 2017 maar liefst 9.8 miljard om snelwegen, spoorlijnen en een nieuwe haven in Mombasa aan te leggen. Volgens de regering was een derde van de staatsschuld in Chinese handen begin 2018. Sri Lanka leende in 2007 bij een bank in China om de Hambantota haven aan te leggen. Het geld komt dus niet direct van de Chinese regering maar van investeerders en banken uit het land.

Omdat het Chinese staatsapparaat zo veel macht heeft maakt men zich toch zorgen. De buitenlandse investeringen passen namelijk bij het officiële “Belt and Road initiative”. Dit is een project op wereldschaal van China om nieuwe handelspartners en routes te creëren door zelf de handelsroutes aan te leggen. De gangbare theorie hierachter is dat een gebrek aan infrastructuur, de ‘infrastructure gap’, voorkomt dat handel echt kan groeien. Maar hiermee ontstaan ook mogelijkheden om veel invloed te verkrijgen via diplomatie.

Hard bewijs dat China landen hiermee onder druk zet is er niet. Dat de leningen bij Chinese banken niet altijd terugbetaald worden komt volgens het rapport van het China-Africa Research Initiative zeker voor. Het is soms erg lastig om te weten te komen wat er in die gevallen precies wordt afgesproken. Toen Sri Lanka de lening niet kon terugbetalen, werd de haven dankzij de Chinese wetgeving het onderpand voor de investeerders. Een marinebasis van Sri lanka werd later zelfs verplaatst naar deze haven, die nu grotendeels Chinees eigendom was.

Schade door schuld
De voorwaarden voor deze leningen zijn vaak geheim, wat betekent dat de gevolgen pas merkbaar worden nadat er geen weg meer terug is. Ook niet voor een democratisch bestuur. Hoge rentes, exclusieve toegang tot grondstoffen, beloftes voor aanbestedingen of handelsverdragen zijn beloftes die landen maar moeilijk ongedaan kunnen maken. Het gaat van kwaad tot erger als democratische controle – of zelfs de hele rechtsstaat – ontbreekt in het land. Dan zullen de leiders het meeste geld in eigen zak steken of uitdelen aan hun trouwste bondgenoten. Het land blijft dan met de schuld en rentelasten achter. Corrupte leiders hebben om die reden al snel de neiging om veel meer geld te lenen dan eigenlijk nodig is en hebben geen belang bij het afdwingen van goede voorwaarden.

Internationaal Monetair Fonds
Westerse instellingen lenen ook aan ontwikkelingslanden. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) leent geld uit aan overheden. Niet uit naam van het westen, maar voor de stabiliteit van de wereldeconomie en om landen te helpen bij het groeien van de economie. Ook bij deze leningen komt het voor dat ze niet altijd terugbetaald kunnen worden. In deze gevallen moet er worden onderhandeld over verdere financiering.

Het IMF kan hierbij wettelijk niets afdwingen, maar wordt gezien als autoriteit bij het beoordelen van landen op kredietwaardigheid, wisselkoersen en vestigingsklimaat. Landen die een slechte beoordeling krijgen kunnen praktisch geen leningen met goede voorwaarden meer krijgen bij banken, geldmarkten én ontwikkelingsbanken.

Aanbevelingen van het IMF om het vestigingsklimaat te verbeteren zijn echter niet objectief. Ze zijn erg gekleurd door het ideaal van vrije markten en kleine overheid als oplossing voor alles. Men spreekt ook wel van de ‘Washington Consensus’ die door het IMF en de World Bank wordt verspreid waar volgens critici vooral multinationals van profiteren. De onderzoekstak van het IMF, Finance and Development, heeft kritiek van NGO’s over belastingontwijking, uitbuiting en de ‘resource curse‘ langzaamaan bevestigd. Maar veel invloed lijkt het niet te hebben op de koers van het IMF.

Nu Chinese financiële instellingen een alternatief worden voor leningen van het IMF en de World Bank zal het IMF toch echt stelling moeten nemen. Welke economische ontwikkeling is wenselijk en duurzaam? Het gaat misschien over economie, maar in de kern zijn het toch echt politieke beslissingen. Over deze vraag en de World Bank gaat het laatste deel in deze reeks.

lees ook

LVolg ons op facebook

L