Sinds het uitkomen van de Weinstein-affaire begin oktober is er in Hollywood en de rest van de VS een stortvloed opgekomen van openbaringen van vrouwen (en later ook mannen) die te maken hebben gehad met seksueel misbruik. Onder de hashtag #metoo deelden zij hun verhaal via sociale media met de wereld.

Het fenomeen heeft zich niet beperkt tot slechts de VS, maar is viral gegaan en heeft ook Nederland bereikt. Ook hier zijn verhalen uitgekomen over seksuele misstanden in de film-, televisie en theaterwereld, maar ook over incidenten in de wereld daarbuiten. Diverse bekende Nederlanders hebben hun verhaal met de media gedeeld: kranten, tijdschriften en talkshows hebben velen van hen een podium gegeven.

Een recent voorbeeld is het verhaal van Jelle Brandt Corstius, schrijver en programmamaker. Hij deelde met Trouw als 24-jarige misbruikt te zijn door een productiemedewerker van een programma waar zij aan werkten. Hij zou zijn gedrogeerd door deze man en vervolgens oraal zijn verkracht. Kort daarna lukte het hem om te vluchten. In het interview met Trouw noemde hij de naam van de dader expliciet niet: hij had geen bewijs en wilde niet “beschuldigd worden van smaad”. Toch is de naam van de dader uitgekomen en heeft deze man Jelle aangeklaagd: precies waar Jelle, net als vele andere slachtoffers, bang voor was.

“Een middeleeuwse schandpaal”

Volgens vele critici, waaronder een vriendin van de ‘dader’, Irene Moors, had Jelle zijn verhaal nooit met de media mogen delen. “Een middeleeuwse schandpaal is er niks bij”, licht Moors toe in het AD. Maar illustreert het hele #metoo-fenomeen niet dat er kennelijk zo’n zwaar taboe op het onderwerp rust, dat het delen van ervaringen over misbruik met (sociale) media de enige optie lijkt?

Dit taboe lijkt een grote barrière te vormen in het effectief bestrijden van dit misbruik. Dit ligt deels bij de slachtoffers: velen schamen zich, of zijn bang niet serieus te worden genomen en zwijgen daarom. Echter, dit is veelal het gevolg van maatschappelijk breed gedeelde opvattingen die er bestaan over seksueel misbruik. Voorbeelden zijn de overtuiging dat het slachtoffer het misbruik door het dragen van uitdagende kleding en make-up zou hebben uitgelokt, dat het slachtoffer maar tegen een stootje moet kunnen, zich niet genoeg zou hebben verzet, of dat het ‘slechts’ een uit de hand gelopen spelletje betreft. Zo beschrijft Moors het incident met Jelle als “drank, spanning en uiteindelijk een avontuur”.

“Uiteindelijk een avontuur”

Het probleem is dus de perceptie van seksueel misbruik: de houding hiertegenover moet veranderen. Wanneer seksueel misbruik in de maatschappij erkend kan worden als een serieus probleem, wordt de weerstand het onderwerp te bespreken kleiner en wordt de intolerantie voor seksueel misbruik groter. Zo hoeven slachtoffers zich niet te wenden tot de (sociale) media om hun ervaringen kenbaar te maken, maar durven zij eerder aan de bel te trekken.

De #metoo-actie zou dus gediend moeten hebben als een wake-up call, als een teken dat seksueel misbruik een zeer wijdverbreid probleem is en nog altijd moeilijk bespreekbaar. We moeten dus erkennen dat we het probleem serieus moeten nemen, dat we het moeten erkennen om het de kop in te kunnen drukken. Alleen wanneer erover kan worden gepraat én naar kan worden geluisterd, kan er een stevige vuist worden gemaakt naar dergelijke misstanden en hoeven slachtoffers de media niet meer op te zoeken in een poging gehoord te worden.