Lobbynetwerken: politieke bewegingen in de schaduw

Oktober 2018. Na een bittere strijd van bijna een jaar in de politieke arena delft een omstreden voorstel van kabinet Rutte III het onderspit: het afschaffen van de dividendbelasting. De discussie ging niet alleen over de kosten, maar ook over wie het meeste belang had bij het voorstel. Na veel tegenstribbelen gaf Rutte de memo’s vrij die ermee waren gemoeid, die nog van tijdens de formatie stamden. Omdat deze belasting in het Verenigd Koninkrijk niet bestaat was het vooral voor Unilever erg verleidelijk om het hoofdkantoor naar Engeland te verplaatsen.

door Douwe Kuipers

Maar hoe weet één bedrijf zoveel druk op het kabinet te zetten dat Rutte zijn nek uitsteekt ondanks het dreigende gat in de begroting? Dat is een lang verhaal. Unilever is slechts één kruispunt in een uitgestrekt web. Wat weinig mensen nog herinneren is dat de afschaffing samen zou gaan met het invoeren van een belasting op betalingen voor licenties zodat belasting ontwijken moeilijker zou worden. Maar de multinationals die hier het meeste gebruik van wilden maken eisten hier blijkbaar iets voor terug.

In Nederland bestaat een traditie van korte lijntjes tussen het bedrijfsleven en de uitvoerende macht. Dat betekent meer dan ruim baan geven aan lobbyisten van bedrijven, of veel waarde hechten aan uitspraken van koepelvereniging VNO-NCW. Het betekent dat er een sterke drang is om overeenstemming te zoeken met kopstukken uit het bedrijfsleven. En dat betekent dat kleine ondernemers meteen al buitenspel staan. Het is geen verrassing dat dit zoveel mogelijk uit het zicht gebeurt. Het is niet illegaal natuurlijk. Maar alleen omdat er geen regels zijn voor het bijhouden van welke vergaderingen ministers en ambtenaren bijwonen. Niet dat lobbyen in Nederland moeilijk is. Er gelden in Nederland namelijk nauwelijks regels voor lobby’s. Pas in 2016 werd een motie aangenomen die het kabinet opdroeg om bij wetsvoorstellen te vermelden welke lobby’s erbij betrokken waren.

Maar de beste lobby’s zijn technisch gezien geen lobby’s. Door als “werkgroep” “overeenstemming te zoeken” kun je de krachten bundelen. Zo kun je een minister uitnodigen zonder aan transparantie gebonden te zijn. Deze methode is al oud. Al 75 jaar zoeken Azkonobel, Shell, DSM, Unilever en Philips overeenstemming over politieke thema’s, binnen een groep die de naam ABDUP heeft gekregen. En ze mogen ver gaan om hun belangen aan te kaarten in de Binnenhof.

In deze publicaties worden ze omschreven als ‘kind aan huis’ bij meerdere ministeries. Maar toch komt de naam nauwelijks voor in de media. Uit het artikel van FTM en Platform Authentieke Journalistiek blijkt dat ABDUP zonder problemen direct kan spreken met ministers en de minister-president. Het gaat dus om een extreem invloedrijk gezelschap. Des te erger is het dat deze invloed wordt ingezet voor bedrijven die inmiddels niet echt Nederlands meer zijn, maar multinationaal. De lobby is erin geslaagd een traditie op te zetten waarin ambtenaren en zelfs ministers regelmatig overleggen met commissies die zich met thema’s bezighouden. De club zelf heeft twee keer per jaar intern overleg om overeenstemming te vinden over de koers van de lobby. Niemand loop er mee te koop, al 75 jaar niet. Alleen met WOB-verzoeken komt men er meer over te weten.

Waar ABDUP op papier alleen genoteerd staat als informeel overleg, heeft het netwerk van de grote bedrijven in Nederland ook een ietwat formele vertegenwoordiger: Dutch Trade and Investment Board (DTIB). Dit instituut bestaat sinds 2004, en heeft als grootste wapenfeit het omvormen van ontwikkelingssamenwerking, zodat Nederlandse bedrijven kunnen verdienen aan giften voor ontwikkelingslanden. Ondanks het directe contact tussen het DTIB en ministeries, is het opvallend lastig om meer te weten te komen hierover.

Er is geen formeel kantoor of publiek aanspreekpunt, daar is de VNO-NCW voor. Met een WOB-verzoek kom je al een heel eind, maar sinds het onderzoek van Platform Authentieke Journalistiek worden de notulen van vergaderingen niet meer bijgehouden. Een veelzeggend voorbeeld van de invloed van dit netwerk is de loopbaan van Frans Heemkerk (PvdA). Deze ex-bankier schopte het tot staatssecretaris van Economische Zaken bij Balkenende IV. Tijdens deze termijn overlegde hij veelvuldig met leden van de DTIB over beleid. Met name Royal Haskoning en DHV (later gefuseerd) profiteren van het beleid. Ze dingen mee naar de subsidies voor bedrijven die ontwikkelingssamenwerking ondersteunen, om adviezen te geven voor de aanleg van infrastructuur in verre oorden.

Ook uit opmerkingen van Heemskerk zelf is op te maken hoe kort de lijntjes zijn. Zo beklemtoont hij het nut van sterke banden tussen politici en het bedrijfsleven en daar lag volgens hem het gevaar niet. Dat gevaar lag in een grote kloof tussen de twee werelden. Het feit dat juist Heemskerk zeggenschap heeft over hoe groot die potten geld zijn geeft aan hoe groot het risico op belangenverstrengeling is. Heemskerk is later zelfs aan de slag gegaan bij Royal Haskoning.

Eén van die potjes, genaamd ORIO, zou onder vuur komen te liggen in de Tweede Kamer (óók door VVD-kamerleden). Dit omdat het geld vooral besteed zou worden aan consultancy en niet aan het daadwerkelijk aanleggen van de infrastructuur. De belangen die daadwerkelijk gediend worden lijken alleen gericht op deze kliek van bedrijven, en niet de ontwikkelingslanden of het Nederlandse bedrijfsleven in het algemeen. Het te vriend houden van je kennissen binnen dit netwerk is extra aantrekkelijk als je een baan zoekt voor na je politieke carrière. Daar hoeft geen uitgesproken ‘voor wat, hoort wat’ bij aan de pas te komen. Maar eigenlijk is de beruchte draaideur een te groot verhaal om hier tussen te proppen.

Verder is er nog de American Chamber of Commerce (AmCham), een lobbyorganisatie met een ietwat misleidende naam. De organisatie vertegenwoordigt 400 bedrijven, de meeste daarvan zijn Amerikaanse multinationals, maar de club is niet bepaald exclusief. Nederlandse belastingadviseurs, advocaten, banken en consultants die hun netwerk willen uitbreiden zijn ook welkom. Er zijn ook lokale overheden lid, zoals de gemeente Rotterdam. Het inschrijfgeld voor AmCham is betrekkelijk lager is dan voor soortgelijke clubs. Daarom is de verleiding om juist hier contacten te leggen groot.

Amcham bestaat niet alleen in Nederland, maar ook in veel andere landen. Vanuit die positie kunnen ze dus landen flink opstoken om te wedijveren om wie de laagste lasten oplegt aan multinationals. Tot 2018 waren de evenementenkalender en het ledenbestand nog openbaar, nu niet meer. Op basis van de frequentie van overleggen zijn de Pharmaceutical, Legal en Tax Committees de belangrijkste. Het is eigenlijk geen verassing dat de farmaceutische industrie een zwaargewicht is. Ook deze sector maakt dankbaar gebruik van het fiscale beleid van Nederland om belasting te ontduiken in ontwikkelingslanden.

AmCham ontduikt het label lobby door ontmoetingen tussen overheid en bedrijfsleven te faciliteren, zoals netwerkborrels en symposia. Dat deze tactiek bijzonder effectief is kan men zien aan het resultaat: Ieder jaar overhandigt de club een lijst met ‘Priority Points‘ aan een minister of staatsecretaris. En ze zijn niet bang voor de schijnwerpers. Dat een expliciet internationale club zo ver door kan dringen in ministeries is het toppunt van de macht van de multinational in de Binnenhof. Ze zijn er niet altijd verlegen over. Ze zijn trots op hun bijdrage aan de afschaffing van de vermogensbelasting in 2001, de introductie van de innovatiebox in 2010 en het omlaag brengen van de winstbelasting in 2018 (in plaats van het verlagen van de dividendbelasting).

Begrijpen hoe deze lobby’s vaak hun zin krijgen is belangrijk om te weten als we hun invloed willen inperken. De VVD of neoliberalisme verketteren doet meer kwaad dan goed. CDA’ers en PvdA’ers hebben zich net zo schuldig kunnen maken aan de eigen carrière plaatsen voor het landsbelang. DWARS en GroenLinks moeten zich hard maken voor strenge regels tegen belangenverstrengeling. Veel meer transparantie zou al enorm helpen. En als dat niet helpt om het onderwerp aan te kaarten, dan moeten we zelf in actie komen. Want juist door deze lobby’s in het vizier te nemen, kunnen we hard maken dat de burgers worden benadeeld en het bedrijfsleven met de opbrengst wegkomt.

Afbeelding: Daniel Huizinga (bewerkt)

lees ook

LVolg ons op facebook

L