Op 26 september publiceerde OverDWARS een opiniestuk van Joshua Paans, over zijn teleurstelling in de samenwerking van de PvdA en GroenLinks. Wat mij aan dat stuk erg aansprak was het gevoel dat de partijdemocratie verwaterd werd om het beeld van eenheid binnen de beweging naar buiten in stand te houden. Op bepaalde onderwerpen lijkt de partijtop al een mening te hebben en voor deze meningen hun duim op de weegschaal te drukken. Ik zou daarnaast zelf een heel artikel kunnen schrijven met daarin alles wat ik fout vind gaan, maar dat lijkt mij niet heel productief.

Met dit artikel wil ik graag een dialoog openen over democratische hervormingen binnen onze beweging. Dit artikel gaat een paar voorstellen doen over hoe de beweging democratischer gemaakt kan worden en waarom dit noodzakelijk is voor de beweging.

De noodzaak van verdere democratisering binnen de partij

De linkse beweging is in haar kern een volksbeweging, die leeft of sterft aan de hand van brede steun en participatie van het volk. Naar mijn inzien staat de partijtop ook achter deze visie. Op de DWARS inspraakavond over linkse samenwerking van 1 oktober sprak Katinka Eikelenboom over haar beeld bij deze samenwerking. Zij ziet de toekomst van de beweging als een grote tent waarin een groter en diverser deel van de bevolking zich thuis kan voelen. Om als brede tent succes te hebben in het werven, behouden en activeren van mensen is een democratischere beweging noodzakelijk.

De partijtop moet het beeld van eenheid binnen de beweging los laten. Als de partij een bredere tent is, omvat ze ook een breder verschil aan meningen en daar moet ruimte voor worden gemaakt. Iedereen binnen de beweging moet zich gehoord kunnen voelen en op het congres moet er ruimte zijn voor betekenisvolle inhoudelijke discussie. Als dit niet lukt dreigt de beweging op te breken in verschillende stromingen die zich niet gehoord voelen binnen de grote tent. Dit is terug te zien in de opsplitsing van de SDAP. In het eerste decennium van de 20ste eeuw was de linkse beweging verenigd onder de tent van de SDAP. Binnen deze partij waren vaak botsingen tussen orthodox marxisten en SDAP-leider Troelstra. Troelstra en zijn steuners waren eropuit om de eenheid van de partij te handhaven door deze orthodox marxisten het woord af te nemen. Dit leidde uiteindelijk tot scheuring binnen de partij en de oprichting van wat later het CPN zou worden. Dit werd het begin van versplintering op links. Als de nieuwe grote tent dit wil voorkomen, moet zij andere meningen de ruimte geven.[1]

Pieter Jelles Troelstra

Pieter Jelles Troelstra, partijleider van de SDAP, in 1912.

De democratisering van de partij is ook van belang bij het activeren van mensen voor de beweging. Robert A. Dahl stelt in zijn boek “On Democracy” dat democratie en participatie elkaar stimuleren. Dit zou voor een partij kunnen betekenen dat als leden een grotere rol krijgen in de koers van de partij, zij ook meer geboeid zijn bij het lot van die partij en zich dan actiever inzetten voor de partij. Als de partij echt een groot aantal mensen wil activeren om zich actief in te zetten voor de partij moet dat groot aantal mensen ook een veel intensievere en directe invloed moeten hebben op de koers van de partij.

Hoe zou de partij democratischer kunnen?

Om de partij verder te democratiseren zou ik alvast drie veranderingen willen voorstellen. .

  1. Een minder prominente rol voor bestuursadviezen en voordrachten.
  2. Het vervangen van verkiezingsprogramma’s door een Algemeen Politiek Programma.
  3. Het organiseren van langer durende congressen.

Als wij serieus een democratischere partij willen, is het naar mijn idee belangrijk om het congres directe invloed te geven op de koers van de partij. Nu lijkt het juist dat het bestuur en de programmacommissie zodanig haar duim op de schaal heeft als het gaat om moties en amendementen. Zij geven hier namelijk advies op. Deze adviezen mogen er zijn natuurlijk, en spelen ook een waardevolle rol. Het bestuur heeft namelijk veel ervaring en een ander perspectief op moties en amendementen dan indieners dat hebben, maar de prominente plek die nu gegeven wordt aan deze adviezen is erg sturend. Bestuursadviezen kunnen een minder prominente rol krijgen door deze te vermelden wanneer de motie geïntroduceerd wordt, maar deze niet opnieuw om te roepen tijdens het stemmen zelf.

Ook is de manier waarop we bij GroenLinks nieuwe bestuursleden verkiezen naar mijn mening ondemocratisch. De voordrachten maken het zodat het bestuur in de praktijk hun eigen vervanging kiest. Voorgedragen kandidaten krijgen een veel groter platform en de voordracht ontmoedigt potentiële tegenkandidaten om zich te melden. De partij zou hierin een voorbeeld kunnen nemen aan DWARS, waar het bestuur verkozen wordt zonder voordracht. In plaats daarvan beoordeelt een onafhankelijke kandidatencommissie alle kandidaten en geeft een advies mee aan het congres.

Een algemeen politiek programma

Een ander voorstel is het invoeren van een algemeen politiek programma, dat de plannen en meningen van de partij vaststelt, waar alle vertegenwoordigers van de partij aan gebonden zijn. Dit programma zou apart staan van het beginselprogramma, dat de basis idealen van de partij vastlegt. Een algemeen politiek programma waar vertegenwoordigers aan gebonden zijn geeft het congres directere inspraak op de koers van de partij en reflecteren de vertegenwoordigers van de partij de wil van de partij beter. Als het congres van mening is dat de partij van koers moet veranderen, kan zij het politiek programma amenderen.

Er is misschien de angst dat als de fractie gebonden is aan zo’n politiek programma zij de flexibiliteit verliezen om in te gaan op de actualiteit waar het politiek programma misschien geen rekening mee heeft gehouden, maar DWARS werkt ook al jaren met een politiek programma en de vertegenwoordigers van DWARS hebben de ruimte om op de actualiteit in te gaan in lijn met dit programma. Het voeren en maken van beleid is en blijft in Nederland altijd compromissen sluiten. Hiervoor blijft ook ruimte. Als het congres een regeerprogramma goedkeurt geeft het toestemming aan de fracties om beleid uit te voeren dat als compromis niet helemaal binnen het politiek programma valt. De partij zou eventueel ook nog steeds verkiezingsprogramma’s kunnen opstellen die over de korte termijn gaan zolang deze in lijn zijn met het politiek programma.

GL-PvdA Congres in Apeldoorn

GroenLinks-PvdA congres in Apeldoorn. Foto: Nordin Kole

Op recente congressen merk ik dat er weinig ruimte voor discussie is. De agenda is vaak propvol en de discussie rond moties en amendementen is vaak gelimiteerd aan leden die hun mening voor 30 seconden mogen uitspreken. Als ik terugkijk op het meest recente congres zou er meer ruimte gemaakt kunnen worden voor de inhoud door minder ruimte te besteden aan speeches en beeldvorming. Desnoods zou het congres ook uitgebreid kunnen worden met een tweede dag als dit nodig is. Als wij de tijd krijgen om een inhoudelijke discussie te voeren binnen de partij over voorstellen en ideeën zou dat de interne democratie van de beweging erg ten goede doen.

Conclusie

Als de partij serieus is over het vormen van een grote tent moet er meer ruimte voor discussie komen en moeten de leden een grotere en directe invloed hebben op de koers van de partij. Dit kan door het bestuur een minder prominente rol te geven in het beoordelen van moties en toekomstige bestuurskandidaten, door congressen langer te maken en door fracties te binden aan een programma opgesteld door het congres. Er zijn vast nog veel meer manieren om dit te bereiken en ik hoop ook dat anderen met nog meer ideeën hierover naar voren komen. De discussie over vergaande democratisering is erg belangrijk terwijl de partij een nieuwe grote tent probeert op te zetten, en deze mist nu.

Bronnenlijst

  1. “Ik moet, het is mijn roeping” van Hueting, de Jong & Ney