Het omstreden standbeeld van Edward Colston is na tweehonderd jaar letterlijk van zijn verheven positie gevallen. Colston was een handelaar die rijkdom naar Bristol bracht in de vorm van zilver, goud en ivoor, maar ook slavenhandel. Onder luid gejuich is het standbeeld met alle bijkomende symboliek in de wateren van Bristol geduwd. Diezelfde wateren waar ook duizenden tot slaaf gemaakte mensen hun graf vonden. Deze gebeurtenis in Bristol lijkt het begin te markeren van een beeldenstorm in de 21ste eeuw.

Ook in Nederland zijn er standbeelden die botsen met de normen en waarden van deze tijd. In het huidige klimaat zou men geen racistische en haatdragende individuen vereeuwigen in steen. Opmerkelijk is dat Nederlanders die wél deze vereeuwiging kregen van een destijds andersdenkende Nederlandse staat, datzelfde podium honderden jaren later nog steeds mogen behouden. Terwijl de meeste Nederlanders zichzelf juist graag bestempelen als tolerant en progressief. Desalniettemin roept het reflecteren op Nederlands eigen omstreden verheerlijking, van belangrijke maar ook wrede vaderlandse figuren, ontzettend veel weerstand op. Wat maakt het voorstel voor het verwijderen van een standbeeld dat niet meer bij onze huidige opvattingen past, zo controversieel?

Jan Pieterszoon Coen is een voorbeeld van een omstreden vaderlandsfiguur. Naast standbeelden, staat zijn naam ook op straatbordjes en draagt zelfs een verkeerstunnel zijn afkorting. Het bekendste standbeeld van Coen is een in brons gegoten beeld in zijn geboortestad Hoorn. Het standbeeld is sinds 1965 zelfs een rijksmonument. De sokkel, die de VOC-gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen draagt, is gegraveerd met zijn lijfspreuk: “dispereert niet”, wat vrij vertaald kan worden naar “wanhoop niet” of “de wanhoop is niet nabij”. Een lijfspreuk die vele Nederlanders ter harte namen, maar ook een lijfspreuk die druipt van de ironie. Jan Pieterszoon Coen was met zijn wrede beleid juist een voortbrenger van wanhoop. Bijvoorbeeld op de Banda eilanden, de huidige Molukken. Hier liet hij tienduizenden mensen ombrengen omdat zij in opstand kwamen.

De nieuwe beeldenstorm roept vragen op. In hoeverre heeft het bestaan van standbeelden, zoals die van Jan Pieterszoon Coen, nog impact op de samenleving van nu? Waarom zouden we in deze tijd aandenken aan onze historie willen verwijderen? Verdoezelen we daarmee niet de historie van Nederland? Met die gedachte stemde de Hoornse gemeenteraad dan ook tegen de verwijdering van het standbeeld. Niet alleen de gemeente van Hoorn is van mening dat het verwijderen, van nu controversiële beelden, gelijk staat aan het vernietigen van historie. Ook online en in het politieke debat lijken velen zich te verenigen achter de wil om collectief de historie te beschermen.

Historie kan niet worden veranderd, de manier waarop we reflecteren op onze geschiedenis wel. Standbeelden van figuren zoals Jan Pieterszoon Coen, zijn destijds gebeiteld in steen als boegbeeld van de Verenigde Oost Indische Compagnie. Ter symbolisatie en ook ter viering van rijkdom, macht en het imperium wat Nederland destijds omvatte. Een imperium gegroeid over de ruggen van anderen. Een prominente plek voor Coen is dus een prominente plek voor onderdrukking. Jan Pieterszoon Coen is absoluut een invloedrijk figuur in de Nederlandse geschiedenis geweest. Het is belangrijk om te blijven praten over Pieterszoon en zijn verhaal in onze geschiedenis, maar dit kan ook zónder een bronzen standbeeld en talloze eervolle vernoemingen. Jan Pieterszoon Coen hoort op een plek waar hij niet uitblinkt. Want Coen heeft zeker een reputatie, maar is geen heldstatus waardig.

Foto: Caitlin Hobbs