Het links-nationalistische Sinn Féin was de laatste jaren aan een indrukwekkende opmars bezig in Ierland. Dat terwijl de Ierse politiek al een eeuw lang gedomineerd wordt door twee centrumrechtse partijen die elkaar de macht afwisselen. De recente verkiezingsuitslag stelt echter flink teleur. Dat roept de vraag op: heeft Sinn Féin gefaald? In de reeks ‘Links in de wereld’ nemen we linkse partijen in andere landen onder de loep. In dit eerste artikel behandelen we Sinn Féin uit Ierland.

Voorgeschiedenis

De geschiedenis van Sinn Féin (‘Wijzelf’ in het Iers) wordt gekenmerkt door een aantal belangrijke splitsingen. De partij, opgericht in 1905, verzette zich tegen de Britse overheersing van Ierland en behaalde bij de Britse Lagerhuisverkiezingen van 1918 een grote meerderheid van de Ierse zetels. In plaats van de gewonnen zetels in te nemen, vormden de afgevaardigden van Sinn Féin een eigen Iers parlement, de Dáil Éireann, dat de onafhankelijkheid uitriep.

Deze onafhankelijkheidsverklaring vormde de aanleiding voor de Ierse onafhankelijkheidsoorlog (1919 – 1921), die werd opgelost met de Anglo-Irish Treaty van 1921. Dit verdrag bepaalde onder meer dat Ierland de Britse vorst als staatshoofd zou behouden en dat het overwegend protestantse noorden de keuze zou krijgen bij het Verenigd Koninkrijk te blijven. Het conflict dat hierover ontstond binnen de Ierse onafhankelijkheidsbeweging mondde uit in de Ierse Burgeroorlog (1922 – 1923), die uiteindelijk werd gewonnen door de voorstanders van het verdrag.

Dit conflict bracht ook een scheuring binnen Sinn Féin teweeg, waarbij de twee partijen ontstonden die de Ierse politiek zouden gaan domineren: aan de winnende kant ontstond uiteindelijk Fine Gael, terwijl aan de verliezende kant Fianna Fáail ontstond. Over het algemeen is Fine Gael zowel op economisch als sociaal vlak wat liberaler, terwijl Fianna Fáil op economisch vlak wat linkser en op sociaal vlak iets conservatiever is. Dit zijn echter slechts accentverschillen: tegenwoordig nemen beide partijen in grote lijnen een vrijwel identieke centrumrechtse positie in.

Hierdoor bleef er slechts een klein, fanatiek smaldeel van Sinn Féin over dat uit protest tegen de voortdurende Britse aanwezigheid in Noord-Ierland principieel weigerde zitting te nemen in de Dáil Éireann. Hieruit is – na nog een aantal scheuringen – de huidige partij ontstaan. Tijdens de TroublesEen gewelddadig conflict in Noord-Ierland van de late jaren 1960 tot 1998, waarbij nationalisten (veelal katholieken) en unionisten (voornamelijk protestanten) tegenover elkaar stonden over de status van Noord-Ierland functioneerde Sinn Féin in de praktijk als politieke arm en spreekbuis van de IRA (Irish Republican Army), die met geweld de hereniging van Noord-Ierland met de rest van Ierland nastreefde. Vanwege deze geschiedenis is de partij voor velen aan beide kanten van de grens nog zeer omstreden. Gaandeweg is de nadruk echter steeds verder verschoven van gewapende strijd naar een vreedzame, democratische weg naar een verenigd Ierland. In 1997, het jaar dat het Goede Vrijdag akkoord een einde maakte aan de Troubles, nam Sinn Féin voor het eerst weer zitting in de Dáil.

De opmars van Sinn Féin

Sindsdien steeg het stemmenaantal van Sinn Féin gestaag. Met name vanaf 2011 wist de partij winst te boeken met een links-populistische boodschap tegen de toegenomen ongelijkheid in Ierland, dat tevens een belastingparadijs is voor multinationals. De opmars van de partij werd bovendien bevorderd door de electorale ineenstorting van de Ierse Labour Party – de traditionele vaandeldrager van links Ierland – in 2016, nadat die in coalitie met Fine Gael in het dieptepunt van de Eurocrisis keihard bezuinigingsbeleid gevoerd had (waar hebben we dat eerder gezien?).

In 2020 werd Sinn Féin zelfs qua stemmenaantal de grootste partij van het land, hoewel de partij niet het meeste aantal zetels wist te bemachtigen omdat het niet genoeg kandidaten had. Een belangrijk campagneonderwerp waarop Sinn Féin zich wist te profileren was de wooncrisis, die in heel Ierland leidt tot torenhoge huren en stijgende dakloosheidscijfers. In de peilingen steeg Sinn Féin verder, tot een virtueel hoogtepunt van maar liefst 36% in 2022.

Het afgelopen jaar vertoonde de aanhang van Sinn Féin echter een duidelijk dalende trend. Bij de Europese Parlementsverkiezingen en Ierse lokale verkiezingen van 2024 won de partij bijvoorbeeld maar respectievelijk 11,1% en 11,8% van de stemmen, vergeleken met de 24,5% die het in de Dáilverkiezingen van 2020 behaalde.

Anti-immigratiesentiment

Een veelgenoemde oorzaak van deze keldering is het onderwerp migratie. De Ieren hebben van oudsher veel sympathie voor vluchtelingen, wat zich vertaalde in een relatief ruimhartig immigratiebeleid. Op zich is dit niet geheel verrassend, gezien Ierlands lange geschiedenis van onderdrukking en armoede. Recent is het anti-immigratiesentiment echter sterk toegenomen. In 2023 werd Dublin geteisterd door rellen, nadat kinderen gewond waren geraakt in een steekpartij waarvan de verdachte een migratieachtergrond heeft. Sindsdien zijn opvanglocaties voor asielzoekers meermaals doelwit geweest van extreemrechts geweld. Hoewel zulke relschoppers niet representatief zijn voor de publieke opinie, tonen de meeste peilingen wel degelijk aan dat de Ierse bevolking gemiddeld minder positief is gaan denken over immigratie en vluchtelingen. Deze ontwikkeling kan niet los gezien worden van de eerder genoemde wooncrisis.

Onder partijleider Mary Lou McDonald heeft Sinn Féin hierop gereageerd door een steeds hardere toon aan te slaan op migratie, vooralsnog zonder veel succes. Het electoraat van Sinn Féin is namelijk verdeeld op dit thema, tussen enerzijds de traditionele achterban – die eerder laagopgeleid en ruraal is – en de eerder hoogopgeleide stedelijke kiezers die de partij de laatste jaren aan zich heeft weten te binden. Door mee te gaan in de anti-migrantenretoriek, in plaats van rechtse frames rond migratie proberen te weerleggen, speelt het radicaalrechts alleen maar in de kaart, terwijl het hiermee progressieve kiezers juist van zich vervreemdt (waar hebben we dat eerder gezien?). Overigens is het niet asielmigratie, maar gefaald beleid van opeenvolgende Fianna Fáil en Fine Gael-regeringen dat het woningtekort heeft veroorzaakt.

Desillusie

Gezien deze zwakke positie van de grootste oppositiepartij is het niet verrassend dat de zittende regering (bestaande uit Fianna Fáil, Fine Gael en de Green Party) besloot om vervroegde verkiezingen uit te schrijven. Hoe men de uitslag van de Dáilverkiezingen van 29 november voor Sinn Féin precies moet duiden, hangt ervan af waarmee je het vergelijkt. Vergeleken met de virtuele hoogtes van 2022 is de uitslag ronduit desastreus. Vergeleken met de Europese Parlementsverkiezingen en lokale verkiezingen van eerder dit jaar heeft de partij toch nog het ergste scenario weten te voorkomen. Vergeleken met 2020 is de uitslag vooral teleurstellend: Sinn Féin blijft wel het derde machtsblok in de Ierse politiek, maar de hoop dat links de grootste zou worden in Ierland lijkt vervlogen.

Aangezien zowel Fianna Fáil als Fine Gael Sinn Féin uitsluiten, lijkt het wederom veroordeeld te zijn tot de oppositie. Omdat de Green Party ook is afgestraft, moeten Fianna Fáil en Fine Gael op zoek naar een nieuwe coalitiepartner en de kans is groot dat dit weer een kleine progressieve partij zal zijn, in de vorm van ofwel de Labour Party of the Social Democrats, een afsplitsing van Labour die haar principes nog niet uitverkocht heeft. Het is te hopen dat deze potentiële coalitiepartners lessen trekken uit het verleden.