Op Mark Ruttes Facebookpagina verscheen vorige week de volgende zin: “Ik wil dat de aandacht dit jaar uitgaat naar al die Nederlanders die willen genieten van onze prachtige decembertradities, en niet naar de kleine groep die ze probeert te verpesten.”

Het is een deel van het onderschrift van een filmpje van Rutte dat begint met de woorden: “De decembermaand zit bomvol tradities. Maar die raken wel eens een beetje ondergesneeuwd door alle discussies en al het gedoe”.

Dit idee, dat erop neerkomt dat tradities heilig zijn en alle discussie erover de traditie alleen maar verpest, is heel veel herhaald in de afgelopen weken. In het geval van Sinterklaas (lees: zwarte piet) wordt vaak gezegd dat niks veranderd mag worden omdat dat het feest voor kinderen zou verpesten.

Ook hebben mensen geprobeerd om, als ze de discussie nou eenmaal niet echt weg konden wuiven, die in ieder geval uit te stellen tot na Sinterklaas, ook om de kinderen te sparen. Want mensen die niet mee gaan in ‘ons’ verhaal zijn automatisch tegen ons, is het gevoel. Zelfs onze kinderen willen ze geweld aandoen.

‘Onze’ cultuur
Sommige mensen vinden dat cultuur eigenlijk niet meer is dan een verhaal, een herinnering, een hersenspinsel. In 1983 schreef ene Benjamin Anderson een boek genaamd Imagined Communities waarin hij dit benoemt. Niemand kent elke Nederlander, en toch voelen Nederlanders zich verwant. Anderson zou stellen dat dit komt doordat er een Nederlands ‘verhaal’ is. In dat verhaal wordt zo geknipt en geplakt als het ‘Nederland’ uitkomt. Niet altijd door de autoriteiten, vaak gewoon omdat mensen sommige dingen gewoon niet lijken te willen weten.

Een voorbeeld hiervan is het koloniale verleden van Nederland. Natuurlijk, er zijn ook mensen die vinden dat we trots zouden moeten zijn op onze welvaart in de tijd van de Nederlanden een grootmacht waren (mede) door slavenhandel, maar veel vaker wordt gezegd dat we zwarte bladzijden in de historie van wat nu Nederland is ‘vergeten’. Dat er nooit aandacht aan wordt besteed, dat het wordt weggewerkt.

“Als je zegt dat je iets vergeten bent, weet je het wel degelijk nog”

Alleen dit laatste lijkt helemaal niet altijd waar te zijn. Dr. Paul Bijl noemt in zijn artikel Colonial memory and forgetting in the Netherlands and Indonesia dat dit laatste een paradox is: als je kunt zeggen dat je iets vergeten bent, betekent dat dat je het tot op zekere hoogte wel degelijk nog weet.

Tot op zekere hoogte, omdat details wel degelijk vergeten worden. Zo heeft Bijl onderzoek gedaan naar een aantal foto’s die gemaakt zijn in 1904 in een dorpje genaamd Kuta Reh in (destijds) Nederlands-Indië. Hier werden op 14 juni 1904 in anderhalf uur 313 mannen, 189 vrouwen en 59 kinderen doodgeschoten, omdat het dorpsbewomers weigerden over te geven aan het Nederlandse leger.

Na afloop liet de Nederlandse generaal zich fotograferen met zijn mannen op de muur van het dorp. Op de voorgrond zie je stapels lijken liggen. Schokkende beelden, daarom is het fascinerend hoe onbekend dit voorval is. Waarom weten we wel van de ‘politionele acties’, maar niet van deze massamoord? Want dit stond niet op zich. De Atjeh-oorlog, van 1873 tot 1942, heeft ongeveer 100.000 inlanders het leven gekost.

Tradities zijn kneedbaar
Onze eerste reactie is autoriteiten de schuld geven van ons gebrek aan ‘herinnering’: dit is natuurlijk allemaal weggeschoven, gecensureerd, nooit naar buiten gebracht. Maar dat blijkt helemaal niet het geval. De foto’s zijn nooit verborgen, ze zijn simpelweg nooit echt opgenomen in ‘de Nederlandse geschiedenis’. Of zoals Paul Bijl het formuleert: “National history and colonial history are mostly kept apart“. We hebben geen taal, geen plaats in onze cultuur, om over het koloniale verleden te praten.

Dit zou een verklaring kunnen zijn waarom veel mensen het zo vreselijk vinden om kritiek op zwarte piet te horen. Deze traditie, dit verhaal, hoort bij ‘de Nederlandse identiteit’. Het verhaal wordt aangepast zoals het uit komt. ‘Nederlanders’ bedoelen het ook helemaal niet slecht, die zwarte piet. Want wij zijn allang vergeten dat het ooit een karikatuur was van een zwarte knecht. Echt, het komt gewoon door het roet in de schoorsteen. Altijd zo geweest. Dat deze zwarte knecht hoogstwaarschijnlijk ontstaan is als een karikatuur zijn we vergeten, en dat wil men graag zo houden. Racisme past namelijk helemaal niet in ons beeld van Nederlanderschap.

“We scheiden nationale- van koloniale geschiedenis”

Rutte benoemt in zijn kerstboodschap niet wie de mensen zijn die ‘onze’ decembertradities verpesten, en welke tradities dat dan zijn. Ewout Lowie (VICE) wijst erop dat “je misselijk eten aan Sinterklaasartikelen die je na 5 december met korting hebt gekocht” en “wanhopige groepswhatsapps sturen over wat iedereen gaat doen met Oud en Nieuw” toch echt niet in het geding zijn. Maar Ruttes vijanden lijken de mensen te zijn die de aandacht vestigen op pijnlijke herinneringen die doorwerken in het heden, eigenschappen die we liever negeren, soms ronduit vergeten.

Jullie-wij
Imagined Communities
van Anderson is een boek over nationalisme. Jij hoort bij onze community, jij niet. Echte Nederlanders zijn geen racisten, zwarte piet is geen karikatuur, meer een sprookjesfiguur. Het is niet gek dat mensen fel reageren als hen wordt verteld dat tradities aangepast zouden moeten worden. Tradities zijn verhalen en hebben heel veel invloed op een gevoel van identiteit, de gemoederen lopen zo hoog op omdat feestdagen gekoppeld worden aan een gevoel van ‘Nederlander zijn’ dat verdedigd moet worden.

Als Mark Rutte in zijn kerstboodschap inspeelt op dat gevoel, het idee dat er mensen zijn die onze tradities verzieken, door tegen zwarte piet te zijn of niet meer iedereen een zalig kerstfeest te wensen, creeërt hij een jullie-wijgevoel dat een hele goede voedingsbodem is voor xenofobie en ‘tweedelingen in de samenleving’. Natuurlijk, ‘fijne dagen’ is een draak van een uitdrukking. Maar het verdedigen van normale Nederlanders is ook helemaal niet zo goed voor de kerstgedachte.