Het proces tegen Wilders is een politiek proces

Wilders mag niet alles zeggen

Het tweede proces-Wilders begint vandaag in Den Haag. Nadat de politiek leider van de PVV in mei 2011 nog volledig vrij was gesproken voor racistische belediging, aanzetten tot haat, discriminatie en geweld, komt hij opnieuw voor de rechter. Ditmaal staat Wilders terecht voor de ‘minder Marokkanen’-uitspraak tijdens de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen in 2014. De advocaat van Wilders (Geert-Jan Knoops) noemt het een politiek proces.
En eigenlijk is het dat ook.

door Jeroen Hut – het DWARS-bestuur reageerde met een eigen stuk

Beweegredenen OM
Het Openbaar Ministerie (OM) vindt dat Wilders zich schuldig heeft gemaakt aan ‘belediging en het aanzetten tot discriminatie en haat’. Maar wat betekenen die ogenschijnlijk niet-juridische begrippen eigenlijk? Wanneer zaait iemand haat en beledig je iemand volgens de wet?

De ‘minder Marokkanen’-uitspraak van Wilders is strafbaar volgens het OM. Maar waarom heeft het OM nooit opgetreden tegen de volgende (vergelijkbare) uitspraken van andere politici?

Is het ‘kut-Marokkanen’ van de heer Oudkerk niet minstens zo beledigend als het ‘minder Marokkanen’ van Wilders? Het partijprogramma van de SGP staat vol beledigende en discriminerende teksten tegen vrouwen en homoseksuelen. Maar ook bijvoorbeeld de uitspraak van de heer Balkenende: ‘Een mens zonder geloof kan niet functioneren’ kan erg beledigend zijn voor de 4,5 miljoen atheïsten in Nederland (die trouwens bijna allemaal prima functioneren zonder geloof). Dus wanneer beledigt iemand of zaait iemand haat volgens het OM? Het feit dat Wilders voor een dergelijke uitspraak wél voor moet komen en de hiervoor genoemden niet vind ik krom.

Trias Politica
Daarbij druist dit proces in tegen onze scheiding der machten: de trias politica. De scheiding van de machten bestaat uit de wetgevende macht (Eerste en Tweede Kamer/Provinciale staten etc.), de uitvoerende macht (koning en kabinet/college van B&W) en de rechterlijke macht (de rechters). De grondlegger van de trias politica, Montesquieu, achtte deze scheiding noodzakelijk om de vrijheid van burgers te beschermen tegen corrupte machthebbers.

“Het volk dient politici te controleren”

Het volk kiest de politici die haar mogen vertegenwoordigen. Wie behoort deze vertegenwoordiging van een politicus dus te controleren? Juist, het volk. Mijns inziens hoort het volk te controleren of het ‘minder Marokkanen’ van Wilders acceptabel is. Indien de burgers de uitspraak van Wilders niet acceptabel vinden, kunnen ze Wilders bij de volgende verkiezingen wegstemmen. Politici namens GroenLinks dienen zelfs verantwoording af te leggen aan de algemene ledenvergadering van hun afdeling. Dit alles om ervoor te zorgen dat de uiteindelijke controle op politici bij het volk ligt.

De rechtsprekende macht dient volgens Montesquieu “onafhankelijk van zowel de wetgevende als de uitvoerende macht” te zijn. Zodra de rechtelijke macht de uitspraken van politici gaat controleren, wordt de democratische invloed van burgers geschonden.

Staan politici dan boven de wet?
De rechtelijke macht behoort van iedere politicus te controleren of hij of zij de wet heeft overtreden. Als politici met 200 km/u over de snelweg scheuren, overtreden ze de wegenverkeerswet. Een rechter hoort bij dergelijke overtredingen te oordelen dat een politicus de wet heeft overtreden en daarvoor veroordeeld moet worden.

Maar wat als de achterban van een politicus hem het mandaat geeft om met 200 km/u over de snelweg te scheuren? Mag hij of zij dan de wet overtreden? De wegenverkeerswet geldt voor iedereen (al denken sommige diplomaten daar anders over), ook voor haastige politici. Verbod op haat zaaien, belediging en andere beperkingen van de vrijheid van meningsuiting staan in onze wet, net als de maximumsnelheid. Waar ligt de grens wat een politicus mag doen en zeggen namens zijn democratisch mandaat?

Mag een politicus discrimineren namens zijn mandaat?
Onderscheid maken, stigmatisering en zelfs discrimineren is – in de meest letterlijke zin van het woord – onlosmakelijk verbonden met politiek. Sterker nog, politiek kan niet bestaan zonder dit te doen. Bij bijna elke politieke beslissing wordt onderscheid gemaakt en/of gediscrimineerd.

“Politici discrimineren voor hun werk”

Neem bijvoorbeeld de SGP die islamitische gebedsoproepen wil verbieden; “Geloofsbelijdenis hoort niet in de openbare ruimte maar thuis of in de kerk” aldus Kees van de Staaij. Echter, dit geldt natuurlijk niet voor zijn eigen geloof, dat naar hartenlust de kerkklok mag luiden op zondagochtend.

Daarbij vergelijkt Sybrand van Haersma Buma de stelselmatige discriminatie in het confessioneel bijzonder onderwijs met een motorvereniging waar fietsers worden geweerd. Politici scheren aan de lopende band allerlei bevolkingsgroepen over één kam en discrimineren hier voortdurend mee, dat is onderdeel van het werk.

Naar mijn inzien is het verbod op discriminatie in de wet moeilijk te rijmen met het werk van een politicus. De grens van wat een politicus mag doen namens zijn mandaat wordt hiermee gedefinieerd.

Aangiftes
Waarom hebben dan toch zoveel mensen aangifte gedaan tegen Wilders? Dit heeft verschillenden redenen. Veel mensen voelen zich (terecht) beledigd door zijn uitspraken. Daarbij zijn er veel protest-aangiftes gedaan tegen de standpunten van Wilders. Volgens mij moeten we Wilders aanpakken door het debat met hem aan te gaan. Laten we met zijn allen beargumenteren waarom Wilders fout zit met zijn uitspraken en beleidsvoorstellen.

Aangifte doen creëert alleen meer afstand tussen onze standpunten en die van Wilders. Door het debat aan te gaan, kunnen we PVV-stemmers laten zien dat je geen betere samenleving creëert door bevolkingsgroepen te stigmatiseren. Laten we in debat blijven en de verbinding met elkaar zoeken.

Conclusie
Voor de goede orde, ik ben het natuurlijk volledig oneens met de uitspraak die Wilders heeft gedaan, zowel inhoudelijk als de manier waarop. Volgens mij creëer je geen betere samenleving door dergelijke uitspraken te doen. Een betere samenleving krijg je door verbinding en tolerantie naar elkaar toe te scheppen. Echter, Wilders en zijn achterban staan volledig vrij om daar anders over te denken. Om Beatrice Hall te quoten: ‘Ik ben het niet eens met wat je zegt, maar ik zal jouw recht om het te zeggen tot de dood verdedigen’. En dus moet Wilders niet veroordeeld worden door een rechter, maar door het volk.

lees ook

LVolg ons op facebook

L