In februari 2014 ontstond er grote ophef toen de dierentuin van Kopenhagen de jonge gezonde giraffe Marius afmaakte. Volgens de dierentuin was het risico op inteelt te groot, en waren er geen goede alternatieven. Na zijn dood werd het karkas voor de ogen van het publiek in stukken gesneden en aan de leeuwen gevoerd. Naar aanleiding hiervan kwam er een grote discussie op gang. Maar wat leidde precies tot de beslissing om dit dier te doden? En waarom waren de alternatieven niet goed genoeg?

Tegenstrijdige doelstellingen

De dood van Marius is het resultaat van een botsing tussen twee doelstellingen van dierentuinen. Aan de ene kant proberen dierentuinen de natuur zoveel mogelijk na te bootsen. Aan de andere kant proberen ze de overlevingskansen van een dier zoveel mogelijk te optimaliseren.

Maar de natuur is hard en de overlevingskansen voor wilde dieren zijn laag. In het wild sterven dieren door bejaging (van zowel mensen als van roofdieren), voedseltekort of ziekte. Er is veel stress. Mensen vinden het dan niet ethisch om deze stress na te bootsen. Daarom proberen ze de omstandigheden voor dieren zo gunstig mogelijk te maken. Ze nemen de stress zoveel mogelijk weg en optimaliseren de overlevingskansen en de voortplantingskansen. Hier ontstaat een botsing in de doelstellingen.

En deze botsing leidde tot het besluit om Marius te euthanaseren. Diverse experts en organisaties spraken zich uit over het voorval. Petities werden gestart, boycotten dreigden en medewerkers van de dierentuin ontvingen doodsbedreigingen. De toestand verergerde toen bleek dat dit vaker in dierentuinen gebeurde, maar dat de meeste parken dit stilhielden. Ook was de euthanasie van vier jonge leeuwen een maand later in hetzelfde park niet goed voor de publiciteit.

Een incompleet verhaal

De media bliezen het verhaal enorm op. Goed voor de sensatie, maar het verhaal dat verteld werd was incompleet. Laten we eens naar het volledige verhaal kijken. Als Marius was blijven leven, dan was de kans op inteelt binnen de populatie zeer groot geweest. Ook konden en wilden ze het dier niet kwijt aan andere dierenparken, omdat er geen plek was, of omdat de kans op inteelt daar ook te groot was. Aan castratie of sterilisatie wilde men niet doen vanwege het risico op abnormaal gedrag. Bij een gebrek aan alternatieven, besloot de Deense zoo dat het dier maar afgemaakt moest worden.

Nu klinkt het misschien vreemd en onethisch, een gezond dier afmaken omdat het risico op inteelt anders te groot wordt. Dat doe je toch ook niet bij mensen? Maar dierentuinpopulaties zijn klein en gesloten. Waar er over de Afrikaanse savanne naar schatting zo’n 80.000 giraffen rondlopen, zijn er minder dan duizend exemplaren in Europese dierentuinen. Omdat dierentuinen geen risico willen lopen, fokken ze alleen met giraffen waarvan ze de stamboom precies kennen. Dan blijft de populatie nou eenmaal klein en is er een aanzienlijke kans op inteelt, waardoor de kans op genetische aandoeningen ook toeneemt. Ondanks dat Marius zelf kerngezond was, was het risico wel te groot dat zijn eventuele nakomeningen niet gezond zouden zijn.

Daar komt bij dat dierentuinen maar een beperkte capaciteit hebben. Ze hebben maar een beperkte hoeveelheid ruimte en het houden van dieren kost veel geld. Dan kan ik begrijpen dat je liever investeert in een dier dat niet alleen zelf gezond is, maar ook kan garanderen dat het nageslacht gezond is.

Na de ophef over het feit dat een dierentuin überhaupt een gezond dier afmaakt, werd de verontwaardiging nog groter. Je gaat het dier toch niet in stukken hakken voor de ogen van kinderen, om het vervolgens aan de leeuwen te voeren? De dierentuin biedt het aan, maar verplicht het niet. Je hoeft er niet naar te kijken als je dat niet wil, maar het kan ontzettend leerzaam en interessant zijn, ook voor kinderen. Eigenlijk had ik er ook bij willen zijn, maar dat heb je gauw als je bioloog bent. Verder zijn leeuwen vleeseters, en het is eigenlijk zonde om het karkas weg te gooien en te begraven. Dat scheelt weer bij het inkopen van vlees.

Alternatieven?

Is er hiervoor wel een alternatief? Moet je de natuur in dierentuinen inderdaad haar gang laten gaan en dieren aan hun lot overlaten als ze bejaagd worden, ziek zijn of verhongeren? Ondanks dat dit misschien het probleem van overpopulatie op kan lossen, vindt men het minder ethisch. Als je dieren euthanaseert, kun je erop toezien dat het dier minder lijdt dan wanneer je het laat creperen van de honger.

Moet je juist extra ingrijpen en overtollige dieren laten castreren? Dat de dierentuin niet aan castratie wilde doen, vind ik begrijpelijk. Het is natuurlijk dat er wel eens een dier uit de populatie verdwijnt. Het sterft, of verlaat de groep. Wanneer je het dier castreert, gaat het abnormaal gedrag gedrag vertonen. Wanneer het dan in een populatie met een natuurlijke sociale structuur geplaatst wordt, dan kan die structuur ernstig verstoord worden. Als gevolg daarvan moet je alleen maar meer ingrijpen. Daarnaast kost het huisvesten van deze extra dieren ook nog eens meer ruimte en geld, terwijl ze uiteindelijk niet van nut zijn in de fokprogramma’s.

Een harde botsing

Ik geloof dat de dierentuin in Denemarken juist heeft gehandeld. Juist de medewerkers van de dierentuin hebben veel op met de dieren, en ik denk dat de beslissing voor hen het zwaarste viel. Helaas is giraffe Marius het ongelukkige slachtoffer geworden van een botsing in belangen. Deze botsing hoort bij het beleid van dierentuinen. Deze botsing kan helaas soms erg hard zijn, maar de natuur – de natuur die in dierentuinen nagebootst wordt – is vaak net zo hard.