Juni kennen we naast de eerste zomermaand, ook wereldwijd als ‘Pride Month’. De maand waarin de samenleving een stap terugdoet om zo de schijnwerpers eens te richten op LGBTQ+-personen en doelen. Waar juni 2020 getekend wordt door het Black Lives Matter-beweging tot een moderne beeldenstorm, heeft ook de pride die we nu kennen een geschiedenis met buitensporig politiegeweld. Wat hebben pride en de Black Lives Matter Movement met elkaar gemeen?

De Amerikaanse overheid vreesde voor een verandering in de sociale constructie na het einde van tweede wereldoorlog. Niet alleen de angst voor het communisme, maar ook anarchisme bewezen zich als grote drijfveer van deze bezorgdheid. In een samenleving waarin alleen de stemmen van witte heteroseksuele cisgendermannen te horen waren, woedde een angst binnen deze groep om de grip op deze machtspositie te verliezen zoals tijdens de oorlog gebeurde.

Al met al zette de overheid een beweging in gang om traditionele rollenpatronen te promoten en belonen, vermomd onder het motto ‘The American Dream’. Een manier om de macht gereserveerd te houden voor de witte heteroseksuele cisgender man. Ieder die zich tegen de terugkeer van oude rollenpatronen verzette of überhaupt niet aan dit rollenpatroon kon voldoen, liep al snel het risico als vijand of spion te worden bestempeld door een paranoïde overheid.

De ‘American Dream’. Het droombeeld van een gezin: vader al leunend tegen de blinkende Ford Mustang op de voorgrond, moeder bescheiden glimlachend, met haar handen rustend op de schouders van de twee in blauw en roze geklede witte kinderen. Al sinds de jaren vijftig door actieve promotie van de overheid is deze toekomstschets bij velen uitgegroeid van een optie tot een heuse levensdroom. Maar wat gebeurde er als je de deze heteronormatieve dans ontspringt?

Het risico om als LGBTQ+-persoon in een keurslijf gedwongen te worden dat niet past, desnoods met geweld, forceerde grote groepen mensen in geheimhouding te leven. Je eigen identiteit verbergen uit vrees voor ontslag, spanning in je buik als je ’s avonds naar huis loopt en de onmacht dat eigenheid niet te verbergen valt, veroorzaakte een enorme hoeveelheid pijn en conflict voor ieder die zich identificeert als LGBTQ+.

Desalniettemin bracht dit gezamenlijk lijden en ervaren van deze onderdrukking ook een groot goed voort: vereniging. Waar overdag iedere uiting van LGBTQ+ verborgen bleef, kwam zodra de schemer viel beetje bij beetje de LGBTQ+-gemeenschap tevoorschijn. Want verborgen betekent niet verdwenen. Geheime gaybars en verscheidende belangenverenigingen schoten als paddenstoelen uit de grond.

De overheid trok dan ook alles uit de kast om deze personen op te sporen en uit te wissen. Bij enkel alleen een vermoeden kon men al rekenen op ontslag en uitsluiting, laat staan geweld voortkomend uit haat. Ontruimingen van veilige plekken en bruut politiegeweld gericht naar LGBTQ+-personen waren aan de orde van de dag.

Tot een hete zomernacht in juni, 1969. Het geroezemoes van dragqueens/kings, lesbiennes, homo’s, transgenderpersonen en anderen vulden de Stonewall Inn. Onder hen verscholen zich politieagenten in burger. Hopend om voor eens en altijd niet alleen vaste bezoekers op te pakken, maar ook om de omstreden gaybar in New York te sluiten. Al gauw onthulden de undercoveragenten hun ware gezichten, en prompt stonden de arrestatiebussen klaar om de bezoekers af te voeren.

Het hardhandig afvoeren van een lesbische crossdresser, Storme DeLarverie, zorgde voor oproering. Het optreden maakte woede los en omstanders begonnen zich vocaal af te zetten tegen de politie. Het waren twee zwarte transgendervrouwen, Marsha P. Johnson en Sylvia Rivera, die als allereerste glazen flessen wierpen. Daarmee gaven ze het startsignaal voor een tegenbeweging. De situatie escaleerde en de politie verloor snel de opperhand. Autobanden werden lek gestoken en men vocht terug. Om zich veilig te stellen van de groeiende protesterende groep, sloot de politie zichzelf op in Stonewall Inn en barricadeerde de deuren.

Het protest duurde bijna de gehele nacht, totdat rond een uur of vier de rust wederkeerde. Maar Stonewall Inn zou nooit meer hetzelfde zijn. De opeenvolgende dagen groeide Stonewall uit tot het centrum van homoactivisme. Dit moment werd aangegrepen om informatie en een diepere band onderling op te bouwen. Nog niet wetende dat dit voorval de groei van het activisme voor homorechten en belangen in het hele land zou zorgen.

Precies een jaar na de inval bij Stonewall organiseerden activisten een solidairiteitsloop ter herdenking. Tijdens de loop liepen enkele honderden mensen mee, en vertikten het om hun identiteit langer te verbergen. De loop was het startsignaal van de eerste pride week ooit. Andere steden volgden al snel, waardoor pride week uitgroeide tot een wijdverspreid fenomeen.

Ook de pride zoals wij die nu kennen, met de kleurrijke Prinsengracht en de bijhorende boten en de regenboogvlaggen, hebben wij te danken aan de hen die ons voorgingen bij Stonewall. In het bijzonder aan de twee zwarte transgender vrouwen, Marsha P. Johnson en Sylvia Rivera, die als allereerste de moed hadden om zich af te zetten tegen de politie. Laat de pride van 2020 in het teken staan van zwarte LGBTQ+-personen. Zonder hen hadden we de pride van nu misschien niet eens gehad.