Twee weken internationale klimaatconferentie zitten er weer op. Dus is het tijd om terug te blikken en de balans op te maken. De COP (Conference of the Parties) vindt elk jaar plaats en dit jaar was de drieëntwintigste editie in Bonn, Duitsland. Naast de ruim 8.000 onderhandelaars die namens een van de 195 landen hier naar toe kwamen, zijn er ook ongeveer 10.000 ‘observers’. Dit zijn mensen die aangesloten zijn bij bijvoorbeeld een non-gouvermentele organisatie, universiteit of bedrijf. Als ‘observer’ mocht ook ik bij de onderhandelingen aanwezig zijn tijdens de COP23.

Iedereen (of toch in ieder geval elke DWARSer) kent COP21 van twee jaar geleden, want daar werd het klimaatakkoord van Parijs gesloten. In dit akkoord staat de prachtige doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot 2˚C en te streven naar een opwarming van maximaal 1,5˚C. Maar, zoals we maar al te goed weten na het lezen van ‘Vertrouwen in de Toekomst’, zijn doelen alleen te behalen als ook de nodige actie wordt ondernomen.

Tijdens de onderhandelingen van deze COP23 in Bonn ging het daarom over de invulling van het klimaatakkoord van Parijs. De details zijn van groot belang en liggen ontzettend politiek gevoelig. Het akkoord werkt op een bottom-up manier. Dat betekent dat landen zelf hun eigen doelstellingen mogen inleveren en ook hoe ze van plan zijn die doelstellingen te halen.

“De rekenregels zijn nog vaag”

Wat je misschien een beetje raar in de oren zal klinken is dat nog steeds niet duidelijk is wat de ‘rekenregels’ zijn. Dit wil zeggen dat het onduidelijk is hoe een actie dat een land onderneemt, laten we zeggen het sluiten van een kolencentrale, wordt beoordeeld. Telt het sluiten van die kolencentrale bijvoorbeeld mee als het betekent dat je vervolgens die elektriciteit importeert bij een vuile bruinkoolcentrale uit een buurland? Dit kan ontzettend technisch zijn, maar is politiek gezien ook heel belangrijk.

Hieronder heb ik een paar zaken uitgelicht die ik opvallend vond tijdens deze klimaattop en die van groot belang zijn in de toekomst.

Host Fiji
Hoewel de COP23 in Duitsland plaatsvond, werd die niet voorgezeten door dit land maar door Fiji. Aangezien het vrij bezwaarlijk is om zo’n 25.000 mensen naar een eiland in de Grote Oceaan te transporteren, werd om logistieke redenen besloten de klimaattop te houden in Bonn waar het hoofdkantoor van de klimaatinstantie van de VN staat. Fiji is een zogenoemde ‘low lying island state’ en is dus een ontwikkelingsland dat de gevolgen van klimaatverandering nu al aan den lijve ondervindt.

Tijdens deze klimaatconferentie werd het verschil tussen de rijke landen en de arme landen van de wereld weer pijnlijk duidelijk. Bij het klimaatakkoord van Parijs is een (symbolisch) bedrag van 100 miljard dollar aan de ontwikkelingslanden beloofd om de energietransitie ook voor hen mogelijk te maken zonder al te veel impact. Naast het feit dat 100 miljard echt veel te weinig is om dat te bewerkstelligen, vechten arme landen voor geld dat ze kunnen besteden aan de gevolgen van klimaatverandering.

“De gevolgen van klimaatverandering zijn nu al duidelijk”

Even wat terminologie: ‘mitigation’ is het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen (en dus de oorzaak wegnemen), ‘adaptation’ is het aanpassen aan een nieuwe werkelijkheid van (hopelijk) een temperatuurstijging van 2˚C en ‘loss & damage’ is wat er gebeurt als de gevolgen van klimaatverandering al toeslaan (denk aan orkanen, droogte en overstromingen). Die laatste twee zijn voor ontwikkelingslanden, en zeker Fiji, van groot belang. De gevolgen van klimaatverandering zijn nu al duidelijk, maar het is onduidelijk of ontwikkelingslanden structureel geld zullen ontvangen voor ‘adaptation’ en ‘loss & damage’.

Bij de grote politieke strijd lijken ontwikkelingslanden ook tijdens deze COP23 het onderspit te delven. De rijke landen zijn niet bereid de woorden ‘loss & damage’ ook maar in de mond te nemen. Ze zijn bang dat zij een beerput van schadeclaims openen omdat ze dan toegeven dat zij dan de oorzaak zijn van die heftige orkanen, droogte en overstromingen. Het is een absolute schande dat ook weer tijdens deze COP23 er geen structureel fonds is opgericht om ontwikkelingslanden hiervoor te compenseren.

Trump vs. #WeAreStillIn
Wat een grafstemming heerste er tijdens de vorige COP in Marrakesh! Trump was toen verkozen tot president en bij de Amerikaanse delegatie van Obama stonden de tranen in de ogen. Nu Trumps delegatie naar Bonn zou komen, was iedereen heel benieuwd wat ze gingen doen na de aankondiging van Trump dat de VS uit het akkoord gaan stappen. Aan de onderhandelingstafel stelde de VS zich afwachtend op. Ze werkte ook niet actief tegen maar lieten veel discussies aan hen voorbij gaan. Wel organiseerden ze een evenement over ‘schone’ fossiele energie. Ja, je wist het niet, maar volgens de Amerkanen bestaan ‘schone kolencentrales’. Dit evenement was natuurlijk een prachtige kans voor een protest.

#WeAreStillIn

In contrast met dit evenement stond de coalitie van Michael Bloomberg (miljardair en voormalig burgemeester van New York) en Gouverneur Jerry Brown van California. Deze coalitie genaamd ‘America’s Pledge’ bestaat uit 9 Amerikaanse staten, meer dan 230 steden en meer dan 1700 bedrijven. Onder #WeAreStillIn laten zij zien dat Trump wel uit het klimaatakkoord kan stappen, maar dat echte klimaatactie op lokaal niveau plaats vindt. Zij vinden uiteraard menig luisterend oor bij de klimaattop en dat stemt hoopvol.

M&M
Nu het klimaatleiderschap van Obama is weggevallen, zijn alle ogen gericht op de Europese Unie en dan met name de Frans-Duitse as in de personen van Angela Merkel en Emmanuel Macron. Beide regeringsleiders gaven in Bonn een speech. Merkel, die natuurlijk midden in coalitieonderhandelingen zit, bleef op de oppervlakte. Met de Duitse kolenmijnen in Bonn naast de deur moest ze daar wel iets over zeggen, maar ook dat waren niet de woorden waarop we allemaal gehoopt hadden. Ze noemde geen jaartal waarin ze dicht zullen gaan, maar alleen dat ze toch echt nog eens goed moesten gaan kijken hoeveel sociale onrust dat ging opleveren.

Wel heeft ze 200 miljoen beloofd voor klimaatfinancieringen en die belofte mag ook zeker niet onder het tapijt worden geschoven, maar klimaatleiderschap gaan we het ook niet noemen.

Nee, neem dan Macron. Die had een speech om je vingers bij af te likken. In principe was dat niet verrassend want we wisten al dat hij zich graag profileert als klimaatleider. Waarvan mijn nekharen wel overeind gingen staan waren de goede Europese plannen waarmee hij kwam aanzetten: een minimum CO2-prijs van €30/ton (i.p.v. €9 nu), CO2-belasting aan de grens en het klimaat moet worden meegenomen in toekomstige handelsverdragen.

Verder beloofde hij dat Franse kolencentrales in 2021 dicht zullen gaan (in tegenstelling tot NL: 2030). Natuurlijk zijn er kanttekeningen te plaatsen bij de woorden van Macron. Zo gaf hij geen duidelijkheid over de vele kerncentrales in Frankrijk en stelt dat land zich ook niet het meest gewillig op in de onderhandelingen. Maar toch: ambitie telt en zeker op internationale klimaatconferenties.

“Na Macron betrad onze grote leider Eric Wiebes het podium”

Rutte III
Nu we de vlammende speech van Macron hadden gehoord, zat iedereen de volgende dag met smart te wachten op de toespraak van een andere grote leider: Eric Wiebes. Jawel, ook Wiebes ging speechen en natuurlijk overdrijf ik voor komisch effect, maar toch maakt het uit of Nederland zich ambitieus opstelt of achterop blijft hangen in Europa. En toegegeven: Wiebes pleitte op dit internationale podium (in lijn met het regeerakkoord) voor 55% reductie van broeikasgassen in 2030. De Europese doelstellingen liggen nu nog te laag om te tippen aan de ambities van Parijs en dus hoop ik dat Wiebes dit geluid ook in Brussel sterker gaat laten horen. Daarnaast: wil je meedoen dan moet je ook thuis aan de slag en hier in Nederland ligt een grote klus op hem te wachten.

Verder kijken: 2018 en 2020
Laten we dan tenslotte nog even naar de tijdlijn kijken. Het klimaatakkoord van Parijs zal in 2020 in werking treden, maar dat betekent niet dat landen tot die tijd stil kunnen zitten. Volgend jaar ligt er namelijk al een harde deadline: het VN rapport over de stand van zaken en over de doelstellingen van de landen komt dan uit. Naar verwacht wordt dat slecht nieuws, want als je de doelstellingen die er nu liggen optelt, kom je uit op nog niet eens 1/3 van wat er moet gebeuren. Tijdens de COP24 van 2018 zullen ook de eerste dialogen over die doelstellingen plaats vinden en wordt het spannend of landen elkaar durven aan te spreken op doelstellingen die onvoldoende zijn.

Niet om je depressief te maken, maar in 2020 zullen we ook weten of de opwarming van de aarde beperken tot 2˚C überhaupt haalbaar blijft of dat we sowieso met +3˚C rekening zullen moeten houden met alle gevolgen van dien. We moeten het niet zo ver laten komen en blijven aandringen op actie, zeker hier in Nederland.