Eerder schreef ik een pleidooi voor de nieuwe donorwet. Vervolgens verzeilde ik in een discussie op de Facebookpagina van Ruard Ganzevoort. De senator had als enige GroenLinkser tegengestemd. ‘In strijd met de Grondwet’, was zijn oordeel. Ik vond van niet. En toen gebeurde er iets interessants: hij nodigde me uit voor een kop koffie.

En zo geschiedde. Ik ontmoet Ruard in zijn Utrechtse bovenwoning. Begeleid door zijn katten betreed ik het prachtige huis van de hoogleraar. Dat hij zorgvuldig over dingen nadenkt blijkt al uit zijn inrichting: alles ligt er weloverwogen bij. “Laten we het over de donorwet hebben.”

Voel je je een vreemde eend in de bijt na je stem?

In onze achterban is een duidelijke meerderheid voor deze wet. Volgens Maurice de Hond is een kwart tegen deze wet. Als ik, een kwart van de fractieleden, tegenstem voel ik me dus niet alleen staan. Maar als ik stem tegen iets waar de partij voor is, dan denk ik natuurlijk heel goed na over of dit het waard is om mijn eigen geweten te volgen.

Je dacht opnieuw goed na zeg je, was daarbij ook sprake van twijfel?

Nee, geen twijfel. In dit geval volgde ik de discussie natuurlijk ook al meerdere jaren. Toen het in de Eerste Kamer kwam wist ik al: ik ga het niet trekken om hiervoor te stemmen. En normaal zou ik woordvoerder zijn, maar ik heb dat meteen aan iemand anders overgedragen. Ik ga geen standpunt verdedigen dat tegen mijn principes ingaat.

Waarom gaat het wetsvoorstel tegen je principes in?

Het meest wezenlijke punt zit in artikel 11 van de Grondwet, bescherming van de integriteit van het lichaam. Dat is een bescherming van de burgers tegen de willekeur van de overheid. Dat dit in de Grondwet staat, betekent dat je aan heel zware eisen moet voldoen om hier inbreuk op te maken.

Welke eisen?

Zo’n inbreuk moet onvermijdelijk zijn om ander, groter maatschappelijk onheil te voorkomen. Neem nou fouilleren. Dat is ook een inbreuk op lichamelijke integriteit. We vinden dat alleen goed wanneer iemand collectief gevaar kan veroorzaken. Vrijheid van meningsuiting ook. Dat perken we in wanneer iemand via bijvoorbeeld haatzaaien collectief gevaar kan veroorzaken.

Óf, wat ook kan, is dat de inbreuk noodzakelijk is om iemand te beschermen tegen iets dat hij niet kan overzien. Dat speelt bijvoorbeeld bij gedwongen zorg. En daarnaast er moet ook niet een andere weg zijn om het onheil te voorkomen. Zulke proportionaliteitsvragen spelen een hele grote rol bij een inbreuk op een klassiek grondrecht.

Welke afweging maak je dan rondom de donorwet?

Iemand beschermen tegen zichzelf speelt niet rondom het donorschap. En over een groter maatschappelijk onheil, je kunt je afvragen of het ontbreken van voldoende donororganen collectief onheil is. Het is in ieder geval persoonlijk onheil. Dat is heel heftig, dat blijkt ook uit alle persoonlijke verhalen die we de afgelopen tijd hoorden. Iedereen heeft recht op goede medische zorg. Het is de vraag of zij ook recht hebben op een donororgaan. Dat is ingewikkeld. Geeft de vraag om een orgaan ook een morele en politieke basis om een van de grondrechten in te perken? Ik denk het niet.

Ruard Ganzevoort: Eerste Kamerlid namens GroenLinks en hoogleraar praktische theologie.

Ruard Ganzevoort: Eerste Kamerlid namens GroenLinks en hoogleraar praktische theologie. Foto is eigendom van Ruard.

Hoe wordt het recht op lichamelijke integriteit dan ingeperkt door de nieuwe wet?

Bij geen registratie gaat de donorwet uit van ‘geen bezwaar’. Je neemt aan dat zij donor wilden zijn, maar dat weet je niet. Je kunt zeggen ‘60% van de niet-invullers wil eigenlijk donor zijn’ en die krijgen nu hun zin, maar dat is wel een probleem. Dat betekent dat je 40% ongewild als donor aanmerkt. Voor mensen die tegen zijn of sterven voordat ze zelf een keuze hebben gemaakt, bepaalt de overheid dat dan zomaar. Dan kun je beter tegen die 60% zeggen: ‘stommeling, doe wat, spreek je wil uit’, dan dat je van de rest de rechten schendt. Omgekeerd schend je bij de niet-geregistreerden die wel donor hadden willen zijn geen rechten, want je doet niks met ze. En dat doe je ook niet bij nierpatiënten die geen orgaan ontvangen. Hoezeer ik ze een orgaan gun.

Dan wordt het wel ingewikkeld, omdat het om principes gaat en niet om het gunnen. Maar is zo’n inbreuk bij iemand aan het eind van zijn leven in veel gevallen niet relatief klein ten opzichte van wat een donororgaan iemand anders kan bieden?

Kijk, dan gebeurt er iets interessants. En ook wel iets ingewikkelds. Als je zegt persoon A gaat toch bijna dood en persoon B kan een orgaan gebruiken, dan is er niks logischer dan dat je die twee matcht met elkaar. Maar de burger die bezig is dood te gaan zou volgens de grondrechten juist beschermd moeten worden tegen de overheid. En als die overheid zegt ‘ja, maar iemand anders heeft het nodig, dat is nu even praktisch’, dat mag geen reden zijn om grondrechten te schenden. Hoe triest dat ook is, de overheid kan niet alles realiseren. Ook al zou je bij sommige mensen hun onheil kunnen afnemen, de grondrechten vind ik wel belangrijker.

Je bent dus voor het donorschap, maar tegen deze wet. Hoe zou een oplossing er dan volgens jou uitzien?

Wat heb ik langs zien komen aan campagnes? Wat billboards, een spotje, achttienjarigen krijgen een brief… Dat is vanuit modern marketingoogpunt een weinig effectieve campagnevorm. Gepersonaliseerde campagnes zijn nog helemaal niet geprobeerd. Je kunt bijvoorbeeld alle huisartsen inzage in het donorregister kunnen geven. Als je langskomt kan de huisarts dan zien dat je niet geregistreerd bent. Die kan je daarop attenderen, meer informatie aanbieden enzovoort. Dat is ook een inbreuk op een grondrecht, namelijk privacy, maar veel minder groot. Je kunt daarvoor ook een rem inbouwen dat je kunt aangeven dat je huisarts dit soort informatie niet mag hebben. Of geef bij verkiezingen een extra formuliertje mee dat kiezers hun donorcodicil tegelijk met hun stem kunnen invullen. Breng het naar de mensen toe.

Een getrapte aanpak, voordat je artikel 11 van de Grondwet aantast.

Ja, dat is al veel proportioneler. Kijk, ik ben een groot voorstander voor donorschap. Zelf ben ik ook sinds mijn achttiende donorkandidaat. Maar om hiervoor de Grondwet op te rekken en grondrechten van zeventien miljoen Nederlanders opzij te schuiven, dat is voor mij niet proportioneel. Overigens heb ik er alle begrip voor dat mijn fractiegenoten precies een andere afweging maakten en het wel proportioneel vonden.

Ik vind het goed om dit eens van je te horen. Zelf ben ik zeer voor de donorwet en vind ik het best passen binnen de Grondwet, maar nu we erover praten kweekt dit bij mij ook inzicht in een ander standpunt.

Dat is fijn. Ik vond je vraag op Facebook ‘hoe kun je dit nou verbinden met het GroenLinkse denken?’ ook heel goed, want ik vind dat je elkaar daarop moet blijven aanspreken. We hebben binnen de partij basaal eenzelfde manier waarop we naar het leven kijken. Als de standpunten dan uit elkaar gaan, moet je elkaar bevragen op dat onderliggende. En dat is ook wel interessant, want binnen de basale gedeelde uitgangspunten heeft GroenLinks ook een paar flanken: een groene een rode en een blauwe flank.

Groen speelt in dit debat niet zo’n grote rol. Rood zegt: deze donorwet is georganiseerde solidariteit, als iemand dat nodig heeft dan doe je dat toch? Een vorm van herverdeling zeg maar. Als je vanuit de blauwe liberaal-vrijzinnige flank kijkt, dan spelen de grondrechten een grotere rol. Mijn hart ligt in dit geval meer bij de blauwe lijn en anderen bij de rode. Het een is niet meer GroenLinks dan het ander. Tussen deze drie flanken de weg vinden, dat is wat ons GroenLinksers maakt.


Of de donorwet nou in strijd is met artikel 11 van de Grondwet of niet, je kunt het heft in eigen handen nemen. Registreer je voorkeur in het donorregister.