Ik google haar naam. Weer. Ik had me voorgenomen het niet meer te doen; nieuws opzoeken over Anne Faber. Ze ging fietsen op een vrijdagavond en is sindsdien spoorloos. Op zaterdag zag ik de post van haar vriendje op Facebook. Dezelfde dag pakten de media het nieuws op. Meisje van 25 vermist. Vanaf iets na half 8 geen signaal meer op telefoon. Laatste foto was een selfie in de regen. Jas gevonden bij Huis ter Heijde. Het leek wel alsof elke dag nieuwe berichten de wereld in kwamen. Berichten van leegte. Anne was nog niet gevonden, maar haar familie zocht door.

De selfie die ze stuurde in de regen naar haar vriendje achtervolgt me. Ik word sowieso nooit echt blij van het nieuws. Ik weet dat er veel (te veel) mensen en dieren omkomen elke dag. Leed dat niet geleden had hoeven worden. Oorlogen, honger en geweld eisen hun tol. Dit nieuws kwam echter harder aan. Anne ging fietsen en kwam niet terug. Gewoon even fietsen om half 8 ’s avonds op een vrijdag. Iets wat we allemaal doen. Het is misschien egoïstisch, maar ik had het kunnen zijn. Het had mijn beste vriendin kunnen zijn. Mijn klasgenootje. Mijn buurmeisje. Fietsen om half 8 ’s avonds is iets wat we allemaal doen.

Een stemmetje in mijn hoofd zegt dat ‘het’ is gebeurd. Iets waar ik elke keer bang voor ben als ik in het donker loop of fiets. Naar huis gaan vanaf feestjes is geen feestje. Het is zweten en trillen. Bij elk onverwacht geluid de adrenaline door je lijf voelen. Bij elk mannelijk figuur doen alsof je belt. Van tevoren bedenken wat je aandoet zodat het niet ‘aanstootgevend’ zou zijn, wat dat dan ook mag betekenen. Een sjaal om je hoofd zodat niemand ziet dat je lang haar hebt. Angst voor datgene wat veel te vaak gebeurt. Onderzoeken zeggen verschillende dingen, één op de tien, één op de zeven, één op de drie. Eén op de veel te vaak.

“Eén op de veel te vaak”

Ik zou vanavond eigenlijk een thema avond over dierenethiek hebben. De locatie was gelegen in een park met daarnaartoe wegen met slechte verlichting. Ik besluit niet te gaan.

Een vriend van me appt om elf uur ’s avonds dat hij nu even niet meer reageert, omdat hij een stuk van 20 kilometer gaat fietsen. Waarom? Nou, daar had hij gewoon zin in. De ADHD’er in mij heeft daar ook zin in, maar ik blijf thuis.

Ik vraag aan mijn vriendje of hij het gek vindt om om half 8 ’s avonds door een park te fietsen. ‘Nee, maar ik ben dan ook een jongen. Jij moet dat niet doen Anna, dat weet je toch zelf ook wel? Ik weet dat het niet eerlijk is, maar zo is het nu eenmaal.’

We zijn niet gelijk aan elkaar totdat we allemaal door het park kunnen fietsen wanneer we daar maar zin in hebben. Of dat nu om drie uur ’s middags is of 2 uur ’s nachts is.