Trigger warning: zelfdoding. Denk je aan zelfmoord of maak je je zorgen om iemand, bel dan gratis en anoniem 113 of 0800-113 voor hulp.

In het vorige deel schreef ik over influencers en online gemeenschappen die vrouwonvriendelijke ideeën of andere complotten over feministen verspreiden. Tijdens mijn onderzoek kwam ik ook een andere kant van het verhaal tegen. Kort gezegd zijn er ook onderzoekers en activisten die betogen dat een groep mannen is achtergebleven bij het streven naar gendergelijkheid. Met name jongeren. En dat deze jongeren, en niet de vrouwen, extra aandacht nodig hebben. ‘Men’s rights activism’ is mede door de groepen die ik in deel 1 noemde geassocieerd met de vrouwenhatende subculturen uit de Manosphere. Dit komt omdat meerdere van deze influencers en subculturen feminisme en ‘wokeness’ als zondebok aanwijzen. Dat is tragisch, want er zijn wereldwijd ook activistische groepen en onderzoekers die juist de feiten willen aankaarten en niet alleen maar het feminisme bekritiseren. Auteurs die hierover schrijven, zoals Warren Farrell (The Boy Crisis, co-auteur John Gray) en Richard Reeves, noemden dat ze tijdens het schrijven van hun boeken moeite hadden om het onderwerp bespreekbaar te maken. Hoe ziet deze omgekeerde genderongelijkheid er eigenlijk uit?

Omgekeerd genderongelijkheid in het onderwijs

Richard Reeves onderzocht voor zijn boek “Of Boys and Men” cijfers uit de VS. In het rapport “Een verkenning van sekseverschillen in het onderwijs“ uit 2022 vinden we cijfers uit Nederland, hier kort samengevat. Op middelbare scholen zijn het vaker de jongens die een jaar over moeten doen of uitvallen. De meiden stromen vaker door naar een hoger niveau dan de jongens, en voor het afstromen naar een lager niveau is het omgekeerd. In het hoger onderwijs zet deze trend door. Vrouwen halen iets vaker een diploma op de hogere niveaus op het mbo. In 2008 was het aantal vrouwen met een wo- of mbo diploma nog iets lager dan bij de mannen. Inmiddels zijn deze percentages nagenoeg gelijk. De trend zal waarschijnlijk doorzetten naar omgekeerde richting: bij de leeftijdsgroepen onder 45 jaar zijn de vrouwen al vaker in het bezit van een diploma. De eerder genoemde auteurs wijzen erop dat deze trend al decennia zichtbaar was, maar steeds genegeerd werd.

Men is het er nog niet over eens wat de reden dat jongens is op en na de middelbare school vaker moeite hebben om door te stromen. Lang was de doelstelling van beleid om meer vrouwen hoger onderwijs en bètastudies te laten volgen. Dat lijkt gelukt te zijn, maar bij sommige vakgebieden en sectoren zijn er nog steeds grote verschillen tussen het aantal mannen en vrouwen op de werkvloer. En als het gaat om werk, en niet diploma’s, dan wordt het nog veel ingewikkelder. Je hebt misschien wel gehoord over de ‘gender pay gap’. Vrouwen verdienen gemiddeld genomen minder geld met werk, ondanks de voorsprong in diploma’s. Deels komt dat omdat vrouwen vaker werken in deeltijd, en minder vaak doorstromen naar een hogere functie. Dit zijn zaken waar, namens emancipatie, beleid op werd gevoerd. Tot aan de leeftijd van 31 jaar, en vaak na het krijgen van een eerste kind, zijn de gemiddelde verschillen tussen inkomens nog klein. Als je voor deze zaken corrigeert, dan wordt de gender pay gap veel kleiner, maar niet nul.

De conclusie: het is beter uit te leggen als een ‘parenting gap’, en niet met verschillen in uurloon. De vrouwen zijn nog steeds vaker degene die minder gaat werken om de kinderen te verzorgen. Meer gelijkheid voor ouders vereist eerlijker partnerverlof, maar ook dat stereotypen over moederschap en vaderschap aangepakt worden. IJsland is een voorbeeld van een land waar hier al langer beleid op gevoerd wordt. Emancipatiebeleid dat alleen maar meer vrouwen naar hoogopgeleid werk stuurt, is dus achterhaald, zeggen voorstanders van meer partnerverlof.

En in het werkveld

Richard Reeves stelt daarnaast dat praktisch onderwijs en gerelateerde beroepen, die worden gezien als aantrekkelijker voor mannen, steeds minder gewaardeerd worden. Initiatieven om meer vrouwen bètastudies te laten doen bestaan nu al best lang, inclusief het bestrijden van stereotypen. Er wordt daarentegen geen of minder beleid gevoerd om meer mannen in de zorg (inclusief geestelijke gezondheid) of het onderwijs te laten werken. Een ander argument dat vaak wordt genoemd is dat mannen, doordat ze vaker de fysieke beroepen uitoefenen, vaker ziek worden of gewond raken. Dit komt meer uit de hoek van het meer controversiële ‘Men’s Rights activism’, maar deze feiten kloppen wel. Ik kan hun argumenten ook zo uitleggen: Het is slechts één groep mannen die het privilege van een goedbetaalde, fysiek gemakkelijke kantoorbaan ervaart. Mannen zonder de diploma’s, de arbeidersklasse dus, die hebben dat privilege niet en hebben op werk niet de macht om veel te veranderen. Ik denk dat dit een reden is dat men in de Manosphere sceptisch is over de tak van feminisme die de nadruk legt op meer vrouwen aan de top van het bedrijfsleven. Natuurlijk zijn er ook feministen die juist de klassenstrijd willen benoemen. Maar die krijgen meestal minder aandacht in de media. Ten slotte lijken mannen iets vaker te worstelen met eenzaamheid. Volgens data van het CBS geven mannen in alle leeftijdsgroepen net iets vaker aan eenzaam te zijn. (Pointer, gebaseerd op CBS). Een ander vaak genoemd cijfer is dat het aantal doden door zelfdoding hoger is onder mannen dan vrouwen.

Sociale normen over ‘mannelijkheid’

Daarnaast is er nog het sociale idee ‘man’. Dit is iets dat initiatieven zoals Emancipator, opgericht door Jens van Tricht in 2013, bespreekbaar willen maken. Dit soort organisaties willen de maatschappij laten nadenken over de nadelen van mannelijke stereotypen en een tegengeluid vormen tegen anti-feministische ideeën. Wat aan mannelijkheid zien ze als schadelijk voor de mannen zelf? Antropologen en psychologen spreken van het concept ‘fragile masculinity’. Mannelijkheid is in vele culturen een status. Iets waar jongens voor moeten vechten en ook weer kunnen verliezen. In het moderne Europa wordt mannelijkheid geassocieerd met carrière, assertiviteit en relaties met vrouwen. Werk en romantische relaties zijn banden met anderen die in veel gevallen een einde hebben. Volgens o.a. Emancipator gaat het overnemen van het mannelijke stereotype gepaard met verhoogde agressie en opdringerig gedrag naar vrouwen. Of dat echt zo is en of dat een biologische reden heeft, is zeer moeilijk te bewijzen. Sommige activisten, waaronder ook feministen, hebben juist genoeg van het praten over mannen als voornamelijk potentiële daders. Zij zien liever meer discussie over het effect van de culturele stereotypen rond gender op de mannen zelf.

Het idee dat mannen in onze cultuur leren om hun emoties weg te stoppen en dat dit schadelijk kan zijn, is niet nieuw. Documentairemaker en activist Sunny Bergman maakte in 2019 een documentaire waarin ze aan mannen vroeg hoe ze hierover dachten. Het resultaat is de documentaire ‘Man Made’ (gratis te bekijken op 2doc). Hier komt onder andere aan bod hoe mannen elkaar onder druk zetten om aan de norm te voldoen en hoe men in het IJslandse onderwijs compenseert voor genderstereotypen.

Dit heeft natuurlijk te maken met stereotypen over gender en sociale ideeën. En die discussie over gender is intens gepolariseerd geworden in de loop van 2024. In deze discussie lijkt het vaak onmogelijk om nuance te vinden tussen biologische verschillen en sociale ideeën over gender. De in deel 1 genoemde online subculturen en radicaal rechts hebben alles dat met ‘gender studies’ te maken heeft stelselmatig belachelijk gemaakt. Kritiek op wetenschappelijke theorieën en feministische boeken moet natuurlijk kunnen. Maar vaak is het debat rond feminisme en gender alles behalve inhoudelijk. Bij minder geïnformeerde burgers blijft dan het idee hangen dat alles op dit thema ‘politiek’ is, en dus niet relevant daarbuiten. Bij radicaal rechts spoken nog altijd complottheorieën rond over de redenen dat links genderidentiteit en sociale constructies bespreekbaar wil maken.

De beste bedoelingen

Langdurige aandacht voor de achterstand in het onderwijs en de genderrol van de man is er niet. Internationale organisaties voor gendergelijkheid richtten hun aandacht deels op het zuidelijke halfrond. Initiatieven zoals HeForShe, met ambassadeur Emma Watson, hebben als prioriteit gendergelijkheid bij de top van prestigieuze bedrijven. Mijn indruk is dat hierdoor reactionaire rechtse bewegingen het feminisme als elitair en wereldvreemd beschouwen. De tegenbewegingen en controversiële influencers kregen vervolgens meer aandacht dan de genuanceerde auteurs zoals Warren Farrell en Richard Reeves. Zij hebben zelf gezegd dat ze regelmatig nerveus waren om hun onderzoek te bespreken met anderen. Ik kan niet bevestigen of feministen inderdaad tegen mannenemancipatie waren, alleen dat het debat in de VS en Canada totaal ontspoord is door de polarisatie rondom gender en feminisme. In Europa wordt er meer serieus over gepraat. Jens van Tricht werd in 2016 al netjes uitgenodigd om zijn ideeën uit te leggen aan FemNet, het feministennetwerk van GroenLinks. In het VK kondigde de overheid eind 2024 beleid aan voor de gezondheid van mannen, twee jaar na de uitgave van Of Boys and Men. Auteurs en activisten die meer doen dan het verspreiden van populistische theorieën kunnen dus wel een verschil maken, al heeft het wel lang geduurd. In de linkse politiek wordt er ook over nagedacht: neem het artikel van Luc Gommeren in OverDWARS of dat van Sybren Kooistra in Green European Journal. Het thema is populair, maar ik denk dat het deels komt door berichten over de aantrekkingskracht van rechts bij deze doelgroep. Links moet niet alleen stemmen willen winnen, maar ook nadenken over de behoeften van jonge mannen én vrouwen als het gaat om identiteit. Een rol willen hebben en daar netjes aan voldoen is een menselijke behoefte. Ook dat moeten we meenemen in de discussie over gender.

Deze ontwikkelingen moeten ons uitdagen om na te blijven denken over intersectionaliteit en breuklijnen in de samenleving. Uit mijn onderzoek blijkt hoe ontzettend ingewikkeld het is om gendergelijkheid te definiëren. Wat privilege is en wie het heeft, kun je niet met één verhaal uitleggen. Voor jongens die nog naar school gaan, vrouwen die de baas willen worden op de Zuidas en ouders die samen net genoeg verdienen voor hun huishouden betekent privilege iets heel anders. Het debat is nog verwarrender geworden door misverstanden, polarisatie en enkele complottheorieën over feminisme. Met deze uitdagingen moeten we aan de slag, hopelijk met een frisse blik en open houding. Hopelijk worden we dan beter in uitleggen hoe ook vrouwen aan de top seksisme kunnen ervaren, maar ook wat we moeten bieden aan onzekere jongens die sociaal-economisch een achterstand hebben.